Uitspraak
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
€ 132,00
5.De beslissing
€ 567,98 per maand, zijnde de maandelijks verschuldigde huur, te rekenen vanaf mei 2023,
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft Stichting Amarant, een verhuurder, een vordering ingesteld tegen [gedaagde01] voor ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning vanwege huurachterstand. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de huurachterstand van [gedaagde01] € 6.235,08 bedraagt, wat overeenkomt met bijna 11 maanden huur. Stichting Amarant vorderde ook betaling van een totaalbedrag van € 7.099,66, inclusief rente en kosten, en een schadevergoeding van € 567,98 per maand na ontbinding van de huurovereenkomst.
De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat Stichting Amarant niet heeft voldaan aan de meldplicht zoals voorgeschreven in artikel 2 van het Besluit Gemeentelijke Schuldhulpverlening. Dit besluit vereist dat verhuurders bij huurachterstand melding maken aan de gemeente, wat in dit geval niet is gebeurd. De rechter heeft geconcludeerd dat het niet voldoen aan deze meldplicht, gezien de omstandigheden van het geval, leidt tot de conclusie dat de tekortkoming van Stichting Amarant onvoldoende gewicht heeft om de ontbinding van de huurovereenkomst te rechtvaardigen.
De kantonrechter heeft de vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde afgewezen, maar heeft wel de huurachterstand en de buitengerechtelijke kosten toegewezen. [gedaagde01] is veroordeeld tot betaling van de huurachterstand en de proceskosten. Het vonnis is uitgesproken op 27 september 2023.