ECLI:NL:RBZWB:2023:6769

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
28 september 2023
Publicatiedatum
2 oktober 2023
Zaaknummer
C/02/406976 JE RK 23-369
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Combee
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ondertoezichtstelling van een minderjarige en de rol van Crossroads in de hulpverlening

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 28 september 2023 een beschikking gegeven over de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige01]. De moeder van [minderjarige01] is belast met het ouderlijk gezag en woont met hem op een geheim adres. De kinderrechter heeft eerder op 29 maart 2023 besloten om [minderjarige01] onder toezicht te stellen van de gecertificeerde instelling (GI) tot 29 september 2023. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om de ondertoezichtstelling te verlengen tot 29 maart 2024, wat door de kinderrechter is toegewezen.

Tijdens de mondelinge behandeling op 20 september 2023 is gebleken dat de moeder openstaat voor hulpverlening en positieve veranderingen heeft doorgemaakt, maar er zijn ook zorgen over de opvoedsituatie en de sociaal-emotionele ontwikkeling van [minderjarige01]. De betrokkenheid van Crossroads, die als bemiddelende instantie fungeert, heeft geleid tot vertraging in de hulpverlening. De kinderrechter uitte zijn zorgen over de rol van Crossroads, die volgens hem zonder juridische grondslag een deel van de wettelijke taak van de GI overneemt. Dit heeft geleid tot een vertragende en contraproductieve werking in de hulpverlening voor [minderjarige01].

De kinderrechter benadrukt het belang van tijdige en adequate hulpverlening in het kader van de ondertoezichtstelling en wijst het verzoek van de Raad tot verlenging van de ondertoezichtstelling toe. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en hoger beroep kan worden ingesteld bij het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/406976 / JE RK 23-369
Datum uitspraak: 28 september 2023

Beschikking van de kinderrechter over een ondertoezichtstelling

in de zaak van

RAAD VOOR DE KINDERBESCHERMING REGIO ZUIDWEST NEDERLAND,

locatie Breda,
hierna te noemen de Raad,
betreffende

[minderjarige01] , geboren op [geboortedatum01] 2011 te [geboorteplaats01] ,

hierna te noemen: [minderjarige01] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[de moeder01] ,

hierna te noemen: de moeder,
wonende op een geheim adres,
advocaat mr. M.R.F. Berte,

WILLIAM SCHRIKKER STICHTING JEUGDBESCHERMING EN JEUGDRECLASSERING,

gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen: de gecertificeerde instelling (de GI).

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de in deze zaak gegeven beschikking van 29 maart 2023 en alle daarin genoemde stukken;
- het verslag van de GI van 18 juli 2023 met bijlagen;
- de brief van de Raad van 24 juli 2023.
De vader van [minderjarige01] , de heer [de vader01] , is bij voornoemde beslissing ten onrechte aangemerkt als belanghebbende. Hij had als informant beschouwd moeten worden. De vader heeft aangegeven absoluut geen informatie meer van de rechtbank te willen ontvangen en om die reden zal bij niet meer bij deze procedure worden betrokken.
Op 20 september 2023 heeft de kinderrechter het verzoek tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren nader behandeld.
Verschenen zijn:
- de moeder, bijgestaan door mr. M.R.F. Berte en een [tolk] ;
- een vertegenwoordiger van de GI;
- een vertegenwoordiger van de Raad.
[minderjarige01] is in de gelegenheid gesteld zijn mening aan de kinderrechter kenbaar te maken en hij heeft daarvan gebruik gemaakt. De kinderrechter heeft tijdens de mondelinge behandeling kort weergegeven wat [minderjarige01] haar verteld heeft.

De feiten

De moeder is belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige01] .
[minderjarige01] woont bij zijn moeder.
Bij beslissing van de kinderrechter van 29 maart 2023 is [minderjarige01] onder toezicht gesteld van de GI tot 29 september 2023 en is het verzoek van de Raad voor het overige aangehouden om een tussentijds toetsmoment te creëren.

Het verzoek

Aan de orde is nog het resterende deel van het verzoek van de Raad om [minderjarige01] , uitvoerbaar bij voorraad, onder toezicht te stellen tot 29 maart 2024.

De standpunten

De GI heeft ervaren dat de moeder openstaat voor hulpverlening en dat zij zich meewerkend opstelt. Zij houdt van [minderjarige01] , wil het goed voor hem doen en zij heeft daarbij passende hulpvragen. De moeder houdt haar ex-partners buiten de deur, zij is meer beschikbaar voor [minderjarige01] en zij rookt en drinkt minder. Er zijn dus positieve veranderingen merkbaar. Er zijn echter ook nog grote zorgen over de band tussen [minderjarige01] en de moeder en over de vraag of de moeder in sociaal-emotioneel opzicht voldoende bij [minderjarige01] aan kan sluiten. De moeder heeft heel veel meegemaakt. Zij heeft lange tijd zelf geen opvoeder gehad en zij probeert in Nederland haar weg te vinden. In het weekend en in vakanties gaat [minderjarige01] naar [naam01] (een ex-partner van de moeder) en zijn halfbroer [ naam 02] . Die contacten verlopen goed en deze zijn belangrijk en prettig voor [minderjarige01] . Hij verzet zich hevig tegen hervatting van de hulpverlening door TED Amarant. De GI vindt het echter nog steeds belangrijk dat er een buitenschoolse opvang met behandeling voor [minderjarige01] komt, gelet op zijn kindeigen problematiek. Andere opties zijn onderzocht en de GI heeft in [zorginstelling 01] een geschikt alternatief gevonden. Crossroads stemt daar echter niet mee in en heeft besloten dat [naam01] in dit kader een rol kan spelen. De GI heeft dit voorafgaand aan de mondelinge behandeling nog niet met de moeder en [naam01] kunnen bespreken en staat ook niet achter dit alternatief, omdat de situatie van [minderjarige01] veel complexer is dan iemand uit het netwerk van de moeder aan kan. [naam01] moet in de visie van de GI ook juist ontzorgd worden, gelet op de omvangrijke rol die hij nu al speelt. Voor de moeder is opvoedondersteuning wenselijk, maar Amarant is in dat kader niet langer de meest wenselijke organisatie, gelet op het beschadigde vertrouwen van de moeder en [minderjarige01] . Daarom is gekeken naar begeleiding door [hulpverlening] , mede omdat daar kan worden aangesloten bij de taal en cultuur van de moeder. De GI heeft enigszins moeten strijden voor de inzet van [hulpverlening] , maar daarmee is Crossroads inmiddels akkoord. De GI tracht nu de financiering rond te krijgen en dat is een uitdaging.
De GI ziet een meewerkende moeder, maar meent dat hulpverlening in het gedwongen kader noodzakelijk is. De draaglast en draagkracht van de moeder zijn beperkt, terwijl zij veel afspraken heeft en dat kan lastig voor haar zijn. De GI verwacht niet dat de moeder zelf in staat is de benodigde hulpverlening te organiseren. De ondertoezichtstelling biedt de mogelijkheid om de moeder te ondersteunen in het voor haar vreemde, Nederlandse en bureaucratische hulpverleningssysteem. De inzet van [hulpverlening] is daarin een belangrijke stap. Daarnaast is er nog onvoldoende zicht op de thuissituatie van [minderjarige01] en moet hulpverlening voor hem nog tot stand worden gebracht. Gelet op de besluitvorming door Crossroads is dat een moeilijk te vervullen opdracht en dat maakt de uitvoering van de ondertoezichtstelling tot een slopend proces. De GI is echter afhankelijk van de instemming van Crossroads , want anders komt de hulpverlening niet tot stand. De GI zal extra moeten investeren in de samenwerkingsrelatie met de moeder, nu zij de keuze van Crossroads met betrekking tot [minderjarige01] niet begrijpt en ondersteunt.
De Raad handhaaft het verzoek, maar maakt zich zorgen over de besluitvorming rondom de in te zetten hulpverlening. De Raad stelt in het onderzoek vast welke hulp nodig is, voor het geval een verzoek tot ondertoezichtstelling wordt toegewezen. De GI bekijkt dan welke instantie die hulp snel kan bieden, maar de gemeente (in de hoedanigheid van Crossroads ) lijkt nu te beslissen of er zorg wordt ingezet. Het is voor de GI dan niet mogelijk om andere keuzes te maken, want andere zorg komt gewoonweg niet tot stand. Dat kan leiden tot wantrouwen en dat draagt niet bij aan de samenwerking tussen de GI en de ouder(s).
De moeder maakt zich zorgen over de positie die [naam01] door Crossroads toebedeeld krijgt. Hij heeft al uitgesproken in het kader van de ondertoezichtstelling niets te willen betekenen en hij moet volgens de moeder niet nog meer belast worden. Hij heeft het al zwaar met de zorg voor [minderjarige01] en hij zou volgens haar juist beschermd moeten worden. Zij maakt zich ook zorgen over [minderjarige01] , die de huidige situatie verwarrend vindt en angstig wordt van de hulp die nu wordt ingezet. De moeder is trots op de veranderingen die zij al heeft bereikt. Zij is er nog niet, maar het gaat al wel veel beter. De moeder zou het liefst zien dat de betrokkenheid van de GI wordt beëindigd, maar zij staat open voor hulpverlening. Zij kan nog moeilijk overzien wat [hulpverlening] haar kan brengen.

De beoordeling

De kinderrechter is van oordeel dat aan de wettelijke gronden voor het voortduren van de ondertoezichtstelling nog altijd wordt voldaan. Er is nog altijd onvoldoende zicht op de opvoedsituatie van [minderjarige01] bij de moeder thuis, op opvoedvaardigheden van de moeder en de band tussen de moeder en [minderjarige01] . Daarnaast duren de zorgen over de sociaal-emotionele ontwikkeling van [minderjarige01] voort en moet de benodigde hulpverlening voor de moeder en [minderjarige01] nog worden opgestart. Hoewel er ook positieve ontwikkelingen zijn, nu de moeder haar leven beter op orde lijkt te krijgen, moet van voldoende stabiliteit nog blijken en zijn de bij voormelde beschikking vastgestelde doelen, waaraan in het kader van de ondertoezichtstelling moet worden gewerkt, nog niet behaald. Dat betekent dat het resterende deel van het verzoek van de Raad zal worden toegewezen.
De kinderrechter merkt daarbij op zich grote zorgen te maken over de wijze waarop de hulpverlening voor het gezin tot stand wordt gebracht. De GI heeft als gecertificeerde instelling een wettelijke taak ten aanzien van de uitvoering van ondertoezichtstellingen. Dat betekent dat de GI onder meer regie voert en hulpverleningslijnen uitzet. Tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat Crossroads deze hulpverleningslijnen toetst en enkel een door de GI gewenste zorgaanbieder zoekt, wanneer de inzet daarvan door Crossroads als passend wordt beoordeeld. Als Crossroads de door de GI beoogde hulpverlening niet passend acht, dan komt deze niet tot stand. De kinderrechter is niet duidelijk op welke grondslag Crossroads zich daarbij baseert. Daarmee lijkt op basis van de informatie zoals in deze zaak aan de kinderrechter verschaft, Crossroads zonder juridische grondslag een deel van de wettelijke taak van de GI over te nemen. Anders dan de inzet door de GI, onttrekt het handelen door Crossroads zich bovendien aan het zicht van de kinderrechter.
In het onderhavige geval heeft de betrokkenheid van Crossroads ertoe geleid dat de start van de hulpverlening in het kader van de ondertoezichtstelling is vertraagd en dat de door de GI noodzakelijk geachte inzet van [zorginstelling 01] of een soortgelijke instantie door Crossroads is geblokkeerd. Het door Crossroads aangedragen alternatief, namelijk de inzet van [naam01] uit het netwerk van de moeder, wordt door zowel de moeder en [naam01] als absoluut onwenselijk en door de GI als niet toereikend beschouwd. Dit heeft tot gevolg dat de GI opnieuw of extra moet investeren in de onderlinge vertrouwensband met de moeder en in hun samenwerkingsrelatie. Dat betekent voor de GI extra werk en investeringen, in een tijd waarin gezinsvoogden al genoodzaakt zijn om alle zeilen bij te zetten om hun functie zo goed mogelijk te vervullen. De kinderrechter kan zich niet aan de indruk onttrekken dat een samenwerkingsverband als Crossroads , dat lijkt te zijn opgericht als bezuinigingsmaatregel, in ieder geval in de onderhavige zaak een vertragende en contraproductieve werking heeft. Juist in geval van een kinderbeschermingsmaatregel als een ondertoezichtstelling, waarin sprake is van een ontwikkelingsdreiging en hulpverlening in een gedwongen kader, moet door een GI snel en adequaat gehandeld kunnen worden. Door de bemoeienis van Crossroads lijkt [minderjarige01] letterlijk het kind van de rekening te worden, hetgeen de kinderrechter uiterst zorgelijk en in strijd met zijn belang acht.
De kinderrechter vindt het van belang dat de door de GI nodig geachte hulpverlening voor [minderjarige01] alsnog wordt verleend.

De beslissing

De kinderrechter:
wijst het resterende deel van het verzoek tot ondertoezichtstelling van [minderjarige01] toe met ingang van 29 september 2023 tot 29 maart 2024;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. Combee, kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken op 28 september 2023, in tegenwoordigheid van mr. Verhulst-Langer, griffier.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.