ECLI:NL:RBZWB:2023:6888

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
3 oktober 2023
Publicatiedatum
5 oktober 2023
Zaaknummer
AWB- 23_1557
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen op aanvragen voor goedkeuring technisch ontwerp en eindkeuring

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep dat eiseres, een B.V. uit [plaats], heeft ingesteld tegen de Algemeen Directeur van de RDW. Eiseres stelt dat de RDW niet tijdig heeft beslist op haar aanvragen van 30 augustus 2022 voor goedkeuring van het technisch ontwerp en van 27 januari 2023 voor de eindkeuring. De rechtbank heeft toepassing gegeven aan artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), waardoor een behandeling ter zitting achterwege is gebleven. De RDW heeft op 6 maart 2023 het ontwerp goedgekeurd en op 26 maart 2023 op de eindkeuring beslist, waarbij het voertuig voorlopig is goedgekeurd. Eiseres heeft echter niet gereageerd op een brief van de rechtbank waarin zij werd gevraagd of zij het eens was met deze beslissingen, waardoor de rechtbank ervan uitgaat dat eiseres het niet eens is met het besluit van 26 maart 2023.

De rechtbank oordeelt dat de beslistermijn op de aanvraag voor de goedkeuring van het technisch ontwerp niet was verstreken op het moment dat eiseres op 24 februari 2023 beroep heeft ingesteld. De rechtbank concludeert dat op 30 augustus 2022 nog geen sprake was van een volledige aanvraag, waardoor de beslistermijn nog niet was gaan lopen. Het beroep tegen het niet tijdig beslissen op de aanvraag voor een eindkeuring wordt eveneens niet-ontvankelijk verklaard, omdat de inhoud van de e-mail van 27 januari 2023 niet als een aanvraag voor een eindkeuring kan worden aangemerkt. De rechtbank verwijst het beroep tegen het besluit van 26 maart 2023 naar de RDW ter behandeling als bezwaar.

De uitspraak is gedaan door mr. A.G.J.M. de Weert, rechter, op 3 oktober 2023, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Eiseres heeft de mogelijkheid om verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 23/1557

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 3 oktober 2023 in de zaak tussen

[eiseres] B.V., uit [plaats], eiseres

en

de Algemeen Directeur van de RDW.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep dat eiseres heeft ingesteld omdat de RDW volgens haar niet op tijd heeft beslist op haar aanvraag van 30 augustus 2022 voor goedkeuring van het technisch ontwerp en op haar aanvraag van 27 januari 2023 voor de eindkeuring, beide met betrekking tot dossier [naam].
1.1.
De rechtbank heeft toepassing gegeven aan artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), zodat een behandeling ter zitting achterwege is gebleven.

Beoordeling door de rechtbank

2. Als een bestuursorgaan niet op tijd beslist op een aanvraag of bezwaarschrift, kan de betrokkene daartegen in beroep gaan. Voordat hij beroep kan instellen, moet de betrokkene per brief aan het bestuursorgaan laten weten dat binnen twee weken alsnog beslist moet worden op zijn aanvraag of bezwaar (de zogenoemde ingebrekestelling). Als er na die twee weken nog steeds geen besluit is, dan kan de betrokkene beroep instellen. [1]
Beroep tegen besluit van 6 en 23 maart 2023
3. De RDW heeft op 6 maart 2023 het ontwerp goedgekeurd en op 26 maart 2023 op de eindkeuring beslist waarbij het voertuig voorlopig is goedgekeurd.
3.1.
Bij brief van 9 mei 2023 heeft de rechtbank aan eiseres de vraag voorgelegd of zij het al dan niet eens is met de beslissingen van de RDW. Daarbij heeft de rechtbank aangegeven dat als er niet binnen de gestelde termijn van twee weken gereageerd wordt, de rechtbank ervan uit gaat dat eiseres het niet eens is met de besluiten. In dat geval wordt het beroep verder behandeld op grond van het eerder ingediende beroepschrift.
3.2.
Eiseres heeft tot op heden niet op deze brief gereageerd, zodat de rechtbank ervan uit gaan dat eiseres het niet eens is met het besluit van 26 maart 2023. Met betrekking tot het besluit van 6 maart 2023 stelt de rechtbank dat met dat besluit geheel aan de aanvraag van eiseres van 30 augustus 2022 tegemoet is gekomen. Het beroep van eiseres tegen het niet tijdig beslissen wordt dan ook enkel mede geacht te zijn gericht tegen het besluit van 26 maart 2023 [2] .
3.3.
Nu eiseres nog geen inhoudelijke standpunten ten aanzien van de beslissing op de aanvraag heeft ingediend, ziet de rechtbank aanleiding het beroep voor zover gericht tegen het alsnog genomen besluit van 26 maart 2023 te verwijzen naar de RDW ter behandeling als bezwaar (artikel 6:20, vierde lid, van de Awb).
3.4.
Dit betekent dat de rechtbank het (aanvullend) beroepschrift ingevolge artikel 6:15 van de Awb als bezwaarschrift moet doorzenden aan de RDW onder gelijktijdige mededeling hiervan aan de afzender. Nu dit beroepschrift reeds in bezit is van de RDW zal de rechtbank dit niet opnieuw toezenden en volstaan met deze mededeling.
4. De rechtbank ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld of eiseres nog procesbelang heeft bij het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit. Dat is naar het oordeel van de rechtbank het geval omdat uit het beroep volgt dat eiseres de rechtbank heeft verzocht de door de RDW verbeurde dwangsommen vast te stellen. Dit kan op de voet van artikel 8:55c van de Awb echter alleen als het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit gegrond is. Eiseres heeft daarom nog belang bij het beoordelen van het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit op haar aanvragen van 30 augustus 2022 en 27 januari 2023.
Beroep tegen het niet tijdig beslissen op de aanvraag voor een ontwerpgoedkeuring
5. Tussen partijen is in geschil of de beslistermijn op de aanvraag voor de goedkeuring van het technisch ontwerp was verstreken voordat eiseres op 24 februari 2023 beroep heeft ingesteld bij de rechtbank. Eiseres stelt zich op het standpunt dat dit het geval is, omdat zij op 30 augustus 2022 een aanvraag heeft ingediend en op dat moment de beslistermijn is aangevangen. De RDW bestrijdt dit standpunt en stelt zich op het standpunt dat eiseres op 30 augustus 2022 nog helemaal niet heeft beoogd om een ontwerpbeoordeling aan te vragen. Eiseres heeft enkel beoogd om een visuele controle te laten uitvoeren op een tanklas.
5.1.
De rechtbank is met de RDW van oordeel dat op 30 augustus 2022 nog geen sprake was van een volledige aanvraag. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
5.2.
De RDW heeft in haar verweerschrift de werkwijze omtrent de goedkeuring van aanvragen uiteengezet. De RDW heeft daarbij toegelicht dat eiseres haar productieproces anders heeft ingericht dan andere bedrijven. De RDW heeft daarom met eiseres afwijkende werkafspraken gemaakt. Dit blijkt ook uit het beroepschrift, waarin eiseres aangeeft dat na het doen van de aanvraag al gaandeweg is gestart met de bouw.
5.3.
In de aanvraag van 30 augustus 2022 heeft eiseres aangegeven dat de overzichtstekening nog niet helemaal compleet is en dat een update volgt als de tank op het chassis staat. De aanvraag wordt ingediend omdat er een visuele controle gedaan moet worden op een tanklas. Eiseres heeft gevraagd of deze controle op 1 september 2022 kan plaatsvinden en de bevindingen toegevoegd kunnen worden aan deze order. Deze werkwijze vloeide voort uit de tussen partijen gemaakt afwijkende afspraken. Hiermee staat vast dat er op 30 augustus 2022 nog geen sprake was van een volledige aanvraag voor een ontwerpgoedkeuring.
5.4.
Vervolgens heeft verweerder op 13 december 2022 en op 21 december 2022 – conform de afspraken met eiseres – nog tussentijds onderzoek aan de tanks uitgevoerd. De RDW heeft niet eerder dan 23 maart 2023 de overzichtstekeningen van eiseres ontvangen.
5.5.
Hieruit volgt dat op het moment van het indienen van het beroepschrift op 24 februari 2023 er nog geen sprake was van een volledige aanvraag, zodat de beslistermijn nog niet was gaan lopen en de RDW nog niet in gebreke was om tijdig een besluit te nemen. Het beroepschrift voldoet daarmee niet aan de vereisten als genoemd in artikel 6:12, tweede lid, van de Awb.
5.6.
Het beroep zal in zoverre niet-ontvankelijk worden verklaard.
Beroep tegen het niet tijdig beslissen op de aanvraag voor een eindkeuring
6. Tussen partijen is verder in geschil of het verzoek van 27 januari 2023 aangemerkt kan worden als een aanvraag om een eindkeuring. De RDW stelt zich op het standpunt dat het verzoek enkel aangemerkt moet worden als een informatieverzoek. Eiseres stelt zich op het standpunt dat er wel sprake is van een aanvraag om een eindkeuring.
6.1.
De rechtbank is met eiseres van oordeel dat de inhoud van de e-mail van 27 januari 2023 aangemerkt kan worden als een aanvraag voor een eindkeuring. In de wet is geen termijn opgenomen waarbinnen de RDW op deze aanvraag moet beslissen. In zo’n geval geldt een beslistermijn van acht weken. [3] Op het moment van indienen van de ingebrekestelling en het beroepschrift, was de beslistermijn nog niet verstreken. Het beroepschrift voldoet in zoverre ook niet aan de vereisten als genoemd in artikel 6:12, tweede lid, van de Awb.
6.2.
Het beroep zal in zoverre niet-ontvankelijk worden verklaard.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gericht tegen het niet tijdig beslissen op de aanvragen niet-ontvankelijk;
  • verwijst het beroep tegen het besluit van 26 maart 2023 naar de RDW ter behandeling als bezwaar.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.J.M. de Weert, rechter, in aanwezigheid van D. Alblas, griffier, op 3 oktober 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De griffier is niet in de gelegenheid om de uitspraak te ondertekenen.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Dit staat (onder andere) in artikel 6:12 van de Awb.
2.Dit staat in artikel 6:20, derde lid, van de Awb.
3.Dit staat in de artikelen 4:13 en 4:14 van de Awb.