ECLI:NL:RBZWB:2023:6810

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
2 oktober 2023
Publicatiedatum
3 oktober 2023
Zaaknummer
23/66
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onterecht opgelegde naheffingsaanslag parkeerbelasting in Breda

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 2 oktober 2023, wordt het beroep van belanghebbende tegen de naheffingsaanslag parkeerbelasting beoordeeld. De heffingsambtenaar van de gemeente Breda had op 29 december 2022 een naheffingsaanslag opgelegd aan belanghebbende, die zijn auto op 1 december 2022 had geparkeerd in zone 21885, waar alleen tegen betaling van parkeerbelasting mocht worden geparkeerd. Belanghebbende had echter zijn auto aangemeld in een andere zone (21900) en betwistte dat hij geen of te weinig parkeerbelasting had voldaan. De rechtbank oordeelt dat de naheffingsaanslag terecht is opgelegd, omdat de door belanghebbende betaalde parkeerbelasting lager was dan het tarief dat gold voor de parkeerplaats waar hij zijn auto had geparkeerd. De rechtbank benadrukt dat het de verantwoordelijkheid van de parkeerder is om de juiste zone te selecteren en dat de parkeerapp niet vrijstelt van deze verplichting. Het beroep van belanghebbende wordt ongegrond verklaard, wat betekent dat de naheffingsaanslag in stand blijft en hij geen griffierecht of proceskostenvergoeding ontvangt.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 23/66

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 2 oktober 2023 in de zaak tussen

[belanghebbende], uit [plaats], belanghebbende,

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Breda, de heffingsambtenaar.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van 29 december 2022.
1.1.
De heffingsambtenaar heeft aan belanghebbende een naheffingsaanslag in de parkeerbelasting opgelegd met [aanslagnummer] (de naheffingsaanslag).
1.2.
De heffingsambtenaar heeft het bezwaar van belanghebbende ongegrond verklaard. De heffingsambtenaar heeft daarbij de naheffingsaanslag gehandhaafd.
1.3.
De rechtbank heeft partijen laten weten dat zij een zitting niet nodig vindt en gevraagd of zij het daarmee eens zijn. Omdat partijen daarna niet om een zitting hebben gevraagd, heeft de rechtbank het onderzoek bij brief van 3 augustus 2023 gesloten en de zaak niet behandeld op een zitting. Bij sluiting van het onderzoek heeft de rechtbank meegedeeld binnen zes weken uitspraak te doen. De rechtbank heeft deze termijn niet gehaald en partijen bericht later uitspraak te doen.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt of de naheffingsaanslag terecht aan belanghebbende is opgelegd. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van belanghebbende.
2.1.
Naar het oordeel van de rechtbank is de naheffingsaanslag terecht aan belanghebbende opgelegd. Na opsomming van de feiten legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Feiten

3. Op 1 december 2022 omstreeks 11:44 uur stond belanghebbendes auto, een BMW met [kenteken] geparkeerd aan de Franklin Rooseveltlaan in Breda (de parkeerplaats). Op deze locatie in zone 21885 mag alleen tegen betaling van parkeerbelasting worden geparkeerd.
3.1.
Tijdens een controle met een scanauto op voormelde datum en tijdstip is geconstateerd dat voor de auto geen parkeerbelasting is voldaan.
3.2.
Naar aanleiding van de in overweging 3 genoemde constatering is aan belanghebbende de naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd van € 59,00, bestaande uit € 1,50 aan parkeerbelasting en € 57,50 aan kosten.

Overwegingen

4. De Franklin Rooseveltlaan te Breda is door het college van burgemeester en wethouders aangewezen als plaats waar tegen betaling van parkeerbelasting mag worden geparkeerd. [1]
4.1.
Niet in geschil is dat sprake is van het in overweging 3 bedoelde parkeren.
4.2.
Belanghebbende voert aan dat hij weliswaar in de parkeerapp stond aangemeld in een andere zone (21900) dan waar hij stond geparkeerd (21885), maar bestrijdt dat hij geen of te weinig parkeerbelasting heeft voldaan. De auto stond op 1 december 2022 aangemeld in zone 21900 (Ginnekenweg) van 11:34 tot 12:02 uur. De verschuldigde parkeerbelasting op het controletijdstip is daarom voldaan. Ter onderbouwing heeft belanghebbende een screenshot van de aanmelding in zone 21900 overgelegd.
4.3.
De rechtbank stelt vast dat het parkeertarief op de parkeerplaats (in zone 21885) € 1,50 per uur bedraagt. Parkeren in zone 21900 is het eerste kwartier gratis en voor de resterende duur van het eerste uur van parkeren bedraagt in het tarief € 1,10. [2]
4.4.
De rechtbank overweegt dat uit het screenshot van de aanmelding in de parkeerapp blijkt dat de auto van belanghebbende gedurende 28 minuten stond aangemeld in zone 21900 en dat belanghebbende de parkeerbelasting naar het in die zone geldende tarief, te weten € 0,33, heeft betaald. De aldus door belanghebbende betaalde parkeerbelasting is lager dan de parkeerbelasting die verschuldigd was voor de parkeerplaats. Het tarief in zone 21900 is namelijk lager dan het tarief van de wel van toepassing zijnde zone, zone 21885. Naar het oordeel van de rechtbank heeft belanghebbende te weinig parkeerbelasting betaald voor de parkeerplaats.
4.5.
Belanghebbende voert aan dat hij al vele jaren wekelijks op dezelfde dag en tijdstip parkeert op de parkeerplaats en dat hij al jaren gebruik maakt van een parkeerapp. Volgens belanghebbende geeft de parkeerapp daarbij soms zone 21900 aan in plaats van de zone van de parkeerplaats (21885), omdat de parkeerplaats op korte afstand is gelegen van de grens van zone 21900.
4.6.
De rechtbank overweegt dat van iedereen die parkeert op een fiscale parkeerplaats wordt verwacht dat hij onderzoekt of de parkeerbelasting is voldaan bij aanvang van het parkeren. Daarbij is het ook de verantwoordelijkheid van de parkeerder om de juiste zone vast te stellen. Dat de parkeerapp door de nabijheid van de parkeerplaats bij een andere zone die andere (verkeerde) zone als dichtstbijzijnde zone aangeeft, ontslaat de parkeerder niet van zijn onderzoeksplicht en het handmatig selecteren van de juiste zone. Belanghebbende weet ook dat het af en toe fout gaat, zodat hij extra alert zou moeten zijn dat hij de juiste zone selecteert. Dat de parkeerapp verkeerde informatie verstrekt over de zone van de parkeerplaats of voor de parkeerplaats geldende tarief is niet gesteld of gebleken. Naar het oordeel van de rechtbank komt het selecteren van een verkeerde zone daarom voor rekening van belanghebbende.
4.7.
Belanghebbendes stelling dat de naheffingsaanslag moet worden vernietigd omdat een eerder aan hem opgelegde naheffingsaanslag in een zelfde situatie ook is vernietigd volgt de rechtbank evenmin. Belanghebbende heeft zijn stelling niet onderbouwd met schriftelijke stukken waaruit blijkt dat die eerder opgelegde naheffingsaanslag is vernietigd. De reden voor de vernietiging van de eerder aan belanghebbende opgelegde naheffingsaanslag blijkt ook niet anderszins uit de gedingstukken. De enkele stelling dat de aanslag daarom onterecht is opgelegd volgt de rechtbank daarom niet.
4.8.
Gelet op het voorgaande oordeelt de rechtbank dat de naheffingsaanslag terecht is opgelegd.

Conclusie en gevolgen

5. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat de naheffingsaanslag in stand blijft. Belanghebbende krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.J.M. de Weert, rechter, in aanwezigheid van mr. M.M. van de Langerijt-Suurmeijer, griffier, op 2 oktober 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan het gerechtshof ’s-Hertogenbosch.

Voetnoten

1.Zie artikel 8 van de Verordening parkeerbelastingen Breda 2022 (hierna: de Verordening) gelezen in samenhang met het Aanwijzingsbesluit parkeerbelastingen 2021.
2.Zie de Tarieven- en kostentabel parkeerbelastingen 2022 die behoort bij de Verordening.