ECLI:NL:RBZWB:2023:685

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
25 januari 2023
Publicatiedatum
6 februari 2023
Zaaknummer
12-000304-04
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot verlenging van terbeschikkingstelling met voorwaarden

Op 25 januari 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Middelburg, uitspraak gedaan in de zaak betreffende de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling (tbs) van betrokkene. De rechtbank constateert dat de tbs-maatregel op 12 februari 2007 is aangevangen en dat deze laatstelijk op 7 september 2022 is verlengd. De officier van justitie had op 19 december 2022 een vordering ingediend tot verlenging van de tbs met voorwaarden voor een termijn van één jaar. Tijdens de zitting zijn de officier van justitie, de betrokkene en zijn raadsman gehoord, evenals deskundigen waaronder psychiaters en reclasseringswerkers.

De reclassering had aanvankelijk geadviseerd om de tbs-maatregel te verlengen, maar heeft haar advies ter zitting gewijzigd en geadviseerd de vordering tot verlenging af te wijzen. Dit advies was gebaseerd op de positieve ontwikkeling van betrokkene, die goed meewerkt en stabiel functioneert in de maatschappij. De psychiater heeft ook aangegeven dat de gronden voor de tbs-maatregel niet meer aanwezig zijn, gezien de lage kans op recidive en de acceptatie van hulpverlening door betrokkene.

De rechtbank heeft geoordeeld dat de vordering van de officier van justitie ontvankelijk is, maar dat de veiligheid van anderen niet langer eist dat de tbs wordt verlengd. De problemen van betrokkene, zoals huisvesting, zijn van praktische aard en vallen buiten het doel van de tbs-maatregel. De rechtbank heeft daarom de vordering tot verlenging van de tbs-maatregel afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Middelburg
Parketnummer: 12-000304-04
beslissing van de meervoudige kamer van 25 januari 2023
op de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling van
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedag] 1986 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonadres] .

1.De stukken

Het dossier bevat onder meer de volgende stukken:
- de vordering van de officier van justitie van 19 december 2022, die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling (hierna: tbs) met voorwaarden met één jaar;
- het rapport van Novadic Kentron (hierna: de reclassering) van 2 december 2022;
- het rapport van [psychiater 1] van 17 december 2022.

2.De procesgang

Bij vonnis van de rechtbank Middelburg van 13 juli 2005 is betrokkene veroordeeld tot drie
jaar gevangenisstraf, met aftrek van het voorarrest, en is aan hem tbs met verpleging van
overheidswege opgelegd, wegens medeplegen van doodslag, diefstal in vereniging en
opzetheling.
De rechtbank constateert dat het voor wat betreft het medeplegen van doodslag gaat om een
misdrijf als bedoeld in artikel 38e, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.
De tbs is op 12 februari 2007 aangevangen.
Bij beslissing van 8 februari 2018 is de verpleging van overheidswege voorwaardelijk beëindigd.
De tbs is laatstelijk bij beslissing van 7 september 2022 verlengd voor een termijn van één jaar, met wijziging van de voorwaarden.
Tijdens het onderzoek ter openbare terechtzitting van de rechtbank van 25 januari 2023 zijn gehoord de officier van justitie, mr. P.W.P. Emmen, en betrokkene, bijgestaan door zijn raadsman mr. J.A.W. Knoester, advocaat te ’s-Gravenhage.
Verder zijn als deskundigen gehoord [psychiater 1] , [psychiater 2] , reclasseringswerker bij Novadic Kentron.

3.Het advies van de reclassering

De reclassering heeft in het rapport van 2 december 2022 verslag gedaan over de voortgang van de maatregel. Uit dit verslag is gebleken dat de reclassering sinds oktober 2022 betrokken is en dat betrokkene goed meewerkt, actief is in het contact en in overleg treedt over zaken die hem bezighouden. De reclassering schat in dat er meer tijd nodig is voor behandeling om betrokkene stabiel te laten functioneren en een realistische kans te geven op resocialisatie. Het recidiverisico wordt ingeschat als laag, vanwege de inzet die momenteel nog wordt gepleegd ten aanzien van het realiseren van woonruimte en begeleiding op het gebied van sociale vraagstukken vanuit betrokkene. Hij wordt in bepaalde mate nog gestuurd en gestructureerd om hem te weerhouden van verkeerde beslissingen of keuzes. Daarnaast heeft de reclassering nog een ventilerende taak om met betrokkene zaken te bespreken waar hij tegenaan loopt, zodat op die wijze de spanning wordt verlaagd die in sommige situaties nog wel kan oplopen. Geadviseerd wordt de tbs-maatregel te verlengen met één jaar, met behoud van de geldende voorwaarden.
Ter zitting heeft de reclassering haar advies gewijzigd in die zin dat nu wordt geadviseerd de vordering tot verlenging van de tbs-maatregel af te wijzen. Ten tijde van het opstellen van het advies was er nog sprake van veel veranderingen en onzekerheden, waardoor de reclassering het van belang vond om langer betrokken te zijn om meer stabiliteit te bewerkstelligen. Inmiddels is gebleken dat betrokkene zaken waar hij tegenaan loopt zelf goed op kan pakken. Hij heeft begeleiding aangevraagd voor praktische zaken, die ook na beëindiging van de tbs-maatregel zou kunnen doorlopen. Alleen het vinden van een vaste woonplaats is lastig gebleken, maar dat lijkt met name samen te hangen met de algemene huisvestingsproblematiek in de maatschappij.

4.Het advies van de externe gedragsdeskundige

Uit het rapport van psychiater van 17 december 2022 blijkt dat bij betrokkene sprake is van een borderline persoonlijkheidsstoornis en een antisociale persoonlijkheidsstoornis. Mede als gevolg van deze stoornissen is er ook sprake van een verhoogde verslavingsgevoeligheid. De kans op soortgelijke feiten als waarvoor de tbs-maatregel is opgelegd, wordt als laag ingeschat. Betrokkene heeft zich de afgelopen maanden zonder noemenswaardige problemen in de maatschappij kunnen handhaven. De psychiater adviseert de tbs met voorwaarden te beëindigen, tenzij in de periode tussen het tot stand komen van het rapport en de zitting nog ernstige ontsporingen plaatsvinden.
Ter zitting heeft de psychiater daaraan nog toegevoegd dat is gebleken dat betrokkene zelf in staat is zijn situatie stabiel te houden en dat hij hulpverlening in het vrijwillig kader accepteert. De gronden voor een tbs-maatregel zijn niet meer aanwezig.

5.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie is ter zitting niet bij zijn vordering gebleven. Hij stelt zich inmiddels op het standpunt dat de vordering moet worden afgewezen en dat de tbs-maatregel kan worden beëindigd. Het recidiverisico wordt door de deskundigen als laag ingeschat, waardoor niet wordt voldaan aan de gronden voor verlenging van de tbs-maatregel. De problemen waar verdachte nog tegenaan loopt (zoals het huisvestingsprobleem) betreffen praktische problemen, waarvoor de tbs-maatregel niet is bedoeld.

6.Het standpunt van de verdediging

Betrokkene heeft ter zitting verklaard dat hij in eerste instantie heeft moeten wennen aan zijn nieuwe situatie, maar dat het inmiddels is gelukt om te stabiliseren. Hij heeft fulltime werk en woont bij zijn tante en moeder, waar hij zich houdt aan de regels die zij stellen. Het vinden van een eigen woonruimte is lastig gebleken. Hij is afgewezen voor meerdere instellingen voor begeleid wonen omdat zijn stoornissen daarvoor niet ernstig genoeg zijn. Het contact met de reclassering verloopt goed maar de tbs-maatregel is niet langer nodig. Hij heeft inmiddels een persoonlijk begeleider die hem helpt bij praktische zaken. Er is een WMO-indicatie aangevraagd, zodat die begeleiding na beëindiging van de tbs-maatregel door kan gaan. Betrokkene zal daar gebruik van blijven maken.
De verdediging heeft betoogd dat de vordering tot verlenging van de tbs-maatregel moet worden afgewezen. Er is sprake van een laag recidiverisico waardoor niet wordt voldaan aan de gronden voor verlenging van de tbs-maatregel.

7.Het oordeel van de rechtbank

De rechtbank is bevoegd om van de vordering kennis te nemen, omdat zij in eerste aanleg kennis heeft genomen van de misdrijven ter zake waarvan de tbs is gelast.
De vordering is tijdig, dat wil zeggen niet eerder dan twee maanden en niet later dan één
maand voor het tijdstip waarop de tbs door tijdsverloop zal eindigen, ingediend. De
officier van justitie is ontvankelijk in zijn vordering.
De tbs kan worden verlengd indien de veiligheid van personen de verlenging van de tbs
met voorwaarden eist. Er moet sprake zijn van recidivegevaar dat voortvloeit uit een ziekelijke stoornis en/of een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens.
Gelet op de uitgebrachte adviezen en de bevindingen van de deskundigen ter zitting, waaruit volgt dat de situatie van betrokkene stabiel is en het recidiverisico als laag wordt ingeschat, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen, niet langer meer eist dat de tbs wordt verlengd. Het huisvestingsprobleem van betrokkene betreft een probleem van praktische aard, waarvoor de tbs-maatregel niet is bedoeld. De vordering van de officier van justitie zal dan ook worden afgewezen.

8.De beslissing

De rechtbank wijst de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de tbs-maatregel van 19 december 2022 betreffende [betrokkene] af.
Deze beslissing is gegeven door mr. G.H. Nomes, voorzitter, mr. H. Skalonjic en mr. J.P.E. Mullers, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier mr. E.J. van der Welle en is uitgesproken ter openbare zitting op 25 januari 2023.
Mr. H. Skalonic en mr. J.P.E. Mullers zijn niet in de gelegenheid om deze beslissing mede te ondertekenen.