ECLI:NL:RBZWB:2023:7128

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
13 oktober 2023
Publicatiedatum
13 oktober 2023
Zaaknummer
02-307422-20
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling met dwangverpleging voor de duur van 2 jaar

Op 13 oktober 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak betreffende de verlenging van de terbeschikkingstelling (tbs) van een veroordeelde, die in 2021 was veroordeeld tot een gevangenisstraf van 300 dagen en tbs met verpleging van overheidswege. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie om de tbs met 2 jaar te verlengen, toegewezen. De tbs-instelling had geadviseerd om de maatregel te verlengen, gezien de aanhoudende geestelijke stoornissen van de veroordeelde, waaronder een autismespectrumstoornis en een ongespecificeerde psychose. Tijdens de zitting op 29 september 2023 werd de veroordeelde gehoord, bijgestaan door zijn raadsvrouw, en de deskundige van de tbs-instelling gaf toelichting op de situatie van de veroordeelde. De rechtbank concludeerde dat er nog steeds sprake is van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens en dat het recidivegevaar hoog is. De rechtbank volgde het advies van de tbs-instelling en oordeelde dat de verlenging van de tbs noodzakelijk is voor de veiligheid van anderen. De rechtbank benadrukte dat de behandeling van de veroordeelde nog meerdere jaren in beslag zal nemen en dat er een positieve ontwikkeling zichtbaar is, maar dat er nog veel stappen gezet moeten worden. De rechtbank heeft de tbs met verpleging van overheidswege van de veroordeelde met 2 jaar verlengd.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
Parketnummer: 02/307422-20
beslissing van de meervoudige kamer d.d. 13 oktober 2023
op de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling van
[veroordeelde]
geboren te [plaats 1] op [geboortedag] 1990
thans verblijvende in Forensisch Psychiatrisch Centrum (hierna: FPC) [FPC] ,
locatie [plaats 2]

1.De stukken

Het dossier bevat onder meer de volgende stukken:
- de vordering van de officier van justitie d.d. 14 augustus 2023, die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling (hierna tbs) met 2 jaar;
- de aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van [veroordeelde] ;
- het rapport van [FPC] d.d. 4 augustus 2023, waarin het advies van de inrichting is vermeld;
- eventuele andere stukken.

2.De procesgang

Bij vonnis van de rechtbank Breda van 21 september 2021 is [veroordeelde] , wegens meerdere pogingen tot zware mishandeling, mishandelingen en een vernieling, veroordeeld tot een gevangenisstraf van 300 dagen met aftrek van de tijd die hij in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht en tbs met verpleging van overheidswege.
De rechtbank constateert dat het hier gaat om een misdrijf als bedoeld in artikel 38e, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht. De tbs is op 06 oktober 2021 aangevangen.
Tijdens het onderzoek ter openbare terechtzitting van de rechtbank van 29 september 2023 is de officier van justitie gehoord. Tevens is [veroordeelde] gehoord, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. S.M.E. van Fraaijenhove van der Maas, advocaat te Breda. Voorts is de [deskundige]
, behandelcoördinator, gehoord.

3.Het advies van de tbs-instelling

De tbs-instelling heeft geadviseerd de maatregel van tbs met verpleging van overheidswege te verlengen met 2 jaar. De tbs-instelling benoemt dat bij [veroordeelde] sprake is van een autismespectrumstoornis, beneden gemiddelde intelligentie, Gilles de la Tourette, een periodiek explosieve stoornis en een ongespecificeerde psychose met de waan dat met name vrouwen jaloers zijn op zijn uiterlijk en spullen. Deze stoornissen dienen te worden behandeld, maar afgelopen periode is het [veroordeelde] binnen het huidige FPC niet gelukt om geen geweld te gebruiken. Door twee geweldsincidenten te weten richting een medepatiënt en een verpleegkundige en daarnaast het smokkelen met zijn medicatie heeft de assessmentfase meermaals stilgelegen. Er is gestart met het in kaart brengen van de delictfactoren, maar doordat de delictanalyse nog niet is voltooid, is nog niet gestart met de bewerking van de delictdynamiek. Omdat er onvoldoende ziektebesef en -inzicht aanwezig is, krijgt [veroordeelde] zijn antipsychotische medicatie middels een dwangdepot toegediend. Door deze medicatie is hij niet meer psychisch ontregeld. Zonder de antipsychotische medicatie is de veiligheid van andere mensen en [veroordeelde] zelf in het geding en het is aannemelijk dat de thans door medicatie verbleekte psychotische stoornis dan weer tot bloei komt. De intrinsieke motivatie tot levenslang gebruik van antipsychotische medicatie dient bij [veroordeelde] te worden vergroot.
De kans op recidive wordt ingeschat als hoog wanneer de tbs met verpleging van overheidswege beëindigd wordt. Het is juist van belang dat de behandeling voortgezet wordt binnen een kader van tbs met verpleging van overheidswege waar gefaseerde opbouw van vrijheden intensief gemonitord kan worden. De ervaring met vrijheden en het ontwikkelen van een zelfstandig bestaan ontbreekt immers nog.
Ter zitting heeft de [deskundige] daaraan nog het volgende toegevoegd. Inmiddels zijn de uitkomsten van de onderzoeken omgezet naar praktische behandeladviezen voor bejegening en behandeling van [veroordeelde] . Er is recent begonnen met de implementatie van deze adviezen. In de afgelopen periode hebben zich geen incidenten voorgedaan. [veroordeelde] volgt inmiddels het reguliere in- en uitsluit programma en neemt deel aan meer groepsmomenten. Zijn gedrag lijkt te stabiliseren en dat is positief. Hij probeert zich zo goed mogelijk aan afspraken te houden. Hij is prettig in de omgang en gaat om met medepatiënten. Er is een geschiedenis van incidenten en het is belangrijk dat [veroordeelde] leert omgaan met zijn medicatie en inzicht krijgt waarom hij medicatie moet gebruiken. De instelling wil de uitslag van het neurologisch onderzoek afwachten zodat dit kan worden meegenomen bij het verder instellen van de medicatie. De komende tijd zal het bejegeningsplan verder worden uitgewerkt, zodat iedereen op dezelfde manier met [veroordeelde] omgaat. De delictanalyse zal worden afgerond en op basis daarvan zal opnieuw een risicotaxatie worden opgesteld. Hierna zal worden geoefend met verlof en zal worden gekeken welke behandelingen en vervolgplek voor [veroordeelde] passend kunnen zijn. Het totale traject zal nog meerdere jaren in beslag nemen.

4.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie is ter zitting bij de vordering de tbs met verpleging van overheidswege met 2 jaar te verlengen gebleven nu de stoornissen onveranderd aanwezig zijn en het recidiverisico bij beëindiging van de tbs hoog is. Er zijn belangrijke stappen gezet en [veroordeelde] laat een goede vooruitgang zien. Dat biedt vertrouwen voor de toekomst. De stappen die nog gezet moeten gaan worden zullen de termijn van 2 jaar overschrijden en de officier van justitie ziet om die reden geen ruimte de termijn van de verlenging te beperken tot 1 jaar.

5.Het standpunt van de verdediging

De raadsvrouw heeft aan de rechtbank kenbaar gemaakt dat [veroordeelde] bij haar heeft aangegeven zelf zijn standpunt omtrent de vordering te willen verwoorden. Zij heeft besloten aan deze wens – omwille van de vertrouwensband tussen haar en [veroordeelde] - gehoor te geven. [veroordeelde] heeft ter zitting betoogd dat hij het eens is met de stappen die nog gezet moeten gaan worden. Hij geeft aan veel sessies die zien op delictanalyse gehad te hebben.
[veroordeelde] zou graag naar een FPA worden overgeplaatst, waar men iets meer vrijheid heeft.
[veroordeelde] geeft voorts aan dat het lastig zal worden om hem de noodzaak van het innemen van medicatie (blijvend) te laten inzien. [veroordeelde] wil een onvoorwaardelijke beëindiging van de maatregel.

6.Het oordeel van de rechtbank

De tbs kan alleen worden verlengd indien de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen de verlenging van de tbs eist. Het recidivegevaar moet nog aanwezig zijn en voortvloeien uit een ziekelijke stoornis en/of een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens, die aanwezig was ten tijde van het delict waarvoor de tbs is opgelegd.
Gelet op het verlengingsadvies van de kliniek, de daarop door de deskundige ter zitting gegeven toelichting concludeert de rechtbank dat nog steeds sprake is van een gebrekkige ontwikkeling en/of ziekelijke stoornis van de geestvermogens van betrokkene. Bij [veroordeelde] is immers sprake van een autismespectrumstoornis, beneden gemiddelde intelligentie, Gilles de la Tourette, een periodiek explosieve stoornis en een ongespecificeerde psychose. Daarnaast stelt de rechtbank op basis van voormeld advies en het verhandelde ter zitting vast, dat wanneer de tbs op dit moment wordt beëindigd, sprake is van een hoog recidiverisico. Nu dat recidivegevaar in verband staat met de bij [veroordeelde] aanwezige stoornis, eist op dit moment de veiligheid van anderen dat de tbs van betrokkene met verpleging van overheidswege wordt verlengd.
Duur van de verlenging
Met betrekking tot de vraag of de tbs met één of met twee jaar moet worden verlengd, overweegt de rechtbank als volgt. Het uitgangspunt is dat, wanneer aannemelijk is geworden dat de behandeling meer tijd in beslag zal nemen dan een jaar, de tbs - behoudens bijzondere omstandigheden - moet worden verlengd met een termijn van twee jaar. De rechtbank stelt vast dat de tbs-instelling heeft geadviseerd de tbs met twee jaar te verlengen, omdat de nog te nemen stappen binnen het traject van [veroordeelde] geleidelijk moeten plaatsvinden en dit nog meerdere jaren in beslag zal nemen.
Door [veroordeelde] is een positieve weg ingeslagen. Hij heeft actief meegewerkt aan een neuropsychologisch onderzoek en er hebben in de afgelopen periode geen incidenten meer plaatsgevonden. De rechtbank merkt hierbij wel op dat [veroordeelde] ter terechtzitting heeft aangegeven dat het lastig zal worden om hem de noodzaak van het innemen van medicatie in te laten zien, hetgeen door de instelling juist als één van de belangrijkste onderdelen in de behandeling wordt beschouwt, aangezien [veroordeelde] naar alle waarschijnlijkheid voor de rest van zijn leven medicatie nodig zal hebben. Ziektebesef en – inzicht zijn dus noodzakelijk voor het slagen van de behandeling van [veroordeelde] . Hier zal de komende tijd actief mee aan de slag worden gegaan. Voorts zal het bejegeningsplan verder worden uitgewerkt, de delictanalyse worden afgerond en op basis daarvan zal opnieuw een risicotaxatie worden opgesteld. Hierna zal worden geoefend met verlof en zal worden gekeken welke behandelingen en vervolgplek passend kunnen zijn voor [veroordeelde] . Het totale traject zal nog meerdere jaren in beslag nemen.
Ten aanzien van de termijn van de verlenging zal de rechtbank het advies van de tbs-instelling en de deskundige volgen. [veroordeelde] is nog volop bezig met het door de instelling uitgestippelde traject. Daarbij acht de rechtbank van belang dat – ondanks de positieve ontwikkeling – de al genomen stappen nog heel prematuur zijn. Vanwege de hardnekkigheid van de problematiek en het feit dat de intrinsieke motivatie tot blijvend gebruik van antipsychotische medicatie moet worden vergoot is voor de verdere behandeling en het resocialisatietraject nog tenminste twee jaar nodig.
Gelet op hetgeen hierboven is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat de tbs met verpleging van overheidswege van [veroordeelde] moet worden verlengd met 2 jaar.

7.De beslissing.

De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege van [veroordeelde] met 2 jaar.
Deze beslissing is gegeven door mr. J.F.C. Janssen, voorzitter, mr. W.A.H.A. Schnitzler-Strijbos en mr. C. Hofman, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier K. de Klerk-Van Rijs en is uitgesproken ter openbare zitting op 13 oktober 2023.
Mr. C. Hofman is niet in staat deze beslissing mede te ondertekenen.