ECLI:NL:RBZWB:2023:6993

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
21 juni 2023
Publicatiedatum
10 oktober 2023
Zaaknummer
22-029032
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning van schadevergoeding ex artikel 530 Sv voor gemaakte kosten in strafzaak

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 21 juni 2023 uitspraak gedaan op een verzoekschrift ex artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) dat op 20 december 2022 was ingediend. Verzoekster, geboren in 2001, had kosten gemaakt in verband met haar strafzaak, die op 8 december 2022 was geëindigd met een sepot zonder oplegging van straf of maatregel. De verzoekster verzocht om vergoeding van reiskosten ter hoogte van € 7,52 en kosten van rechtsbijstand van € 4.368,93, alsook een forfaitair bedrag voor de indiening en behandeling van het verzoekschrift.

Tijdens de zitting op 7 juni 2023 zijn de officier van justitie, mr. M. Nieuwenhuis, en de gemachtigd waarnemend raadsvrouw, mr. C.R. Pirone, gehoord. Verzoekster was niet verschenen. De officier van justitie voerde aan dat er bovenmatig overleg had plaatsgevonden tussen verzoekster en haar raadsvrouw, wat de volledige vergoeding van de gemaakte kosten niet billijk zou maken. De rechtbank overwoog dat de zaak was geëindigd zonder straf of maatregel en dat zij bevoegd was om het verzoek in behandeling te nemen.

De rechtbank oordeelde dat de kosten van rechtsbijstand en de reiskosten voldoende onderbouwd waren en dat er geen sprake was van overbodig werk. De rechtbank heeft het verzoek tot toekenning van de schadevergoeding toegewezen, waarbij de totale vergoeding is vastgesteld op € 5.056,45, bestaande uit de kosten van rechtsbijstand, reiskosten en de kosten voor de indiening en behandeling van het verzoekschrift. De beslissing is genomen door mr. R.J.H. de Brouwer en is ter openbare zitting uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Locatie Breda
parketnummer: 02/219818-22
rk-nummer: 22-029032
Beslissing op het verzoekschrift ex artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering
Beslissing op het verzoekschrift ex artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering (hierna te noemen: Sv) ingekomen ter griffie op 20 december 2022 in de zaak:
[verzoekster]
geboren op [geboortedag] 2001 te [geboorteplaats]
wonende te [woonadres]
Verzoekster heeft in deze zaak woonplaats gekozen ten kantore van raadsvrouw mr. C.D.W. Herrings te Rijen op het adres Ericssonstraat 2, 5121 ML Rijen
Verzoekster is [verzoekster] voornoemd.

1.De procedure

De procedure blijkt onder meer uit de volgende stukken:
 het verzoekschrift dat strekt tot toekenning van een vergoeding
ex artikel 530 Svten laste van de Staat voor een bedrag van:
  • € 4.368,93 voor vergoeding van kosten rechtsbijstand;
  • € 7,52 voor vergoeding van reiskosten;
  • te vermeerderen met de kosten met betrekking tot het opstellen en indienen van het verzoekschrift ad € 340,00 dan wel € 680,00 bij behandeling van het verzoekschrift in raadkamer;
  • de kennisgeving sepot van 8 december 2022;
  • de schriftelijke reactie van het Openbaar Ministerie.
Op 7 juni 2023 heeft het onderzoek door de raadkamer plaatsgevonden. Hierbij zijn de officier van justitie, mr. M. Nieuwenhuis en mr. C.R. Pirone, de gemachtigd waarnemend raadsvrouw van verzoekster, gehoord. Verzoekster is behoorlijk opgeroepen, maar niet bij de behandeling van het verzoek verschenen.
Namens verzoekster is aangevoerd dat de strafzaak tegen verzoekster op 8 december 2022 middels een sepot zonder oplegging van straf of maatregel is geëindigd. Verzoekster heeft ten behoeve van het onderzoek en de behandeling van de strafzaak reiskosten gemaakt voor een bedrag van € 7,52 en verzoekt deze kosten aan haar te vergoeden. Daarnaast heeft verzoekster kosten gemaakt voor de aan haar verleende rechtsbijstand voor een bedrag van € 4.368,93 en verzoekt deze aan haar te vergoeden, te vermeerderen met het forfaitaire bedrag voor het indienen en het in raadkamer behandelen van het verzoekschrift.
De officier van justitie heeft gepersisteerd bij de schriftelijke reactie van het Openbaar Ministerie en hieraan in raadkamer toegevoegd dat er bovenmatig overleg is gevoerd tussen verzoekster en haar raadsvrouw. Indien verzoekster zelf het initiatief neemt tot veelvuldig overleg is het volledig vergoeden van de hierdoor gemaakte kosten niet billijk.

2.De beoordeling

De rechtbank overweegt als volgt.
De zaak is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel of met zodanige oplegging, doch op grond van een feit waarvoor voorlopige hechtenis niet is toegelaten en zonder dat toepassing is gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank is bevoegd om het verzoek in behandeling te nemen, nu de zaak in feitelijke aanleg bij de rechtbank is vervolgd, zou worden vervolgd of laatstelijk werd vervolgd.
Ingevolge artikel 530 Sv wordt aan de gewezen verdachte een vergoeding toegekend in
de ten behoeve van het onderzoek en de behandeling van de zaak gemaakte reis- en verblijfkosten, en kan een vergoeding worden toegekend voor de schade welke zij ten gevolge van tijdverzuim door de vervolging en de behandeling der zaak ter terechtzitting werkelijk heeft geleden, alsmede, behoudens in het zich hier niet voordoende geval dat - kort gezegd - de raadsvrouw was toegevoegd, in de kosten van een raadsvrouw. Ingevolge artikel 534, eerste en vierde lid, Sv vindt toekenning van een schadevergoeding steeds plaats, indien en voor zover daartoe, naar het oordeel van de rechtbank, alle omstandigheden in aanmerking genomen, gronden van billijkheid aanwezig zijn.
Het verzochte bedrag aan kosten van rechtsbijstand ter grootte van
€ 4.368,93is in voldoende mate onderbouwd en komt de rechtbank billijk voor. De rechtbank is niet gebleken van overbodig werk. De rechtbank zal dit bedrag toewijzen. Ook de reiskosten voor het onderzoek en de behandeling van de strafzaak van
€ 7,52zijn voldoende onderbouwd. Ook die zal de rechtbank toewijzen. Voor de kosten verbonden aan de indiening en behandeling van het verzoekschrift in raadkamer zal het forfaitaire bedrag van
€ 680,00worden toegekend.

3.De beslissing

De rechtbank:
wijst het verzoek tot toekenning van een vergoeding ex artikel 530 Sv toe tot het verzochte bedrag van
€ 5.056,45bestaande uit:
- € 4.368,93 aan kosten van rechtsbijstand;
- € 7,52 aan reiskosten;
- € 680,00 de kosten verbonden aan de indiening en behandeling van het verzoekschrift in raadkamer.
bepaalt dat een bedrag van
€ 5.056,45zal worden overgemaakt op [rekeningnummer] ten name van Stichting Beheer Derdengelden De Strafpleiters Herrings &
Pirone onder vermelding van “schadevergoeding [verzoekster]/OM - 20220108”.
Deze beslissing is op 21 juni 2023 gegeven door mr. R.J.H. de Brouwer, rechter, in tegenwoordigheid van J.H. Cornelissen, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 21 juni 2023.
INFORMATIE RECHTSMIDDEL
Tegen de beslissing ex artikel 530 Sv kan door het Openbaar Ministerie binnen veertien dagen na de dagtekening van deze beslissing en door verzoeker binnen een maand na de betekening van deze beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch (artikel 535 lid 1 Sv).