ECLI:NL:RBZWB:2023:6819

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
27 september 2023
Publicatiedatum
3 oktober 2023
Zaaknummer
10584368 CV EXPL 23-2127 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Ebben
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurrecht; ontbinding en ontruiming afgewezen wegens niet voldoen aan meldplicht, huurachterstand toegewezen

In deze zaak heeft Stichting Amarant, een verhuurder, een vordering ingesteld tegen [gedaagde01] voor ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning vanwege huurachterstand. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de huurachterstand van [gedaagde01] € 6.235,08 bedraagt, wat overeenkomt met bijna 11 maanden huur. Stichting Amarant vorderde ook betaling van een totaalbedrag van € 7.099,66, inclusief rente en kosten, en een schadevergoeding van € 567,98 per maand na ontbinding van de huurovereenkomst.

De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat Stichting Amarant niet heeft voldaan aan de meldplicht zoals voorgeschreven in artikel 2 van het Besluit Gemeentelijke Schuldhulpverlening. Dit besluit vereist dat verhuurders bij huurachterstand melding maken aan de gemeente, wat in dit geval niet is gebeurd. De rechter heeft geconcludeerd dat het niet voldoen aan deze meldplicht, gezien de omstandigheden van het geval, leidt tot de conclusie dat de tekortkoming van Stichting Amarant onvoldoende gewicht heeft om de ontbinding van de huurovereenkomst te rechtvaardigen.

De kantonrechter heeft de vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde afgewezen, maar heeft wel de huurachterstand en de buitengerechtelijke kosten toegewezen. [gedaagde01] is veroordeeld tot betaling van de huurachterstand en de proceskosten. Het vonnis is uitgesproken op 27 september 2023.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Breda
Zaaknummer: 10584368 \ CV EXPL 23-2127
Vonnis van 27 september 2023
in de zaak van
STICHTING AMARANT,
te Tilburg,
eisende partij,
hierna te noemen: Stichting Amarant,
gemachtigde: J.A.C. Constant,
tegen
[gedaagde01],
te [plaats01] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde01] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 19 juli 2023
- de mondelinge behandeling van 29 augustus 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Tussen partijen staan de volgende feiten in rechte vast:
- Stichting Amarant verhuurt op basis van een huur- en begeleidingsovereenkomst aan [gedaagde01] de woning staande en gelegen aan de [adres01] te [plaats01] (hierna: de woning/het gehuurde).
- De laatstelijk verschuldigde huurprijs bedraagt € 567,98 per maand.

3.Het geschil

3.1.
Stichting Amarant vordert - samengevat - voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
a. de tussen partijen bestaande huurovereenkomst en woonbegeleidingsovereenkomst ontbonden te verklaren althans te ontbinden;
b. [gedaagde01] te veroordelen tot ontruiming van het gehuurde;
c. [gedaagde01] te veroordelen tot betaling van € 7.099,66 aan huur, rente en (incassokosten), vermeerderd met de wettelijke rente over € 6.235,08 vanaf 25 mei 2023;
d. [gedaagde01] te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 567,98 per maand, zijnde de maandelijkse huur, vanaf mei 2023 tot aan ontbinding van de huurovereenkomst;
e. [gedaagde01] te veroordelen tot betaling van een schadevergoeding van € 567,98 per maand, zijnde gelijk aan de huurtermijnen na ontbinding van de huurovereenkomst tot aan de ontruiming van het gehuurde;
f. veroordeling van [gedaagde01] in de proceskosten.
3.2.
Stichting Amarant heeft in haar dagvaarding aan haar vorderingen ten grondslag gelegd dat [gedaagde01] een huurachterstand heeft van € 6.235,08, zijnde € 555,28 met betrekking tot de maand juni 2022 en € 567,98 per maand met betrekking tot de maanden juli 2022 tot en met april 2023. Daarnaast vordert zij rente en kosten. Ontbinding van de huurovereenkomst is daarom gerechtvaardigd.
3.3.
[gedaagde01] erkent de huurachterstand. Zij heeft veel schulden waarvan een deel via het CJIB wordt geïnd. Omdat haar vriend bij haar staat ingeschreven, krijgt zij een beperkte uitkering. Zij krijgt sinds kort schuldhulpverlening van Amarant. Zij wil graag een oplossing voor haar financiële problemen en dat haar vriend de woning verlaat. [gedaagde01] wil in het gehuurde blijven wonen.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Niet in geschil is dat de huurachterstand € 6.235,08 (zijnde een periode van bijna
11 maanden) bedraagt, zodat de kantonrechter hiervan zal uitgaan. Deze vordering zal worden toegewezen. Ook de gevorderde verschenen wettelijke rente van € 102,33 tot en met 24 mei 2023 alsmede de toekomstige wettelijke rente zal, als zijnde onweersproken, worden toegewezen. Tot slot zal de gevorderde huur vanaf mei 2023 worden toegewezen.
4.2.
Ingevolge artikel 6:265 BW geeft iedere tekortkoming van een partij de wederpartij de bevoegdheid om de overeenkomst geheel of gedeeltelijk te (doen) ontbinden, tenzij de tekortkoming gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis deze ontbinding niet rechtvaardigt. Beoordeeld moet worden of de tekortkoming gelet op alle omstandigheden van het geval van voldoende gewicht is om de ontbinding van de overeenkomst te rechtvaardigen.
4.3.
Ter zitting heeft de kantonrechter met partijen besproken dat Stichting Amarant niet heeft voldaan aan haar meldplicht op basis van het Besluit Gemeentelijke Schuldhulpverlening (hierna: het Besluit) dat op 1 januari 2021 in werking is getreden. In artikel 2 van het Besluit is in het kader van gegevensverstrekking vroegsignalering gegevensverstrekking huurachterstand opgenomen.
Artikel 2 van het Besluit luidt als volgt:
De verhuurder van een tot bewoning bestemde onroerende zaak verstrekt als er achterstand is in het betalen van de huur de contactgegevens van de huurder en de hoogte van de achterstand aan het college voor schuldhulpverlening, als hij:
a. inspanning heeft geleverd om in persoonlijk contact te treden met de huurder om deze te wijzen op mogelijkheden om betalingsachterstanden te voorkomen en te beëindigen;
b. de huurder gewezen heeft op de mogelijkheden voor schuldhulpverlening;
c. de huurder ten minste eenmaal een schriftelijke herinnering heeft gestuurd over de betalingsachterstand; en
d. bij die schriftelijke herinnering heeft aangeboden om met schriftelijke toestemming van de huurder zijn contactgegevens aan het college te verstrekken en de huurder daarop niet afwijzend heeft gereageerd.
4.4.
Het Besluit is gebaseerd op de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (hierna: de Wgs). In de Wgs is de mogelijkheid opgenomen om signalen van schuldeisers over het bestaan van betalingsachterstanden aan te wijzen op basis waarvan schuldhulpverleners zelf het initiatief moeten nemen voor een intakegesprek met inwoners met schulden (de zogenoemde ‘vroegsignalering’ van schulden). Daarvoor is het nodig dat de schuldhulpverleners meldingen ontvangen over die schulden. Het Besluit noemt een aantal gevallen waarin een verhuurder verplicht is om betalingsachterstanden te melden aan de gemeente. In de Nota van Toelichting bij het Besluit staat dat er geen sanctie is op het niet melden en dat de verhuurder de mogelijkheid houdt om aan de kantonrechter om ontbinding van de huurovereenkomst te vragen. Zoals andere kantonrechters inmiddels hebben geoordeeld, laat dat echter onverlet dat bij de afweging of ontbinding van de huurovereenkomst gerechtvaardigd is, kan worden meegewogen of de verhuurder aan het in het Besluit bepaalde heeft voldaan.
4.5.
Aangezien de betalingsachterstand van [gedaagde01] is ontstaan na de inwerkingtreding van het Besluit, is het Besluit van toepassing. Stichting Amarant heeft geen stukken overgelegd waaruit volgt dat zij artikel 2 van het Besluit heeft nageleefd. Ter zitting heeft zij verklaard dat zij geen melding heeft gedaan, nu zij hiervan niet op de hoogte was. Wel heeft zij aangegeven dat er meerdere gesprekken met [gedaagde01] over de betalingsachterstand zijn gevoerd.
4.6.
In dit geval leidt het niet voldoen aan de meldplicht, gelet op alle omstandigheden van het geval, tot het oordeel dat de tekortkoming van onvoldoende gewicht is om de ontbinding van de huurovereenkomst te rechtvaardigen. Gebleken is dat [gedaagde01] hulpbehoevend is en graag op het rechte pad wil blijven. Zij is bereid om haar vriend, die bij haar staat ingeschreven en waardoor haar betalingsachterstand is ontstaan, uit huis te zetten, desnoods door de politie in te schakelen. Er is nu sinds korte tijd (ten tijde van de zitting sinds twee weken) ook schuldhulpverlening van Amarant bij haar betrokken en er zal spoedbewind worden aangevraagd. Vroegsignalering van schulden en hulp bij de financiën in het geval van [gedaagde01] was bij uitstek van meerwaarde geweest. Indien Stichting Amarant had voldaan aan de meldplicht was de huurachterstand mogelijk niet zodanig hoog opgelopen. Gelet op het voorgaande zal de vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde worden afgewezen.
4.7.
Stichting Amarant vordert vervolgens een bedrag van € 762,25 als vergoeding van de buitengerechtelijke kosten. De kantonrechter overweegt dat Stichting Amarant, op grond van de met het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) samenhangende wettelijke bepalingen, in de onderhavige zaak moet aantonen dat zij een kosteloze aanmaning conform de eisen van artikel 6:96 lid 6 BW heeft verzonden aan [gedaagde01] . Gelet op de bij dagvaarding overgelegde brief van 6 februari 2023 heeft zij aan deze vereisten voldaan. Het gevorderde bedrag is lager dan in het Besluit bepaalde tarief. [gedaagde01] is hierdoor echter niet in haar belangen geschaad. Het gevorderde bedrag zal worden toegewezen.
4.8.
[gedaagde01] is de partij die ongelijk krijgt en zij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten (inclusief nakosten) aan de zijde van Stichting Amarant als volgt vastgesteld:
- kosten van de dagvaarding € 130,48
- griffierecht € 514,00
- salaris gemachtigde € 660,00 (2 punten x € 330,00)
- nakosten
€ 132,00
Totaal € 1.436,48

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde01] om aan Stichting Amarant te betalen een bedrag van
€ 7.099,66 (inclusief buitengerechtelijke incassokosten en verschenen wettelijke rente), te vermeerderen met de wettelijke rente over € 6.235,08 vanaf 25 mei 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening,
5.2.
veroordeelt [gedaagde01] om aan Stichting Amarant te betalen een bedrag van
€ 567,98 per maand, zijnde de maandelijks verschuldigde huur, te rekenen vanaf mei 2023,
5.3.
veroordeelt [gedaagde01] in de proceskosten van € 1.436,48, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Wordt bij niet betaling het vonnis daarna betekend, dan moet [gedaagde01] ook de kosten van betekening betalen,
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Ebben en in het openbaar uitgesproken op 27 september 2023.