ECLI:NL:RBZWB:2023:6977
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Afwijzing bezwaar DNA-onderzoek veroordeelde in verband met mishandeling
Op 21 juni 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, uitspraak gedaan in een zaak betreffende een bezwaar tegen het bepalen en verwerken van het DNA-profiel van een veroordeelde. De veroordeelde, geboren in Syrië en vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. A. Darrazi, had op 22 maart 2023 een bezwaarschrift ingediend tegen het bevel tot afname van celmateriaal, dat was opgelegd na een veroordeling voor mishandeling van zijn echtgenote. De rechtbank heeft het bezwaar op 7 juni 2023 in besloten raadkamer behandeld, waarbij de veroordeelde niet aanwezig was, maar zijn advocaat en de officier van justitie wel. De veroordeelde stelde dat er sprake was van een uitzondering op de Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden, omdat het bepalen en verwerken van zijn DNA-profiel niet van betekenis zou zijn voor de opsporing van strafbare feiten, gezien de aard van het misdrijf en de omstandigheden waaronder het gepleegd was. De officier van justitie betwistte deze claim en stelde dat er geen specifieke uitzondering van toepassing was.
De rechtbank oordeelde dat het bezwaar tijdig en op de juiste wijze was ingediend en dat zij bevoegd was om het bezwaar te behandelen. De rechtbank concludeerde dat het misdrijf waarvoor de veroordeelde was veroordeeld, mishandeling, een geweldsmisdrijf is waarbij DNA-onderzoek van betekenis kan zijn voor de opsporing. De rechtbank stelde vast dat de omstandigheden die door de veroordeelde waren aangevoerd, geen bijzondere omstandigheden vormden die een uitzondering op de Wet DNA rechtvaardigden. Daarom verklaarde de rechtbank het bezwaar ongegrond en bevestigde het bevel tot afname van celmateriaal.