Op 11 augustus 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, een beslissing genomen op een klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering. Het klaagschrift was ingediend door klager, die in verband met een inbeslagname van zijn Chevrolet Spark op 24 december 2022, verzocht om opheffing van het beslag en teruggave van zijn voertuig. Klager betwistte dat er een strafvorderlijk belang bestond bij het beslag, aangezien hij ontkende een strafbaar feit te hebben gepleegd. Hij stelde dat hij niet in de auto had gereden en dat de meldingen waarop de politie zich baseerde, onbetrouwbaar waren. Klager benadrukte ook de emotionele waarde van de auto, die hij van zijn vader had gekregen, en zijn behoefte aan de auto, ondanks het feit dat hij momenteel geen rijbewijs had.
Tijdens de behandeling in raadkamer op 28 juli 2023, werd klager gehoord, evenals de officier van justitie, mr. M. Nieuwenhuis. De officier van justitie wijzigde zijn standpunt en stelde dat het klaagschrift gegrond kon worden verklaard, omdat klager niet vervolgd zou worden en er derhalve geen strafvorderlijk belang meer bestond bij het beslag. De rechtbank oordeelde dat het klaagschrift tijdig was ingediend en dat klager ontvankelijk was. Aangezien er geen andere rechthebbende op het voertuig kon worden aangemerkt, verklaarde de rechtbank het klaagschrift gegrond en gelastte de teruggave van de inbeslaggenomen auto aan klager.
De beslissing werd genomen door mr. R.J.H. de Brouwer en is op 11 augustus 2023 uitgesproken in een openbare zitting. Tegen deze beslissing kan binnen veertien dagen beroep in cassatie worden ingesteld door het Openbaar Ministerie of door klager, afhankelijk van de betekening van de beslissing.