ECLI:NL:RBZWB:2023:6989

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
21 juni 2023
Publicatiedatum
10 oktober 2023
Zaaknummer
23-003703
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning van schadevergoeding voor rechtsbijstand ex artikel 530 Sv

Op 21 juni 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in Breda uitspraak gedaan in een verzoekschrift ex artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering (Sv). Het verzoekschrift was ingediend door een verzoeker, geboren in 1965 in Marokko, die vertegenwoordigd werd door mr. H. van Asselt, advocaat te Roosendaal. De rechtbank behandelde het verzoek om een schadevergoeding van € 2.250,96 voor rechtsbijstand, alsook een forfaitaire vergoeding voor de indiening en behandeling van het verzoekschrift. De officier van justitie, mr. M. Nieuwenhuis, heeft zich schriftelijk op het standpunt gesteld dat de verzochte kosten kunnen worden toegewezen. Tijdens de zitting op 7 juni 2023 was de verzoeker niet aanwezig, maar zijn advocaat heeft het verzoek verder toegelicht. De rechtbank overwoog dat de zaak was geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel, en dat de verzoeker recht had op een vergoeding voor de gemaakte kosten. De rechtbank heeft vastgesteld dat het verzochte bedrag aan kosten van rechtsbijstand voldoende onderbouwd was en heeft dit bedrag toegewezen, evenals de kosten voor de indiening en behandeling van het verzoekschrift. De totale schadevergoeding van € 2.930,96 zal worden overgemaakt op de rekening van de advocaat. Tegen deze beslissing kan binnen veertien dagen door het Openbaar Ministerie en binnen een maand door de verzoeker hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Locatie Breda
parketnummer: 02-265058-22
rk-nummer: 23-003703
Beslissing op het verzoekschrift ex artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering
Beslissing op het verzoekschrift ex artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering (hierna te noemen: Sv) ingekomen ter griffie op 9 februari 2023, in de zaak:
[verzoeker]
geboren op [geboortedag] 1965 te [geboorteplaats] (Marokko)
wonende op het [woonadres]
woonplaats kiezende ten kantore van mr. H. van Asselt, advocaat te Roosendaal, op het adres Molenstraat 10, 4701 JS.
Verzoeker is [verzoeker] voornoemd.

1.De procedure

De procedure blijkt onder meer uit de volgende stukken:
 het verzoekschrift dat strekt tot toekenning van een vergoeding
ex artikel 530 Svten laste van de Staat voor een bedrag van:
  • € 2.590,96, voor vergoeding van kosten rechtsbijstand;
  • te vermeerderen met de kosten met betrekking tot het opstellen en indienen van het verzoekschrift ad € 340,00 dan wel € 680,00 bij behandeling van het verzoekschrift in raadkamer;
  • de aantekening van het mondelinge vonnis van de politierechter van 10 januari 2023 waarbij verzoeker is vrijgesproken;
  • de schriftelijke reactie van de officier van justitie.
Op 7 juni 2023 heeft het onderzoek door de raadkamer plaatsgevonden. Hierbij zijn de officier van justitie, mr. M. Nieuwenhuis, en mr. H. van Asselt, als gemachtigd advocaat van verzoeker, gehoord.
Verzoeker is behoorlijk opgeroepen maar niet bij de behandeling van het verzoek verschenen.
Namens verzoeker is aangevoerd dat de stafzaak tegen hem op 10 januari 2023 is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel, doordat de politierechter verzoeker heeft vrijgesproken van het aan hem tenlastegelegde feit. Verzoeker stelt kosten te hebben gemaakt voor rechtsbijstand. Verzocht wordt om hem hiervoor een vergoeding toe te kennen van € 2.250,96, te vermeerderen met de forfaitaire vergoeding voor de indiening en behandeling van het verzoekschrift.
In raadkamer heeft de advocaat in aanvulling op het verzoekschrift toegelicht dat hij tot
3 maanden voor de aanvraag nog werkzaamheden vergoed.
De officier van justitie heeft zich schriftelijk op het standpunt gesteld dat de verzochte kosten voor de verleende rechtsbijstand van € 2.250,96 kunnen worden toegewezen. De forfaitaire vergoeding voor de indiening en behandeling van het verzoekschrift kan eveneens worden toegewezen. In raadkamer heeft de officier van justitie gepersisteerd bij het eerder ingenomen standpunt.

2.De beoordeling

De rechtbank overweegt als volgt.
De zaak is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel of met zodanige oplegging, doch op grond van een feit waarvoor voorlopige hechtenis niet is toegelaten en zonder dat toepassing is gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank is bevoegd om het verzoek in behandeling te nemen, nu de zaak in feitelijke aanleg bij de rechtbank is vervolgd, zou worden vervolgd of laatstelijk werd vervolgd.
Ingevolge artikel 530 Sv wordt aan de gewezen verdachte een vergoeding toegekend in
de ten behoeve van het onderzoek en de behandeling van de zaak gemaakte reis- en verblijfkosten, en kan een vergoeding worden toegekend voor de schade welke hij ten gevolge van tijdverzuim door de vervolging en de behandeling der zaak ter terechtzitting werkelijk heeft geleden, alsmede, behoudens in het zich hier niet voordoende geval dat - kort gezegd - de raadsman was toegevoegd, in de kosten van een raadsman.
Ingevolge artikel 534, eerste en vierde lid, Sv vindt toekenning van een schadevergoeding steeds plaats, indien en voor zover daartoe, naar het oordeel van de rechtbank, alle omstandigheden in aanmerking genomen, gronden van billijkheid aanwezig zijn.
Het verzochte bedrag aan kosten van rechtsbijstand ter grootte van
€ 2.250,96is in voldoende mate onderbouwd en komt de rechtbank billijk voor. De rechtbank zal dit bedrag toewijzen.
Voor de kosten verbonden aan de indiening en behandeling van het verzoekschrift in raadkamer wordt het forfaitaire bedrag van
€ 680,00toegekend.

3.De beslissing

De rechtbank:
wijst het verzoek tot toekenning van een vergoeding ex artikel 530 Sv toe inhoudende een bedrag van
€ 2.930,96, bestaande uit:
- € 2.250,96 aan kosten van rechtsbijstand en
- € 680,00 de kosten verbonden aan de indiening en behandeling van het verzoekschrift in raadkamer;
bepaalt dat een bedrag van
€ 2.930,96zal worden overgemaakt op [rekeningnummer] ten name van Beheer Derdengelden Van Asselt & Broere Strafrechtadvocaten, onder vermelding van “Schadevergoeding [verzoeker]/OM 02/265058-22”.
Deze beslissing is op 21 juni 2023 gegeven door mr. R.J.H. de Brouwer, rechter, in tegenwoordigheid van mr. D. van Spelde, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 21 juni 2023.
INFORMATIE RECHTSMIDDEL
Tegen de beslissing ex artikel 530 Sv kan door het Openbaar Ministerie binnen veertien dagen na de dagtekening van deze beslissing en door verzoeker binnen een maand na de betekening van deze beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch (artikel 535 lid 1 Sv).