ECLI:NL:RBZWB:2023:6982

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
28 september 2023
Publicatiedatum
9 oktober 2023
Zaaknummer
C/02/411806 / KG ZA 23-341 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • mr. Baggel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot staking van horecaterras op recreatiepark

In deze zaak heeft Verhuur Veere B.V. een kort geding aangespannen tegen twee gedaagden, die als vennoten van een horecabedrijf optreden. De eisende partij vordert dat de gedaagden de bedrijfsmatige exploitatie van een horecaterras op een kavel van een recreatiewoning op een recreatiepark staken, op straffe van een dwangsom. De achtergrond van de vordering ligt in het huishoudelijk reglement van het vakantiepark, waarin is bepaald dat het gebruik van de recreatiewoningen uitsluitend voor recreatief gebruik is toegestaan en horecadoeleinden zijn verboden, tenzij specifiek toegestaan in het bestemmingsplan. Verhuur Veere stelt dat de gedaagden in strijd handelen met deze bepalingen door een deel van hun kavel als horecaterras te gebruiken. De gedaagden betwisten dit en stellen dat hun gebruik van het terras volgens het bestemmingsplan is toegestaan.

De voorzieningenrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat Verhuur Veere een spoedeisend belang heeft bij de vordering en dat de gedaagden in strijd handelen met de statuten van de VVE en het huishoudelijk reglement. De rechter oordeelt dat het gebruik van het terras voor horecadoeleinden niet is toegestaan en dat de vordering van Verhuur Veere in een bodemprocedure waarschijnlijk zal slagen. Daarom wordt de vordering toegewezen, met een dwangsom van € 500 per overtreding, tot een maximum van € 5.000. De gedaagden worden ook veroordeeld in de proceskosten van Verhuur Veere.

Uitspraak

RECHTBANK Zeeland-West-Brabant

Civiel recht
Zittingsplaats Middelburg
Zaaknummer: C/02/411806 / KG ZA 23-341
Vonnis in kort geding van 28 september 2023
in de zaak van
VERHUUR VEERE B.V.,
te Veere,
eisende partij,
hierna te noemen: Verhuur Veere,
advocaat: mr. N.A. Koole te Middelburg,
tegen

1.[gedaagde sub 1] (TEVENS VENNOOT VAN [bedrijf gedaagden] V.O.F.),2. [gedaagde sub 2] (TEVENS VENNOOT [bedrijf gedaagden] V.O.F.),

beiden procederend voor zichzelf en in hoedanigheid van vennoot van [bedrijf gedaagden] v.o.f.,
te [plaats] ,
gedaagde partijen,
hierna samen te noemen: [gedaagden] ,
advocaat: mr. I. Stolting te Hoogerheide.

1.De procedure

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 20 juli 2023 met producties 1 t/m 12;
- de brief met producties 1 t/m 4 van [gedaagden] ;
- de mondelinge behandeling van 14 september 2023;
- de pleitnota van [gedaagden] ;
- de aanvullende productie van [gedaagden] .
1.2
Ten slotte is vonnis bepaald op heden.

2.De feiten

2.1
Verhuur Veere is eigenaar van de recreatiewoningen aan de [adres 1] te [plaats] . [gedaagden] is eigenaar van de recreatiewoning aan de [adres 2] , welke grenst aan de woningen van Verhuur Veere. Daarnaast is [gedaagden] eigenaar en exploitant van de receptie en brasserie aan de [adres 3] , tevens grenzend aan de woning op [nummer] van Verhuur Veere. Allen gelegen op [vakantiepark] . Beide partijen zijn lid van [naam] .
2.2
[gedaagden] heeft omstreeks mei 2023 een deel van de kavel aan de [adres 2] in gebruik genomen als terras voor de naastgelegen horecaonderneming.
2.3
In artikel 6 lid 1 van het huishoudelijk reglement van het vakantiepark is het volgende bepaald:
“Het gebruik van de recreatieverblijven met bijbehorende grond is uitsluitend bedoeld voor recreatief gebruik. Verboden gebruiksvormen zijn:
(…)
-
horecadoeleinden, uitgezonderd de horecavoorziening zoals toegestaan in het desbetreffende bestemmingsplan van de [gemeente] ."
2.4
Op 15 mei 2023 heeft Verhuur Veere [gedaagden] gesommeerd om ingebruikname als horecagelegenheid/terras te staken. [gedaagden] heeft hieraan geen gehoor gegeven.

3.Het geschil

3.1
Verhuur Veere vordert – na eiswijziging – bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagden] hoofdelijk te veroordelen om binnen 5 dagen, subsidiair een termijn die de voorzieningenrechter in goede justitie zal vermenen te behoren, na betekening van dit vonnis, de vanuit [bedrijf gedaagden] bedrijfsmatige exploitatie van het horecaterras op het kavel [adres 2] [plaats] , [gemeente] (kadaster [kadastrale aanduidingen] ) te staken en gestaakt te houden op straffe van een dwangsom van € 1.000 voor iedere overtreding van deze veroordeling en € 1.000 voor iedere dag dat de overtreding van deze veroordeling voortduurt, althans een beslissing en dwangsom die de voorzieningenrechter in goede justitie zal vermenen te behoren.
3.2
Verhuur Veere legt aan de vordering het volgende ten grondslag. Op grond van de verplichtingen die zijn vastgelegd in en volgen uit de koopovereenkomst, de akte van levering, de statuten van de VVE, het huishoudelijk reglement en de wet dient de recreatiewoning met tuin te worden gebruikt als woning voor recreatief gebruik. [gedaagden] handelt hiermee in strijd door een deel van de kavel aan de [adres 2] als horecaterras te gebruiken. Verhuur Veere ervaart hiervan overlast en nadeel. Verhuur Veere verhuurt de recreatiewoning recreatief. Huurders worden ongewenst geconfronteerd met overlast en gebruiksgeluiden van het terras en klagen hierover bij Verhuur Veere. Verhuur Veere heeft spoedeisend belang bij de vorderingen omdat er sprake is van voortdurend gebruik als horecaterras enerzijds en voortdurend gebruik en verhuur van de recreatiewoning anderzijds.
3.3
[gedaagden] voert verweer. [gedaagden] stelt dat het in gebruik nemen als horecaterras van een deel van de kavel aan de [adres 2] volgens het bestemmingsplan is toegestaan. Daarnaast heeft de gemeente geen bezwaar gemaakt tegen uitbreiding van het terras. Het betreft een relatief klein gedeelte van de kavel dat bij het bestaande terras is getrokken. Er zijn slechts 2 tafels bijgekomen en daar wordt pas gebruik van gemaakt bij extreme drukte op het terras. [gedaagden] betwist dat sprake is van (onrechtmatige) geluidshinder.
3.4
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1
Het gaat hier om een in kort geding gevorderde voorlopige voorziening. De rechter moet daarom eerst beoordelen of Verhuur Veere ten tijde van dit vonnis bij die voorziening een spoedeisend belang heeft. Daarnaast geldt dat de rechter in dit kort geding moet beoordelen of de vorderingen in de bodemprocedure een zodanige kans van slagen hebben, dat vooruitlopend daarop toewijzing van de voorlopige voorziening gerechtvaardigd is. Als uitgangspunt geldt bovendien dat in deze procedure geen plaats is voor bewijslevering.
4.2
Verhuur Veere stelt een spoedeisend belang bij haar vordering te hebben. Het spoedeisend belang is niet weersproken zodat Verhuur Veere kan worden ontvangen in haar vordering.
4.3
Partijen zijn het er in het kader van deze procedure over eens dat hen onderling een beroep toekomt op nakoming van de statuten van de VVE en het huishoudelijk reglement. Verder staat vast dat een deel van de kavel van [gedaagden] aan de [adres 2] in gebruik is voor horecadoeleinden.
4.4
Verhuur Veere beroept zich onder andere op artikel 9 lid 1 van de statuten en artikel 6 van het huishoudelijk reglement. Dit beroep slaagt. Uit deze artikelen blijkt dat gebruik voor horecadoeleinden niet toegestaan is en dat de kavels enkel mogen worden gebruikt volgens hun bestemming. Uit artikel 4 van de statuten en uit de akte van levering blijkt dat de bestemming voor de kavel aan de [adres 2] recreatie is. Anders dan [gedaagden] is de voorzieningenrechter van oordeel dat uit artikel 6 lid 1 van het huishoudelijk reglement niet volgt dat horeca op het gehele park zou zijn toegestaan volgens het bestemmingsplan van de gemeente. Te meer nu in dat artikel wordt gesproken over een uitzondering voor “de horecavoorziening”. Dit ziet naar het oordeel van de voorzieningenrechter enkel op de kavel van [adres 3] waarop de brasserie gevestigd is.
4.5
Volgens [gedaagden] blijkt uit de voor de zitting overgelegde e-mailwisseling d.d. 16 mei 2023 tussen [gedaagden] en de gemeente dat het in gebruik nemen van een deel van de kavel als horecaterras volgens het bestemmingsplan is toegestaan. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft [gedaagden] uit deze e-mails niet op kunnen maken dat een uitbreiding van het terras volgens het bestemmingsplan is toegestaan. De e-mailwisseling ziet namelijk op het wel of niet realiseren van een overdekt terras. Op dat punt heeft de gemeente gereageerd. De gemeente heeft niet aangegeven of uitbreiding van het terras op zichzelf bezien toegestaan is. Verder geeft de gemeente, in de ter zitting overgelegde (eerder zwartgemaakte delen van de) e-mailwisseling, ten aanzien van het opslaan van solexen in het schuurtje van de [adres 2] , nog expliciet aan dat dat niet is toegestaan omdat dat een activiteit is
“ten behoeve van de horecagelegenheid en niet ten behoeve van de woning”, hetgeen er juist op duidt dat activiteiten ten behoeve van de horecagelegenheid niet zijn toegestaan op [adres 2] . De voorzieningenrechter gaat aan dit verweer dan ook voorbij.
4.6
Gezien de regelingen die gelden en het door [gedaagden] strijdig gebruik van het daarin bepaalde, acht de voorzieningenrechter het in grote mate aannemelijk dat de vordering van Verhuur Veere zal worden toegewezen in een bodemprocedure. Dit maakt dat de vordering zal worden toegewezen.
4.7
Verhuur Veere heeft belang bij een prikkel tot nakoming door [gedaagden] , zodat de gevorderde dwangsom, die niet is weersproken, zal worden toegewezen, met dien verstande dat deze op grond van artikel 611b Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) zal worden vastgesteld op € 500,00 per overtreding, met een maximum van € 5.000,00. Die dwangsom zou een voldoende prikkel tot nakoming moeten zijn.
4.8
[gedaagden] is de partij die ongelijk krijgt en zij zal daarom hoofdelijk in de proceskosten – waaronder de nakosten – worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van Verhuur Veere als volgt vastgesteld:
- kosten van de dagvaarding
130,57
- griffierecht
676,00
- salaris advocaat
- nakosten
1.079,00
173,00
Totaal
2.058,57

5.De beslissing

De voorzieningenrechter:
5.1
veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk om binnen 5 dagen na betekening van dit vonnis de vanuit [bedrijf gedaagden] bedrijfsmatige exploitatie van het horecaterras op het kavel [adres 2] [plaats] , [gemeente] (kadaster [kadastrale aanduidingen] ) te staken en gestaakt te houden;
5.2
veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk, in die zin dat wanneer de een betaalt de ander van die betaling zal zijn bevrijd, om aan Verhuur Veere een dwangsom te betalen van € 500,00 voor iedere keer dat zij niet aan het bepaalde onder 5.1 voldoet, tot een maximum van € 5.000,00 is bereikt;
5.3
veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk, in die zin dat wanneer de een betaalt de ander van die betaling zal zijn bevrijd, in de proceskosten, aan de zijde van Verhuur Veere tot dit vonnis vastgesteld op € 2.058,57, te betalen binnen 14 dagen na aanschrijving daartoe. Wordt bij niet betaling het vonnis daarna betekend, dan moet [gedaagden] € 90,00 extra betalen, plus de kosten van betekening;
5.4
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.5
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Baggel en uitgesproken op 28 september 2023.