Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.De procedure
ex artikel 530 Svten laste van de Staat voor een bedrag van:
- € 4.368,93 voor vergoeding van kosten rechtsbijstand;
- € 7,52 voor vergoeding van reiskosten;
- te vermeerderen met de kosten met betrekking tot het opstellen en indienen van het verzoekschrift ad € 340,00 dan wel € 680,00 bij behandeling van het verzoekschrift in raadkamer;
- de kennisgeving sepot van 8 december 2022;
- de schriftelijke reactie van het Openbaar Ministerie.
2.De beoordeling
€ 4.368,93is in voldoende mate onderbouwd en komt de rechtbank billijk voor. De rechtbank is niet gebleken van overbodig werk. De rechtbank zal dit bedrag toewijzen. Ook de reiskosten voor het onderzoek en de behandeling van de strafzaak van
€ 7,52zijn voldoende onderbouwd. Ook die zal de rechtbank toewijzen. Voor de kosten verbonden aan de indiening en behandeling van het verzoekschrift in raadkamer zal het forfaitaire bedrag van
€ 680,00worden toegekend.
3.De beslissing
€ 5.056,45zal worden overgemaakt op [rekeningnummer] ten name van Stichting Beheer Derdengelden De Strafpleiters Herrings &