ECLI:NL:RBZWB:2023:7092

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
12 oktober 2023
Publicatiedatum
12 oktober 2023
Zaaknummer
AWB- 23_3580 V
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroep inzake griffierecht en procesgang

Op 12 oktober 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een verzetzaak van opposanten tegen een eerdere uitspraak van 23 augustus 2023, waarin hun beroep niet-ontvankelijk was verklaard. Dit beroep was ingesteld tegen een beslissing op bezwaar van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente [plaats] van 17 mei 2023. De rechtbank had in de eerdere uitspraak geoordeeld dat het griffierecht niet tijdig was betaald, wat leidde tot de niet-ontvankelijkheid van het beroep.

In de verzetzaak heeft de rechtbank beoordeeld of de eerdere uitspraak terecht was gedaan zonder zitting. Opposanten voerden aan dat zij niet op de hoogte waren gesteld door PostNL over het afhalen van de aangetekende nota en dat zij op vakantie waren tijdens de periode waarin zij het griffierecht hadden moeten betalen. De rechtbank constateerde dat opposanten het griffierecht een dag voor de uitspraak van 23 augustus 2023 hadden voldaan, maar dat deze betaling niet tijdig was. Desondanks was de openstaande vordering nog niet afgeboekt, waardoor de betaling mogelijk was.

De verzetrechter oordeelde dat de rechtbank ten onrechte had geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk was en dat de zaak zonder zitting was afgedaan. Het verzet werd gegrond verklaard, wat betekent dat de eerdere uitspraak vervalt en het onderzoek in de zaak wordt hervat. De rechtbank merkte op dat het eindoordeel na het onderzoek ter zitting nog steeds kan zijn dat het beroep niet-ontvankelijk is. Er zijn geen proceskosten voor vergoeding in aanmerking gekomen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 23/3580 V

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 12 oktober 2023 op het verzet van

[opposanten] , te [plaats] , opposanten.

Procesverloop

1. Opposanten hebben tegen de beslissing op bezwaar van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente [plaats] van 17 mei 2023 (het bestreden besluit) beroep ingesteld.
1.1.
Bij uitspraak van 23 augustus 2023 heeft de rechtbank dat beroep niet-ontvankelijk verklaard.
1.2.
Opposanten hebben tegen deze uitspraak verzet ingesteld.
1.3.
Opposanten hebben niet verzocht om op een zitting te worden gehoord.

Overwegingen

2. De rechtbank heeft in de beroepszaak uitspraak gedaan zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) biedt die mogelijkheid als het eindoordeel buiten redelijke twijfel staat. De rechtbank heeft het beroep kennelijk niet-ontvankelijk geacht. De reden hiervoor is dat de rechtbank tot de conclusie is gekomen dat het griffierecht niet tijdig was betaald.
3. In deze verzetzaak beoordeelt de rechtbank uitsluitend of in de buiten-zittinguitspraak terecht is geoordeeld dat buiten redelijke twijfel is dat het beroep niet-ontvankelijk is. Aan de inhoud van de beroepsgronden komt de rechtbank in deze zaak pas toe als het verzet gegrond is.
4. Opposanten voeren tegen de uitspraak van de rechtbank aan dat zij door PostNL nooit zijn geïnformeerd over het afhalen van de aangetekende nota. Op 3 augustus 2023 heeft de rechtbank de nota nogmaals per gewone postzending toegestuurd. Opposanten waren van 25 juli 2023 tot 21 augustus 2023 echter op vakantie. Op 22 augustus 2023 hebben opposanten het griffierecht direct overgemaakt.
5. De verzetrechter stelt vast dat opposanten een dag voor de uitspraak van 23 augustus 2023 het verschuldigde griffierecht hebben voldaan. Alhoewel deze betaling niet tijdig was, had de rechtbank de openstaande vordering nog niet afgeboekt. Hierdoor was het voor opposanten mogelijk om het griffierecht alsnog te voldoen en is de betaling niet automatisch teruggestort.
6. De verzetrechter is dan ook van oordeel dat de rechtbank in de buiten-zittinguitspraak ten onrechte heeft geoordeeld dat het beroep kennelijk, dus buiten redelijke twijfel, niet-ontvankelijk was en de zaak ten onrechte zonder zitting heeft afgedaan. Het verzet is gegrond. Dat betekent dat de buiten-zittinguitspraak vervalt en de rechtbank het onderzoek hervat in de stand waarin dat zich bevond voordat die buiten-zittinguitspraak werd gedaan. De zaak wordt hierna alsnog op een zitting behandeld. Ter voorlichting merkt de rechtbank op dat ook na het onderzoek ter zitting het eindoordeel kan zijn dat het beroep niet-ontvankelijk is.
7. Er zijn geen voor vergoeding in aanmerking komende proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het verzet gegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.P. Broeders, rechter, in aanwezigheid van D. Alblas, griffier, op 12 oktober 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.