Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiseres], uit [plaats], eiseres,
Inleiding
Wat ging aan deze procedure vooraf
Wat vindt het UWV
.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 29 augustus 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en het UWV over de overgang van een loongerelateerde WGA-uitkering naar een WGA-vervolguitkering. Eiseres ontving sinds 28 augustus 2020 een loongerelateerde WGA-uitkering, waarbij haar arbeidsongeschiktheidspercentage was vastgesteld op 42,81%. Het UWV heeft echter op 30 juni 2022 besloten dat dit percentage per 28 augustus 2022 zou dalen naar 41,73%, zonder dat er een nieuw medisch of arbeidskundig onderzoek was uitgevoerd. Eiseres ging hiertegen in beroep, omdat zij van mening was dat haar arbeidsongeschiktheidspercentage hoger moest worden vastgesteld op basis van haar medische situatie.
De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard. De rechtbank oordeelde dat het UWV terecht had vastgesteld dat eiseres op 28 augustus 2022 voor 41,73% arbeidsongeschikt was. De rechtbank concludeerde dat het medisch onderzoek door de verzekeringsarts zorgvuldig was uitgevoerd en dat alle relevante klachten van eiseres in de beoordeling waren meegenomen. Eiseres had geen medische informatie overgelegd die haar standpunt onderbouwde, waardoor de rechtbank geen aanleiding zag om te twijfelen aan de vastgestelde medische belastbaarheid.
De rechtbank benadrukte dat in de beoordeling van arbeidsongeschiktheid niet alleen de subjectieve klachten van eiseres, maar ook de objectieve medische onderbouwing van belang zijn. Aangezien er geen objectieve onderbouwing was voor een hoger percentage van arbeidsongeschiktheid, werd het beroep van eiseres afgewezen. De rechtbank besloot dat eiseres geen recht had op vergoeding van proceskosten of griffierecht, omdat zij in het ongelijk was gesteld.