ECLI:NL:RBZWB:2023:6845

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
27 september 2023
Publicatiedatum
4 oktober 2023
Zaaknummer
C/02/404778 / HA ZA 22-684
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • M. Römers
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van facturen en opheffing van conservatoire beslagen in een geschil tussen een tandtechnisch laboratorium en een tandartspraktijk

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, vorderde Tilburg Tandtechniek BV (TTT) betaling van verschillende facturen van Tandartspraktijk Tilburg (TPT) en de opheffing van conservatoire beslagen die TTT had gelegd. De rechtbank oordeelde dat TTT onvoldoende onderbouwing had gegeven voor de meeste vorderingen, met uitzondering van een bedrag van € 5.554,59 dat TPT aan TTT moest betalen, vermeerderd met wettelijke handelsrente. De rechtbank wees de overige vorderingen van TTT af, omdat deze niet voldoende waren onderbouwd. TPT had in reconventie gevorderd dat de door TTT gelegde beslagen onrechtmatig waren en dat deze moesten worden opgeheven. De rechtbank stemde hiermee in, omdat TTT in conventie grotendeels in het ongelijk was gesteld. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten droeg. Het vonnis werd uitgesproken op 27 september 2023.

Uitspraak

RECHTBANK Zeeland-West-Brabant

Civiel recht
Zittingsplaats Breda
Zaaknummer: C/02/404778 / HA ZA 22-684
Vonnis van 27 september 2023
in de zaak van
TILBURG TANDTECHNIEK BV,
te Diessen (gemeente Hilvarenbeek),
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
hierna te noemen: TTT,
advocaat: mr. T.H.J. van Beek te Zundert,
tegen
TANDARTSPRAKTIJK TILBURG,
te Tilburg,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
hierna te noemen: TPT,
advocaat: mr. E. van den Dungen te Tilburg.

1.De procedure

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 26 april 2023;
- de conclusie van antwoord in reconventie;
- het bericht van 28 augustus 2023 met producties van TTT;
- de mondelinge behandeling van 6 september 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt;
- de akte vermeerdering van eis van TPT en overlegging producties.
1.2
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1
TTT is een tandtechnisch laboratorium dat tandtechnische werkstukken inkoopt of maakt en op bestelling levert aan TPT. D.P.E. Dents Prothétique du [naam 1] B.V. (‘DPE’) is sinds april 2018 enig aandeelhouder en enig bestuurder van TTT. Enig aandeelhouder en enige bestuurder van DPE is de heer [naam 1] .
2.2
TPT is een tandartspraktijk die samenwerkt met zelfstandige tandartsen en implantologen onder de gemeenschappelijke vlag van TPT. De heer en mevrouw [naam 2] zijn de maten van TPT.
2.3
TTT is op 20 november 2013 opgericht door [bedrijf] B.V. (‘[bedrijf]’). [bedrijf] is een financiële holding. Enig aandeelhouder en bestuurder van [bedrijf] is de heer [naam 2] , tevens maat bij TPT. Vanaf 20 november 2013 tot 12 april 2018 was [bedrijf] enig aandeelhouder en enig bestuurder van TTT.
2.4
Eind 2017 is [naam 2] in contact gekomen met [naam 1] . [bedrijf] heeft in april 2018 haar aandelen in TTT overgedragen aan DPE, onder de voorwaarden dat [bedrijf] de aandelen op eerste verzoek weer kon terug krijgen en [bedrijf] economisch eigenaar van TTT zou blijven. Op 10 april 2018 hebben [bedrijf] en DPE een koopovereenkomst gesloten.
2.5
Sinds de aandelenoverdracht in 2018 verricht [naam 1] via DPE en TTT werkzaamheden voor TPT. [naam 1] verricht tandtechnische werkzaamheden en werkzaamheden als klinisch prothese tandtechnicus. Op 28 december 2020 hebben TTT en TPT de samenwerking vastgelegd in een samenwerkingsovereenkomst waarin onder meer is bepaald:
3. Medewerkersbeloning
3.1.a. Voor de periode waarvoor B een geldige VAR-WUO voor de werkzaamheden bij A heeft overlegd, ontvangt hij 34 ¼% (35% minus afkopen debiteurenrisico bij Infomedics) van het bruto-honorarium als beloning voor zijn werkzaamheden. Dit geldt eveneens bij gebreke van een geldige VAR-WUO indien de werkzaamheden plaatsvinden op doorgaans één dag per week of binnen een periode van 29 dagen. In alle andere gevallen geldt het bepaalde in 3.1.b.
3.1.b. B heeft recht op een bruto beloning ter grootte van het verschil tussen enerzijds 35% van het bruto-honorarium en anderzijds het werkgeversdeel in de premies krachtens de werknemersverzekeringen, alsmede – indien van toepassing – de vergoeding voor de inkomensafhankelijk ZVW-bijdrage en de premie die A ten behoeve van B verschuldigd is aan een particuliere verzekeraar in het kader van het eigenrisicodragerschap voor de WIA.
3.2.
Onder het “bruto-honorarium” wordt hier verstaan: het totaalbedrag te declareren in verband me de in de praktijk verrichte werkzaamheden van B, verminderd met de hiervoor gemaakte techniekkosten.
3.3.1.
De beloning wordt aan B door A uitbetaald als B de voor het opmaken van de declaraties benodigde gegevens heeft verstrekt, zo spoedig mogelijk na ontvangst van het gedeclareerde van Infomedics.
3.3.2.
B stuurt A hiervoor maandelijks een factuur. Deze afspraak geldt alleen in geval van de situaties zoals omschreven in 3.1.a.
[…]

5.Einde

De overeenkomst wordt beëindigd:
5.1.a. in geval van een overeenkomst voor bepaalde tijd, door het verstrijken van de duur waarvoor zij is aangegaan;
5.1.b. in geval van een overeenkomst voor onbepaalde tijd, door opzegging door één der partijen met inachtneming van een opzegtermijn van drie maanden.
5.2
door opzegging van één der partijen door de andere met onmiddellijke ingang, om een dringende aan de berokken partij onverwijld meegedeelde reden; een dringende reden is aanwezig wanneer zich met betrekking tot één der partijen een situatie voordoet, waarin van de andere partij niet in redelijkheid kan worden gevergd dat hij de overeenkomst voortzet; […]”
2.6
Op 23 maart 2021 heeft [naam 1] aan [naam 3] , een medewerkster bij TPT, het volgende gemaild:
“[…] tevens snap ik nu even niet waarom het percentage verrichtingen niet aan de salarisstrook kan worden toegevoegd. Dit heb ik vanaf het begin al aangegeven, uiteraard ben ik me bewust dat ik ervoor koos de eerste 2 jaar mijn percentage af te staan aan de praktijk, dit is inmiddels 3 jaar geworden, en heb ik ook geen spijt van. […] “
2.7
Op 6 januari 2022 om 14:42 uur heeft [naam 1] het volgende aan [naam 3] gemaild:
“Beste [naam 3] ,
Kan weg ja.
Met vriendelijke groet
[naam 1]
Ps kun jij nog het honorarium van 2018 tmt 2020 sturen alsmede [straat] ?”
[naam 3] heeft daarop aansluitend de verrichtingen over 2018, 2019 en 2020 aan [naam 1] gemaild.
2.8
Op 2 juni 2022 is namens Dr. [naam 4] het volgende aan [naam 2] en TTT gestuurd:
“Beste [naam 2] en [naam 1] ,
Bedankt voor het prettige gesprek vandaag in jullie prachtige praktijk, ik hoop dat jullie net zo enthousiast zijn over onze toekomstige samenwerking als dat ik ben.
[…]
Ik stuur jullie nog een mail met het contract, indien wij het contract ondertekend terug hebben ontvangen zullen wij een nieuwe bel afspraak inplannen en alles bestellen zoals scanner ect, trainingen inplannen en een startdatum prikken. […]”
2.9
Op 29 juli 2022 heeft [naam 2] de getekende overeenkomst bij Dr. [naam 4] opgevraagd, maar geen reactie ontvangen.
2.1
Op 8 september 2022 heeft [naam 2] aan TTT het volgende gemaild:
“Beste [naam 1] ,
Zoals zojuist besproken laat je me vandaag voor 18:00 weten wanneer je deze week tijd hebt om onze samenwerking te beëindigen en de aandelen over te dragen. Ik vind het fijn dat je twee keer hebt bevestigd aan mij en [naam 3] dat je volledig wil meewerken aan de ontvlechting. Ik heb je ook leren kennen als iemand die voor rede vatbaar is. Zoals besproken blijf je maximaal 3 maanden om alles te ontvlechten en af te ronden. Dan heb je rustig de tijd om elders werk te vinden. Bij deze nogmaals het verzoek om [naam 3] toegang tot de rekening te geven zodat zij de factuur van de tandartspraktijk en overige betalingen van Tilburg Tandtechniek BV kan uitvoeren om te voorkomen dat de BV in de betalingsproblemen komt. […]”
2.11
Op 9 september 2022 heeft [naam 2] Dr. [naam 4] gemaild met TTT in de cc:
“Beste [naam 4] ,
Helaas heb ik niets meer vernomen van je op mijn onderstaande vraag. Tilburg Tandtechniek gaat binnenkort de overeenkomst met [naam 1] , CC, en ook de overeenkomst met jullie beëindigen. Als deze er mocht zijn, want ik krijg geen antwoord op mijn vraag naar het bestaande contract. Om jullie patiëntenzorg te kunnen blijven leveren wil ik dit nu alvast aangeven. De locatie Tandartspraktijk Tilburg waar de zorg plaats vindt zal zijn locatie niet meer beschikbaar stellen aan [naam 1] . We hebben samen besloten de samenwerking in de komende 3 maanden te beëindigen, Ik wilde je dit laten weten zodat jullie tijd hebben een passend alternatief te bedenken. […]”
2.12
Op 31 oktober 2022 heeft TTT een nota aan TPT gestuurd voor het bedrag van € 8.468,50 met als omschrijving
“Implantologie beschadigd onbruikbaar niet te ret”
2.13
Op 1 november 2022 heeft TTT verlof gevraagd tot het leggen van conservatoir derdenbeslag en op 3 november 2022 heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant dit verlof verleend. Op 3 november 2022 is vervolgens beslag gelegd onder de Rabobank op de bankrekening van TPT.
2.14
Op 15 november 2022 heeft [bedrijf] DPE in kort geding gedagvaard om de teruglevering van de aandelen in TTT te bewerkstelligen.
2.15
Bij vonnis in kort geding van 8 december 2022 zijn de vorderingen van [bedrijf] afgewezen. [bedrijf] heeft vervolgens appel in gesteld. Op 14 maart 2023 heeft het gerechtshof de uitspraak van de voorzieningenrechter bekrachtigd.
3.1
Het geschil
in conventie
3.1
TTT vordert - samengevat – veroordeling van TPT bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. tot betaling van een bedrag van € 233.208,08;
II. tot betaling van de wettelijke handelsrente ex artikel 6:119a BW over de toe te wijzen hoofdsom;
III. tot betaling van de buitengerechtelijke kosten;
IV. tot betaling van een bedrag van € 8.468,50, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente ex artikel 6:119a BW;
V. tot betaling van een bedrag van € 6.300,00, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente ex artikel 6:119a BW;
VI. tot betaling van de kosten ter zake het gelegde conservatoire beslag, te vermeerderen met de kosten voor het opstellen van het beslagrekest.
VII. tot betaling van de proceskosten.
Dit is een sterk verkorte weergave van de vorderingen, die in de dagvaarding uitvoerig zijn omschreven.
3.2
TPT voert verweer. TPT concludeert tot afwijzing van de vorderingen van TTT, met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van TTT in de kosten van deze procedure.
3.3
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.
in (voorwaardelijke) reconventie
3.4
TPT vordert - samengevat – uitvoerbaar bij voorraad:
I. een verklaring voor recht dat de door TTT gelegde conservatoire beslagen onrechtmatig zijn;
II. de door TTT gelegde conservatoire beslagen bij vonnis op te heffen;
III. TTT te veroordelen om zich te onthouden van het (opnieuw) leggen van conservatoir beslag ten laste van TPT;
IV. TTT te veroordelen tot betaling van een dwangsom;
V. voorwaardelijk, voor zover de door TTT in conventie gevorderde betaling van de facturen met factuurnummer [factuurnummer 1] , [factuurnummer 2] en [factuurnummer 3] geheel of gedeeltelijk worden toegewezen, TTT te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 13.991,52, voor zover het bedrag in conventie niet is verrekend;
VI. TTT te veroordelen tot betaling van de proceskosten en de nakosten.
Dit is een sterk verkorte weergave van de vorderingen, die in de akte vermeerdering eis in reconventie uitvoerig zijn omschreven.
3.5
TTT voert verweer. TTT concludeert tot niet-ontvankelijkheid van TPT, dan wel tot afwijzing van de vorderingen van TPT, met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van TPT in de kosten van deze procedure.
3.6
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie
4.1
TTT vordert betaling van verschillende facturen. De facturen kunnen verdeeld worden in drie delen, facturen die zien op tandtechnische werkzaamheden, facturen die zien op werkzaamheden van [naam 1] als klinisch prothese tandtechnicus en een factuur die ziet op onbruikbare implantaten. Daarnaast vordert TTT betaling van misgelopen inkomsten van Dr. [naam 4] . De rechtbank zal eerst beoordelen of de facturen van de tandtechnische werkzaamheden voor toewijzing vatbaar zijn en vervolgens de andere facturen en de vordering gebaseerd op misgelopen inkomsten van Dr. [naam 4] .
Tandtechnische werkzaamheden
4.2
TTT voerde voor TPT tandtechnische werkzaamheden in zijn tandtechnisch laboratorium uit. Voor de uitgevoerde werkzaamheden heeft TTT facturen gestuurd. TTT stelt in haar dagvaarding dat TPT negen facturen (deels) onbetaald heeft gelaten met een totaal bedrag van € 67.316,71.
4.3
TPT betwist dat zij [factuurnummer 4] nog verschuldigd is, nu zij deze heeft voldaan via een voorschotbetaling en een betaling op 6 maart 2022. Ten aanzien van de facturen met nummers [factuurnummer 1] , [factuurnummer 2] en [factuurnummer 3] erkent TPT dat zij de facturen verschuldigd was. TPT heeft echter een week voor de mondelinge behandeling een bedrag van € 8.436,93 overgemaakt naar TTT. Dit bedrag betreft het totaal van de facturen met nummers [factuurnummer 1] , [factuurnummer 2] en [factuurnummer 3] met daarop in mindering gebracht een bedrag van € 5.554,59. Dit bedrag betreft schade van TPT omdat patiënten zijn teruggekomen voor herstelwerkzaamheden. TPT heeft dit bedrag daarom verrekend met de facturen [factuurnummer 1] , [factuurnummer 2] en [factuurnummer 3] . Ten aanzien van de overige vijf facturen betwist TPT dat zij die verschuldigd is nu zij geen idee heeft waar de facturen betrekking op hebben. De facturen bieden immers geen inzicht daarin.
4.4
Tijdens de mondelinge behandeling is komen vast te staan dat [factuurnummer 4] is voldaan door TPT. Ten aanzien van de drie facturen met nummers [factuurnummer 1] , [factuurnummer 2] en [factuurnummer 3] is door TPT erkend dat TTT in beginsel recht had op betaling, zij het dat TPT zich op het standpunt stelt dat haar een beroep toekomt op verrekening voor een bedrag van € 5.554,59. TTT heeft betwist dat TPT een beroep op verrekening toekomt nu TTT geen gelegenheid tot herstel is geboden en zij daarmee niet in verzuim is.
4.5
De rechtbank stelt voorop dat er op grond van artikel 6:85 BW slechts een verplichting tot vergoeding van schade wegens vertraging in de nakoming of niet nakoming is over de tijd waarin de schuldenaar in verzuim is geweest. Niet is gebleken dat TTT in gebreke is gesteld en de mogelijkheid tot herstel is geboden. TPT heeft daarmee geen recht op vergoeding van de kosten die zij, zoals zij stelt, heeft moeten maken omdat patiënten terug zijn gekomen voor herstelwerkzaamheden. TPT komt daarom geen beroep op verrekening toe. Gelet op voorgaande heeft TTT aldus recht op volledige betaling van de drie facturen. Tussen partijen staat vast dat een bedrag van € 8.436,93 een week voor de mondelinge behandeling is voldaan waardoor een bedrag van
€ 5.554,59resteert.
4.6
Ten aanzien van de overige vijf facturen is de rechtbank van oordeel dat TTT de facturen onvoldoende heeft onderbouwd gelet op de gemotiveerde betwisting van TPT. Het had op de weg van TTT gelegen om de achterliggende gegevens van de facturen voor de mondelinge behandeling in het geding te brengen. Nu TTT dit niet heeft gedaan wordt dit deel van de vordering als onvoldoende onderbouwd afgewezen.
Werkzaamheden klinisch prothese tandtechnicus
4.7
TTT vordert een bedrag van € 165.891,37 aan facturen die zijn opgesteld voor het verrichten van klinische werkzaamheden in de praktijk van TPT. In de periode 2018 tot en met 2020 heeft [naam 1] in de praktijk van TPT klinische werkzaamheden verricht. Op 28 december 2020 is een samenwerkingsovereenkomst tot stand gekomen op grond waarvan TTT vanaf 2021 een vergoeding uitbetaald kreeg voor dezelfde soort werkzaamheden van 34,25%. Voor de voorafgaande periode heeft TTT nog geen vergoeding ontvangen en TTT stelt recht te hebben op een redelijk loon.
4.8
TPT betwist daarentegen dat TTT recht heeft op een vergoeding over de periode 2018 tot en met 2020 nu [naam 1] zichzelf een salaris kon uitbetalen via TTT. TTT factureerde immers de techniekkosten aan TPT en kon vervolgens [naam 1] een salaris uitbetalen. Uit de emailwisseling van 23 maart 2021 volgt bovendien dat [naam 1] afstand had gedaan van een vergoeding voor deze werkzaamheden. Mocht TTT überhaupt recht hebben op betaling dan is dit hooguit voor een percentage van 34,25%. Dit is het overeengekomen percentage in de samenwerkingsovereenkomst en daar dient dan bij aangesloten te worden en niet de 100% zoals nu gevorderd door TTT.
4.9
De rechtbank stelt voorop dat partijen in 2018 een overeenkomst van opdracht zijn aangegaan. Vanaf 2021 zijn partijen een beloning van 34,25% overeengekomen voor de werkzaamheden die [naam 1] als klinisch tandprotheticus verrichtte in de praktijk van TPT. Voor de periode daarvoor is het de vraag of nog een redelijk loon verschuldigd is aan TTT. Voor zover TTT al recht zou hebben op een beloning voor de periode van 2018 tot en met 2020 heeft TTT enkel recht op 34,25% nu TTT niet heeft onderbouwd, gelet op de betwisting van TPT, waarom TTT recht zou hebben op 100%.
4.1
De rechtbank is echter van oordeel dat de vordering van TTT geheel moet worden afgewezen en wel vanwege het volgende. Tijdens de mondelinge behandeling is komen vast te staan dat [naam 1] in het begin van de samenwerking afstand heeft gedaan van een vergoeding voor deze werkzaamheden. Het was alleen niet zijn bedoeling om voor een periode van drie jaar afstand te doen van een vergoeding. [naam 1] wilde wel graag betaald worden voor zijn werkzaamheden en is daarom met [naam 2] in 2020 in gesprek gegaan en samen hebben zij vervolgens de samenwerkingsovereenkomst gesloten. Partijen hebben in deze samenwerkingsovereenkomst geen afspraken gemaakt over een beloning voor de periode 2018 tot en met 2020. Indien TTT daar nog afspraken over wenste te maken dan had het volgens de rechtbank op de weg van TTT gelegen om in de samenwerkingsovereenkomst daar afspraken over te maken. Dit wordt ook bevestigd in de e-mail van 23 maart 2021 waaruit volgt dat [naam 1] zijn percentage had afgestaan: “
uiteraard ben ik me bewust dat ik ervoor koos de eerste 2 jaar mijn percentage af te staan aan de praktijk, dit is inmiddels 3 jaar geworden, en heb ik ook geen spijt van.”. Verder is tijdens de mondelinge behandeling komen vast te staan dat partijen bewust geen percentage in 2018 waren overeengekomen omdat TTT wel betaald kreeg voor de tandtechniek. Het verrichten van werkzaamheden in de praktijk van TPT maakte dat TTT meer omzet kon genereren om vervolgens zo een beloning aan [naam 1] uit te betalen. Gelet op voorgaande heeft TTT onvoldoende onderbouwd waarom TTT nog recht zou hebben op een aanvullende vergoeding over de periode 2018 – 2020.
Onbruikbare en beschadigde implantaten
4.11
TTT vordert een bedrag van € 8.468,50 vanwege implantaten die zouden zijn ontvreemd uit de voorraad en vanwege implantaten die onbruikbaar zouden zijn. TPT betwist deze vordering en voert aan dat niet duidelijk is om welke materialen het gaat en waarom TPT voor de kosten aangesproken wordt.
4.12
Aangezien enkel een door TTT opgemaakte factuur is overgelegd en uit deze factuur, gelet op de betwisting van TPT, onvoldoende volgt dat goederen zijn ontvreemd en beschadigd, wijst de rechtbank deze vordering af.
Dr. [naam 4]
4.13
TTT heeft aangevoerd dat TPT de samenwerking tussen TTT en Dr. [naam 4] heeft opgezegd zonder een opzegtermijn in acht te nemen. Wanneer wel een opzegtermijn in acht was genomen had TTT een omzet van € 6.300,00 kunnen genereren. TPT heeft onrechtmatig gehandeld jegens TTT en daarom is TPT dit bedrag aan TTT verschuldigd wegens gederfde winst.
4.14
TPT heeft daar tegen in gebracht dat een samenwerking met Dr. [naam 4] nog niet tot stand was gekomen en indien deze samenwerking wel bestond dan was deze van korte duur. TPT heeft juist wel een opzegtermijn in acht genomen omdat het de wens van TPT was dat TTT de geplande werkzaamheden tijdens de opzegtermijn zou afronden. Daarnaast is het bedrag van TTT volgens TPT niet onderbouwd nu geen eerdere verdiensten zijn overgelegd.
4.15
De rechtbank vindt dat niet is gebleken dat er een samenwerking met Dr. [naam 4] bestond en dat deze door toedoen van TPT is beëindigd. TTT heeft daarnaast geen onderbouwing van haar schade overgelegd en niet is gebleken wat er per maand gegenereerd had kunnen worden. Het had op de weg van TTT gelegen om de overeenkomst met Dr. [naam 4] te overleggen met een onderbouwing van de gederfde winst. Nu dit niet is overgelegd wordt deze vordering als onvoldoende onderbouwd afgewezen.
Buitengerechtelijke kosten, handelsrente, beslagkosten en proceskosten
4.16
De vordering van TTT tot vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten wordt afgewezen nu TTT als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij heeft te gelden. Ten aanzien van de wettelijke handelsrente heeft te gelden dat deze alleen wordt toegewezen over het bedrag van € 5.554,59 vanaf de datum van dagvaarden.
4.17
TTT vordert betaling van de gemaakte beslagkosten. Uit het voorgaande volgt dat TTT in conventie overwegend in het ongelijk is gesteld. Dat betekent ook dat de door TTT gevorderde beslagkosten, als onderdeel van de proceskosten, voor haar rekening blijven. De proceskosten aan de zijde van TPT worden begroot op:
- griffierecht
5.737,00
- salaris advocaat
5.290,00
(2,00 punten × € 2.645,00)
Totaal
11.027,00
in reconventie
4.18
TPT vordert in reconventie dat de door TTT gelegde beslagen worden opgeheven en voor recht wordt verklaard dat deze onrechtmatig zijn.
4.19
Nu de vorderingen van TTT in conventie grotendeels zijn afgewezen omdat de vorderingen onvoldoende onderbouwd waren, brengt dit in reconventie met zich dat de ten laste van TPT gelegde conservatoire beslagen in beginsel moeten worden opgeheven. Niet is gebleken dat TTT een bijzonder belang heeft dat de beslagen blijven rusten. Gelet op de conclusie in conventie en het belang van TPT bij opheffing van het beslag, wordt deze vordering van TPT toegewezen. Voor toewijzing van de gevorderde verklaring voor recht en de gevorderde dwangsom ziet de rechtbank geen aanleiding, nu de rechtbank de beslagen bij uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis zelf zal opheffen.
4.2
Daarnaast vordert TPT een beslagverbod. De rechtbank wijst deze vordering af nu het uitgangspunt is dat slechts in zeer uitzonderlijke gevallen plaats is voor een algemeen beslagverbod, bijvoorbeeld in het geval dat de beslaglegger klaarblijkelijk misbruik maakt van het recht beslag te leggen. TPT heeft niet aannemelijk gemaakt dat TTT misbruik maakt van het recht beslag te leggen. Ook zijn geen zwaarwegende belangen aan de kant van TPT aangevoerd die een beslagverbod kunnen rechtvaardigen. De vordering tot het opleggen van een verbod tot het leggen van nieuwe of aanvullende conservatoire beslagen zal daarom worden afgewezen.
in voorwaardelijke reconventie
4.21
Aangezien een deel van de vordering van TTT in conventie is toegewezen, komt de rechtbank ook toe aan beoordeling van de voorwaardelijke vordering in reconventie. In voorwaardelijke reconventie vordert TPT betaling van een bedrag van € 13.991,52, indien het bedrag in conventie niet is verrekend. Gelet op hetgeen in conventie is overwogen over de verrekening, wordt deze vordering van TPT afgewezen. TTT is geen mogelijkheid tot herstel geboden en verkeerde niet in verzuim.
Proceskosten in reconventie
4.22
Gelet op de samenhang van de vorderingen in reconventie met de vorderingen in conventie en omdat beide partijen gedeeltelijk ongelijk krijgen in reconventie, zullen de proceskosten in reconventie tussen partijen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie
5.1
veroordeelt Tandartspraktijk Tilburg om aan Tilburg Tandtechniek te betalen een bedrag van
€ 5.554,59, vermeerderd met de wettelijke handelsrente vanaf 15 november 2022,
5.2
veroordeelt Tilburg Tandtechniek in de proceskosten, aan de zijde van Tandartspraktijk Tilburg tot dit vonnis vastgesteld op
€ 11.027,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na betekening van deze uitspraak tot de dag van volledige betaling,
5.3
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.4
wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
5.5
heft op de door Tilburg Tandtechniek ten laste van Tandartspraktijk Tilburg gelegde beslagen,
5.6
compenseert de kosten van de procedure tussen partijen, zodat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.7
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.8
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Römers en bij vervroeging in het openbaar uitgesproken op 27 september 2023.