In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep dat eiseres, een B.V. uit [plaats], heeft ingesteld tegen de Algemeen Directeur van de RDW. Eiseres stelt dat de RDW niet tijdig heeft beslist op haar aanvragen van 30 augustus 2022 voor goedkeuring van het technisch ontwerp en van 27 januari 2023 voor de eindkeuring. De rechtbank heeft toepassing gegeven aan artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), waardoor een behandeling ter zitting achterwege is gebleven. De RDW heeft op 6 maart 2023 het ontwerp goedgekeurd en op 26 maart 2023 op de eindkeuring beslist, waarbij het voertuig voorlopig is goedgekeurd. Eiseres heeft echter niet gereageerd op een brief van de rechtbank waarin zij werd gevraagd of zij het eens was met deze beslissingen, waardoor de rechtbank ervan uitgaat dat eiseres het niet eens is met het besluit van 26 maart 2023.
De rechtbank oordeelt dat de beslistermijn op de aanvraag voor de goedkeuring van het technisch ontwerp niet was verstreken op het moment dat eiseres op 24 februari 2023 beroep heeft ingesteld. De rechtbank concludeert dat op 30 augustus 2022 nog geen sprake was van een volledige aanvraag, waardoor de beslistermijn nog niet was gaan lopen. Het beroep tegen het niet tijdig beslissen op de aanvraag voor een eindkeuring wordt eveneens niet-ontvankelijk verklaard, omdat de inhoud van de e-mail van 27 januari 2023 niet als een aanvraag voor een eindkeuring kan worden aangemerkt. De rechtbank verwijst het beroep tegen het besluit van 26 maart 2023 naar de RDW ter behandeling als bezwaar.
De uitspraak is gedaan door mr. A.G.J.M. de Weert, rechter, op 3 oktober 2023, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Eiseres heeft de mogelijkheid om verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.