Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.De procedure
ex artikel 533 Svten laste van de Staat voor een bedrag van:
ex artikel 530 Svten laste van de Staat voor een bedrag van:
- het vonnis van de meervoudige kamer van 30 maart 2023 waarbij verzoeker is vrijgesproken;
- de stukken waaruit blijkt dat verzoeker op 5 maart 2021 in verzekering is gesteld en op 25 augustus 2021 in vrijheid is gesteld;
- de schriftelijke reactie van de officier van justitie.
2.De beoordeling
174 dagen in verzekering en voorlopige hechtenisdoorgebracht, waarvan 3 dagen op het politiebureau en 171 dagen in het Huis van Bewaring, waarvan 10 dagen in beperkingen. De LOVS-uitgangspunten gaan uit van een forfaitaire vergoeding van € 130,00 per dag voor het verblijf op het politiebureau of in het Huis van Bewaring met beperkingen of in een extra beveiligde inrichting (EBI) en € 100,00 in de overige gevallen.
€ 22.390,00voor de schade wegens ondergane inverzekeringstelling en voorlopige hechtenis toekennen.
€ 680,00toegekend.
3.De beslissing
€ 22.390,00, bestaande uit schade wegens ondergane inverzekeringstelling en voorlopige hechtenis;
€ 23.070,00zal worden overgemaakt op [rekeningnummer] ten name van Stichting Derdengelden Kurvers en Frencken Advocaten B.V., onder vermelding van “ [kenmerk] ”.