ECLI:NL:RBZWB:2023:6972

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
29 september 2023
Publicatiedatum
9 oktober 2023
Zaaknummer
23-000900 en 23-000901
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning van schadevergoeding voor inverzekeringstelling en reiskosten in strafzaak

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 29 september 2023 uitspraak gedaan op verzoekschriften van een verzoeker die schadevergoeding vroeg voor de periode van inverzekeringstelling en reiskosten. De verzoeker, die in 2022 werd verdacht van diefstal, was op 23 december 2022 vrijgesproken door de politierechter. Hij verzocht om een schadevergoeding van € 130,00 voor de dag die hij in verzekering had doorgebracht, alsook € 23,80 voor reiskosten die hij had gemaakt om de zitting bij te wonen. De rechtbank heeft de verzoeker niet in persoon gehoord, maar zijn advocaat heeft de zaak vertegenwoordigd.

De officier van justitie heeft in raadkamer bevestigd dat de kosten voor de inverzekeringstelling kunnen worden toegewezen, en ook de reiskosten zijn onderbouwd met een uitdraai van de ANWB-routeplanner. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoeker recht heeft op een schadevergoeding op basis van de artikelen 530 en 533 van het Wetboek van Strafvordering. De rechtbank heeft de gevraagde bedragen toegewezen, inclusief de forfaitaire vergoeding voor de indiening en behandeling van de verzoekschriften.

De rechtbank heeft uiteindelijk besloten om de verzoeken tot schadevergoeding toe te wijzen, met een totaalbedrag van € 703,80, dat zal worden overgemaakt naar de Stichting Beheer Derdengelden Van de Luijtgaarden Advocaten B.V. De beslissing is genomen in aanwezigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken. Tegen deze beslissing kan binnen de gestelde termijnen hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Locatie Breda
parketnummer: 02-242632-22
rk-nummers: 23-000900 en 23-000901
Beslissing op de verzoekschriften ex artikelen 533 en 530 van het Wetboek van Strafvordering
Beslissing op de verzoekschriften ex artikelen 530 en 533 van het Wetboek van Strafvordering (hierna te noemen: Sv) ingekomen ter griffie op 9 januari 2023, in de zaak:
[verzoeker]
geboren op [geboortedag] 1979 te [geboorteplaats]
wonende te [woonadres]
woonplaats kiezende ten kantore van mr. B.P.J.H. van de Luijtgaarden, advocaat te Roosendaal op het adres Bovendonk 11A, 4707 ZH Roosendaal.
Verzoeker is [verzoeker] voornoemd.

1.De procedure

De procedure blijkt onder meer uit de volgende stukken:
 het verzoekschrift dat strekt tot toekenning van een vergoeding
ex artikel 533 Svten laste van de Staat voor een bedrag van:
- € 130,00, € 130,00, voor schade wegens ondergane inverzekeringstelling en voorlopige hechtenis;
 het verzoekschrift dat strekt tot toekenning van een vergoeding
ex artikel 530 Svten laste van de Staat voor een bedrag van:
  • € 23,80, voor vergoeding van reiskosten;
  • te vermeerderen met de kosten met betrekking tot het opstellen en indienen van het verzoekschrift ad € 340,00 dan wel € 680,00 bij behandeling van het verzoekschrift in raadkamer;
  • de aantekening van het mondelinge vonnis van de politierechter van 23 december 2022 waarbij verzoeker is vrijgesproken;
  • de stukken waaruit blijkt dat verzoeker op 23 september 2022 in verzekering is gesteld en op 23 september 2022 in vrijheid is gesteld;
  • de schriftelijke reactie van de officier van justitie.
Op 15 september 2023 heeft het onderzoek door de raadkamer plaatsgevonden. Hierbij zijn de officier van justitie, mr. M. Nieuwenhuis, en mr. H.A. van der Hout als waarnemend en gemachtigd advocaat van verzoeker, gehoord.
Verzoeker is behoorlijk opgeroepen maar niet bij de behandeling van het verzoek verschenen.
Namens verzoeker is aangevoerd dat verzoeker werd verdacht van diefstal door middel van braak. De politierechter heeft verzoeker op 23 december 2022 vrijgesproken. Verzoeker stelt immateriële schade te hebben geleden als gevolg van de door hem ondergane inverzekeringstelling en acht het redelijk dat aan hem een vergoeding van € 130,00 wordt toegekend voor de dag die hij in verzekering op het politiebureau heeft doorgebracht. Daarnaast wordt verzocht om een vergoeding van € 23,80 voor reiskosten ten behoeve van het bijwonen van de zitting op 23 december 2022 toe te kennen, een en ander te vermeerderen met de forfaitaire vergoeding voor het opstellen en indienen van het verzoekschrift..
In raadkamer heeft de advocaat een uitdraai van de ANWB-routeplanner overgelegd ter onderbouwing van de verzochte reiskosten.
De officier van justitie heeft in raadkamer gepersisteerd bij de schriftelijke reactie van het Openbaar Ministerie en zich op het standpunt gesteld dat de verzochte kosten voor de inverzekeringstelling op 23 september 2022 geheel kunnen worden toegewezen. Ten aanzien van de reiskosten is de officier van justitie van oordeel dat deze kosten kunnen worden toegewezen, nu de advocaat een uitdraai van de ANWB-routeplanner heeft overgelegd. De forfaitaire vergoeding voor de indiening en behandeling van het verzoekschrift kan worden toegewezen.

2.De beoordeling

De rechtbank overweegt als volgt.
De zaak is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel of met zodanige oplegging, doch op grond van een feit waarvoor voorlopige hechtenis niet is toegelaten en zonder dat toepassing is gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank is bevoegd om het verzoek in behandeling te nemen, nu de zaak in feitelijke aanleg bij de rechtbank is vervolgd, zou worden vervolgd of laatstelijk werd vervolgd.
Ingevolge artikel 533 Sv kan aan een verdachte die niet wordt veroordeeld of wiens zaak wordt geseponeerd een vergoeding worden toegekend van de schade die hij ten gevolge van ondergane verzekering, klinische observatie of voorlopige hechtenis heeft geleden.
Ingevolge artikel 530 Sv wordt aan de gewezen verdachte een vergoeding toegekend in
de ten behoeve van het onderzoek en de behandeling van de zaak gemaakte reis- en verblijfkosten, en kan een vergoeding worden toegekend voor de schade welke hij ten gevolge van tijdverzuim door de vervolging en de behandeling der zaak ter terechtzitting werkelijk heeft geleden, alsmede, behoudens in het zich hier niet voordoende geval dat - kort gezegd - de raadsman was toegevoegd, in de kosten van een raadsman.
Ingevolge artikel 534, eerste en vierde lid, Sv vindt toekenning van een schadevergoeding steeds plaats, indien en voor zover daartoe, naar het oordeel van de rechtbank, alle omstandigheden in aanmerking genomen, gronden van billijkheid aanwezig zijn.
Verzoeker heeft
één dag in verzekeringdoorgebracht op het politiebureau. De LOVS-uitgangspunten gaan uit van een forfaitaire vergoeding van € 130,00 per dag voor het verblijf op het politiebureau.
De gevraagde vergoeding is conform de LOVS-uitgangspunten. De rechtbank ziet geen reden daarvan af te wijken. De rechtbank zal naar billijkheid een bedrag toekennen van
€ 130,00.
De rechtbank is van oordeel dat de reiskosten in verband met het bijwonen van de zitting, met het overleggen van de uitdraai van de ANWB-routeplanner, voldoende onderbouwd zijn. De rechtbank wijst de verzochte reiskosten ter hoogte van
€ 23,80toe.
Voor de kosten verbonden aan de indiening en behandeling van de verzoekschriften in raadkamer wordt het forfaitaire bedrag van
€ 680,00toegekend.

3.De beslissing

De rechtbank:
wijst het verzoek tot toekenning van een vergoeding ex artikel 533 Sv voor schade wegens inverzekeringstelling toe tot een bedrag van
€ 130,00;
wijst het verzoek tot toekenning van een vergoeding ex artikel 530 Sv toe tot een bedrag van
€ 703,80, bestaande uit:
- € 23,80 aan reiskosten; en
- € 680,00 de kosten verbonden aan de indiening en behandeling van de verzoekschriften in raadkamer;
bepaalt dat een bedrag van
€ 833,80zal worden overgemaakt op [rekeningnummer] ten name van Stichting Beheer Derdengelden Van de Luijtgaarden Advocaten B.V., onder vermelding van “ [kenmerk] ”.
Deze beslissing is op 29 september 2023 gegeven door mr. A. Hello, rechter, in tegenwoordigheid van mr. D. van Spelde, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 29 september 2023.
INFORMATIE RECHTSMIDDEL
Tegen de beslissing ex artikel 533 en ex 530 Sv kan door het Openbaar Ministerie binnen veertien dagen na de dagtekening van deze beslissing en door verzoeker binnen een maand na de betekening van deze beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch (artikel 535 lid 1 Sv).