In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, is op 27 september 2023 een vonnis uitgesproken door kantonrechter P. Ponds. De zaak betreft een geschil tussen eiser, vertegenwoordigd door mr. R.R.E. Nobus, en gedaagden, vertegenwoordigd door mr. B.J. van de Wijnckel. De procedure is voortgekomen uit een eerdere uitspraak van 22 september 2021, waarin de kantonrechter heeft overwogen dat de goodwill moet worden begroot op basis van de koopprijs, boekwaarde en stille reserves. In het huidige vonnis is de kantonrechter overgegaan tot de benoeming van drs. [deskundigde] als deskundige om de waarde van de goodwill te bepalen. De partijen hebben ingestemd met de benoeming van de deskundige en de hoogte van het voorschot, dat is vastgesteld op € 4.247,10 inclusief btw. Eiser dient een aanvullend voorschot van € 2.069,10 te voldoen na ontvangst van de nota van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak. De deskundige moet zijn werkzaamheden pas aanvangen na bevestiging van ontvangst van het voorschot door de griffier. De deskundige is belast met het opstellen van een rapport waarin hij de waarde van de goodwill moet begroten, en partijen moeten binnen vier weken reageren op het concept-rapport. De zaak wordt na indiening van het deskundigenbericht opnieuw op de rol gebracht voor conclusie door partijen.