ECLI:NL:RBZWB:2023:6991

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
21 juni 2023
Publicatiedatum
10 oktober 2023
Zaaknummer
23-000367
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning van schadevergoeding ex artikel 530 Sv voor kosten rechtsbijstand na sepot

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 21 juni 2023 een beslissing genomen op een verzoekschrift ex artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering (Sv). Het verzoekschrift was ingediend door een verzoeker die in 2021 werd verdacht van mensenhandel, maar wiens zaak op 10 oktober 2022 is geseponeerd zonder oplegging van straf of maatregel. De verzoeker heeft kosten gemaakt voor rechtsbijstand ter hoogte van € 3.336,59, die hij vergoed wilde krijgen van de Staat. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoeker behoorlijk was opgeroepen, maar niet bij de behandeling van het verzoek aanwezig was. Tijdens de zitting op 7 juni 2023 zijn de officier van justitie en de gemachtigd advocaat van de verzoeker gehoord. De rechtbank overweegt dat de verzoeker recht heeft op een schadevergoeding voor de gemaakte kosten, gezien de lange periode van onzekerheid die hij heeft ervaren door de vervolgingsbeslissing van het Openbaar Ministerie. De rechtbank heeft het verzoek tot vergoeding van de kosten van rechtsbijstand en de kosten van het opstellen en indienen van het verzoekschrift toegewezen. De totale schadevergoeding bedraagt € 4.016,59, die zal worden overgemaakt aan de Stichting Beheer Derdengelden TNV Van Assett & Broere Strafrechtadvocaten. De beslissing is openbaar uitgesproken en er is informatie gegeven over de mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Locatie Breda
parketnummer: 02/237696-22
rk-nummer: 23-000367
Beslissing op het verzoekschrift ex artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering
Beslissing op het verzoekschrift ex artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering (hierna te noemen: Sv) ingekomen ter griffie op 5 januari 2023, in de zaak:
[verzoeker]
geboren op [geboortedag] 1977 te [geboorteplaats]
wonende te [woonadres]
verzoeker heeft in deze zaak woonplaats gekozen ten kantore van raadsman mr. M. Broere te Roosendaal op het adres Molenstraat 10, 4701 JS Roosendaal
Verzoeker is [verzoeker] voornoemd.

1.De procedure

De procedure blijkt onder meer uit de volgende stukken:
 het verzoekschrift dat strekt tot toekenning van een vergoeding
ex artikel 530 Svten laste van de Staat voor een bedrag van:
  • € 3.336,59 voor vergoeding van kosten rechtsbijstand;
  • te vermeerderen met de kosten met betrekking tot het opstellen en indienen van het verzoekschrift ad € 340,00 dan wel € 680,00 bij behandeling van het verzoekschrift in raadkamer;
  • de kennisgeving sepot van 10 oktober 2022;
  • de schriftelijke reactie van het Openbaar Ministerie.
Op 7 juni 2023 heeft het onderzoek door de raadkamer plaatsgevonden. Hierbij zijn de officier van justitie, mr. M. Nieuwenhuis en mr. M. Broere als gemachtigd advocaat van verzoeker, gehoord.
Verzoeker is behoorlijk opgeroepen maar niet bij de behandeling van het verzoek verschenen.
Namens verzoeker is aangevoerd dat verzoeker werd verdacht van het plegen van mensenhandel. De zaak tegen verzoeker is echter middels een sepot zonder oplegging van een straf of maatregel geëindigd. Verzoeker heeft ten gevolge van de zware verdenking kosten gemaakt voor de aan hem verleende rechtsbijstand voor een bedrag van 3.336,59 euro. Omdat het een zware verdenking betrof, zijn er tijdens de verleende rechtsbijstand extra werkzaamheden verricht zoals het bestuderen van de communicatie tussen verzoeker en het vermeende slachtoffer. Verzoeker acht het redelijk dat de geleden schade aan hem wordt vergoed, te vermeerderen met de forfaitaire vergoeding voor het opstellen en in raadkamer behandelen van het verzoekschrift.
De officier van justitie persisteert bij de schriftelijke reactie van het Openbaar Ministerie en heeft in raadkamer hieraan toegevoegd dat het vanwege de aard van de verdenking het op eigen initiatief bovenmatig contact opnemen met de raadsman voor het risico en de rekening van verzoeker komt.

2.De beoordeling

De rechtbank overweegt als volgt.
De zaak is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel of met zodanige oplegging, doch op grond van een feit waarvoor voorlopige hechtenis niet is toegelaten en zonder dat toepassing is gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank is bevoegd om het verzoek in behandeling te nemen, nu de zaak in feitelijke aanleg bij de rechtbank is vervolgd, zou worden vervolgd of laatstelijk werd vervolgd.
Ingevolge artikel 530 Sv wordt aan de gewezen verdachte een vergoeding toegekend in
de ten behoeve van het onderzoek en de behandeling van de zaak gemaakte reis- en verblijfkosten, en kan een vergoeding worden toegekend voor de schade welke hij ten gevolge van tijdverzuim door de vervolging en de behandeling der zaak ter terechtzitting werkelijk heeft geleden, alsmede, behoudens in het zich hier niet voordoende geval dat - kort gezegd - de raadsman was toegevoegd, in de kosten van een raadsman. Ingevolge artikel 534, eerste en vierde lid, Sv vindt toekenning van een schadevergoeding steeds plaats, indien en voor zover daartoe, naar het oordeel van de rechtbank, alle omstandigheden in aanmerking genomen, gronden van billijkheid aanwezig zijn.
Het verzochte bedrag aan kosten van rechtsbijstand ter grootte van
€ 3.336,59is in voldoende mate onderbouwd en komt de rechtbank billijk voor. Verzoeker werd verdacht van een ernstig strafbaar feit waarvoor het eerste en enige politieverhoor plaatsvond op 14 juli 2021 en de vervolgingsbeslissing pas op 10 oktober 2022 is genomen. Gelet op de lange periode waarin verzoeker door het Openbaar Ministerie over de vervolgingsbeslissing in onzekerheid is gelaten, kan verzoeker niet worden tegengeworpen dat hij met name in de maand augustus 2021 nog diverse keren met de raadsman contact heeft gehad en zijn raadsman - volgens verzoeker - relevante stukken heeft gestuurd, die de raadsman ook heeft bestudeerd. De rechtbank zal het verzochte bedrag toewijzen.
Voor de kosten verbonden aan de indiening en behandeling van het verzoekschrift in raadkamer wordt het forfaitaire bedrag van
€ 680,00toegekend.

3.De beslissing

De rechtbank:
wijst het verzoek tot toekenning van een vergoeding ex artikel 530 Sv toe tot het verzochte bedrag van
€ 4.016,59bestaande uit:
- € 3.336,59 aan kosten van rechtsbijstand;
- € 680,00 de kosten verbonden aan de indiening en behandeling van het verzoekschrift in raadkamer;
bepaalt dat een bedrag van
€ 4.016,59zal worden overgemaakt op [rekeningnummer] ten name van Stichting Beheer Derdengelden TNV Van Assett & Broere Strafrechtadvocaten, onder vermelding van “Schadevergoeding [verzoeker]”.
Deze beslissing is op 21 juni 2023 gegeven door mr. R.J.H. de Brouwer, rechter, in tegenwoordigheid van J.H. Cornelissen, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 21 juni 2023.
INFORMATIE RECHTSMIDDEL
Tegen de beslissing ex artikel 530 Sv kan door het Openbaar Ministerie binnen veertien dagen na de dagtekening van deze beslissing en door verzoeker binnen een maand na de betekening van deze beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch (artikel 535 lid 1 Sv).