Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.De procedure
ex artikel 530 Svten laste van de Staat voor een bedrag van:
- € 3.052,59, voor vergoeding van kosten rechtsbijstand;
- te vermeerderen met de kosten met betrekking tot het opstellen en indienen van het verzoekschrift ad € 340,00 dan wel € 680,00 bij behandeling van het verzoekschrift in raadkamer;
- de kennisgeving sepot van 8 april 2023;
- de schriftelijke reactie van de officier van justitie.
2.De beoordeling
€ 3.052,59is in voldoende mate onderbouwd en komt de rechtbank billijk voor. Daartoe overweegt de rechtbank dat niet evident uit het dossier naar voren komt dat bij vervolging van verzoeker een veroordeling zou hebben gevolgd. Dat is mede gelegen in de onderzoekswensen die door de verdediging zijn gedaan. Bovendien heeft de officier van justitie zich eerst ter zitting pas tegen de gevraagde vergoeding verzet. De rechtbank wijst het verzochte bedrag aan verzoeker toe.
€ 680,00toegekend.
3.De beslissing
€ 3.732,59zal worden overgemaakt op [rekeningnummer] ten name van Stichting Derdengelden Kurvers en Frencken Advocaten B.V., onder vermelding van “ [kenmerk] ”.