ECLI:NL:RBZWB:2023:6841

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
4 oktober 2023
Publicatiedatum
4 oktober 2023
Zaaknummer
AWB- 23_9628 VV
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening Ziektewet uitkering UWV

In deze zaak heeft verzoeker bezwaar gemaakt tegen een besluit van het UWV, waarin is bepaald dat hij vanaf 26 juni 2023 geen recht meer heeft op een uitkering op grond van de Ziektewet (ZW). Verzoeker heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. De voorzieningenrechter heeft op 4 oktober 2023 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij is vastgesteld dat er geen spoedeisend belang is aangetoond voor het treffen van een voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter heeft opgemerkt dat op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een zitting achterwege kan blijven. De griffier had verzoeker eerder verzocht om een toelichting te geven op het spoedeisend belang, maar verzoeker heeft hierop niet gereageerd. Hierdoor is niet aangetoond dat verzoeker in zodanige omstandigheden verkeert dat hij niet kan afwachten wat de uitkomst van de bezwaarprocedure zal zijn.

De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat het verzoek om voorlopige voorziening moet worden afgewezen, omdat de spoedeisendheid niet voldoende is aangetoond. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. V.M. Schotanus, in aanwezigheid van mr. S. Constant, griffier, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 23/9628 ZW VV

uitspraak van de voorzieningenrechter van 4 oktober 2023 in de zaak tussen

[naam verzoeker] , uit [woonplaats] , verzoeker

en
De Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV)¸verweerder.

Inleiding

Verzoeker heeft bezwaar gemaakt tegen een besluit van het UWV waarbij is bepaald dat verzoeker vanaf 26 juni 2023 geen recht meer heeft op een uitkering op grond van de Ziektewet (ZW). Hij heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is een zitting achterwege gebleven.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Awb kan de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
De voorzieningenrechter stelt voorop dat de voorlopige voorzieningenprocedure is bedoeld om in afwachting van de uitkomst van een bezwaar- of beroepsprocedure een voorlopige maatregel te treffen. Daarom speelt bij de beoordeling van een verzoek om voorlopige voorziening de spoedeisendheid een belangrijke rol.
2. De griffier heeft bij brief van 18 september 2023 aan verzoeker gevraagd een toelichting te geven op het spoedeisend belang. Aan verzoeker is onder andere verzocht om een overzicht te geven van zijn financiële situatie waaruit blijkt van zijn inkomsten en vaste lasten.
3. De voorzieningenrechter stelt vast dat verzoeker niet heeft gereageerd op de brief van 18 september 2023. Verzoeker heeft niet nader onderbouwd dat hij in zodanige omstandigheden verkeert dat van hem niet kan worden verlangd dat hij de uitkomst van de bezwaarprocedure afwacht.
4. Gelet op het vorenstaande acht de voorzieningenrechter onvoldoende aangetoond dat er sprake is van een spoedeisend belang bij het treffen van een voorlopige voorziening. Het verzoek zal dan ook worden afgewezen.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. V.M. Schotanus, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. S. Constant, griffier, op 4 oktober 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier is niet in de gelegenheid deze uitspraak mede te ondertekenen.
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.