Op 4 oktober 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij een verkeersongeval op 5 september 2022 te Vlissingen. De verdachte, bestuurder van een bestelauto, heeft een fietser aangereden, waardoor deze zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend heeft gereden, wat in strijd is met artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW). De officier van justitie had de verdachte beschuldigd van roekeloosheid, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat er geen sprake was van roekeloos gedrag, aangezien niet kon worden vastgesteld dat de verdachte zich zodanig heeft gedragen dat er een zeer ernstig gevaar op de weg werd of kon worden veroorzaakt.
De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen. De verdachte heeft achteruit gereden zonder voldoende gebruik te maken van de achteruitrijcamera, wat heeft geleid tot het ongeval. De rechtbank heeft de ernst van het letsel van het slachtoffer in overweging genomen, waaronder een hersenbloeding en gebroken botten, en heeft geconcludeerd dat het letsel als zwaar lichamelijk letsel moet worden gekwalificeerd. De verdachte is schuldig bevonden aan het veroorzaken van het ongeval door aanmerkelijk onvoorzichtig rijgedrag.
Wat betreft de strafoplegging heeft de rechtbank rekening gehouden met het blanco strafblad van de verdachte en zijn persoonlijke omstandigheden. De officier van justitie had een taakstraf van 180 uur en een voorwaardelijke rijontzegging van vier maanden geëist, maar de rechtbank heeft besloten om een taakstraf van 120 uur op te leggen, evenals een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor zes maanden met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank heeft benadrukt dat de verdachte zijn rijbewijs nodig heeft voor zijn werk en de omgang met zijn kinderen.