Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.De procedure
ex artikel 164 lid 9 WVWten laste van de Staat voor een bedrag van:
ex artikel 530 Svten laste van de Staat voor een bedrag van:
- € 2.318,94, voor vergoeding van kosten rechtsbijstand;
- te vermeerderen met de kosten met betrekking tot het opstellen en indienen van het verzoekschrift ad € 340,00 dan wel € 680,00 bij behandeling van het verzoekschrift in raadkamer;
- de kennisgeving sepot van 17 april 2023;
- de stukken waaruit blijkt dat het rijbewijs op 11 augustus 2022 is ingevorderd en op 9 september 2022 aan verzoeker is teruggegeven;
- de schriftelijke reactie van de officier van justitie.
2.De beoordeling
€ 300,00(30 x € 10,00).
€ 1.385,21, is in voldoende mate onderbouwd en komt de rechtbank billijk voor. De rechtbank zal dit bedrag toewijzen.
€ 680,00toegekend.
3.De beslissing
€ 300,00, bestaande uit kosten voor schade wegens de invordering van het rijbewijs;
€ 2.365,21zal worden overgemaakt op [rekeningnummer] ten name van Stichting Beheer Derdengelden Van de Luijtgaarden Advocaten B.V., onder vermelding van “ [verzoeker] [kenmerk] ”.