ECLI:NL:RBZWB:2023:6765

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
27 september 2023
Publicatiedatum
29 september 2023
Zaaknummer
8396436 / CV EXPL 20-908 (T)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • P. Ponds
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming van een opvolgend deskundige in een civiele procedure met betrekking tot goodwill

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, is op 27 september 2023 een vonnis uitgesproken door kantonrechter P. Ponds. De zaak betreft een geschil tussen eiser, vertegenwoordigd door mr. R.R.E. Nobus, en gedaagden, vertegenwoordigd door mr. B.J. van de Wijnckel. De procedure is voortgekomen uit een eerdere uitspraak van 22 september 2021, waarin de kantonrechter heeft overwogen dat de goodwill moet worden begroot op basis van de koopprijs, boekwaarde en stille reserves. In het huidige vonnis is de kantonrechter overgegaan tot de benoeming van drs. [deskundigde] als deskundige om de waarde van de goodwill te bepalen. De partijen hebben ingestemd met de benoeming van de deskundige en de hoogte van het voorschot, dat is vastgesteld op € 4.247,10 inclusief btw. Eiser dient een aanvullend voorschot van € 2.069,10 te voldoen na ontvangst van de nota van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak. De deskundige moet zijn werkzaamheden pas aanvangen na bevestiging van ontvangst van het voorschot door de griffier. De deskundige is belast met het opstellen van een rapport waarin hij de waarde van de goodwill moet begroten, en partijen moeten binnen vier weken reageren op het concept-rapport. De zaak wordt na indiening van het deskundigenbericht opnieuw op de rol gebracht voor conclusie door partijen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Cluster I Civiele kantonzaken
Middelburg
zaak/rolnr.: 8396436 / CV EXPL 20-908
vonnis (bij vervroeging) van de kantonrechter d.d. 27 september 2023
in de zaak van
[eiser],
wonende te [plaats 1] , [gemeente] ,
eiser,
hierna verder te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: mr. R.R.E. Nobus,
tegen:

1.[gedaagde sub 1] ,

wonende te [plaats 1] , [gemeente] ,
2.
[gedaagde sub 2],
wonende te [plaats 2] , [gemeente] ,
gedaagden,
hierna gezamenlijk verder te noemen in vrouwelijk enkelvoud: [gedaagden ] ,
gemachtigde: mr. B.J. van de Wijnckel.

13.het verdere verloop van de procedure

13.1.
Voor het verloop van de procedure verwijst de kantonrechter naar het tussenvonnis van 23 augustus 2023. De gemachtigde van [gedaagden ] heeft bij brief van 5 september 2023 en de gemachtigde van [eiser] heeft bij brief van 19 september 2023 een reactie ingediend.
13.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

14.de verdere beoordeling van de zaak

14.1.
Partijen hebben bij brief ingestemd met de voorgestelde te benoemen deskundige en de hoogte van het voorschot. De kantonrechter zal dan ook overgaan tot benoeming van drs. [deskundigde] tot deskundige en begroting van het voorschot.
14.2.
De kantonrechter zal iedere verdere beslissing aanhouden.

15.de beslissing

De kantonrechter:
beveelt een onderzoek door een deskundige ter beantwoording van de volgende vragen:
In het tussenvonnis van 22 september 2021 heeft de kantonrechter overwogen dat de goodwill dient te worden begroot uitgaande van de koopprijs, de boekwaarde alsmede de stille en fiscale reserves. Is dat naar uw oordeel een geschikte waarderingsmethodiek voor het begroten van de waarde van de goodwill die geacht moet worden te zijn bedongen bij de verkoop?
Zo nee, welke definitie dient er naar uw oordeel onder de gegeven omstandigheden in deze zaak gehanteerd te worden voor het begrip ‘goodwill’ en welke waarderingsmethodiek dient er in dat geval gehanteerd te worden bij het begroten van de waarde van de goodwill die geacht moet worden te zijn bedongen bij de verkoop?
Kunt u op basis van de stukken overgelegd door [eiser] op 20 oktober 2021 bij akte als productie 10 begroten welk gedeelte van de koopprijs van € 200.000,00 dient te worden aangemerkt als goodwill?
Zo nee, welke aanvullende informatie heeft u daarvoor nodig?
Op welk bedrag begroot u, na ontvangst van alle benodigde informatie, de goodwill die geacht moet worden te zijn bedongen bij de verkoop?
Zijn er nog andere punten die u naar voren wilt brengen waarvan de kantonrechter volgens u kennis dient te nemen bij de verdere beoordeling?
benoemt tot deskundige:
drs. [deskundigde] , [bedrijf] ,
[adres] , [postcode] [plaats 3] ,
T: [telefoonnummer] ,
[e-mailadres] .
begroot het voorschot op € 4.247,10,- inclusief btw;
bepaalt dat [eiser] een aanvullend voorschot van € 2.069,10 inclusief btw dient te voldoen
binnen twee wekenna de datum van de nota met betaalinstructies van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak (LDCR);
bepaalt dat de deskundige zijn werkzaamheden pas behoeft aan te vangen, nadat de griffier van deze rechtbank de deskundige zal hebben bevestigd dat het voormelde voorschot door het LDCR is ontvangen;
bepaalt dat [eiser] het gehele procesdossier in afschrift aan de deskundige dient te doen toekomen;
verzoekt de deskundige om, indien hij constateert dat zijn uiteindelijke declaratie hoger zal zijn dan zijn begroting, de griffier daarover onmiddellijk in te lichten, om aanvulling van het ter griffie gedeponeerde voorschot te verzoeken en zijn onderzoek op te schorten tot ontvangst van het bericht van de griffier dat de aanvulling is ontvangen;
bepaalt dat de deskundige voor aanvang van het onderzoek dient kennis te nemen van de Leidraad deskundigen in civiele zaken (te raadplegen op www.rechtspraak.nl of desgevraagd te verkrijgen bij de griffie);
bepaalt dat de deskundige zijn onderzoek zelfstandig zal verrichten, ter plaatse en ten tijde als hem goeddunkt;
bepaalt dat partijen nadere inlichtingen en gegevens aan de deskundige dienen te verstrekken indien deze daarom verzoekt, de deskundige toegang dienen te verschaffen tot voor het onderzoek noodzakelijke plaatsen en de deskundige ook voor het overige gelegenheid dienen te geven tot het verrichten van onderzoek;
bepaalt dat de deskundige partijen in de gelegenheid moet stellen opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en daarvan moet doen blijken in het door hem op te maken deskundigenbericht;
bepaalt dat partijen binnen vier weken dienen te reageren op het concept-rapport van de deskundige nadat dit aan partijen is toegezonden en dat partijen bij de deskundige geen gelegenheid hebben op elkaars opmerkingen en verzoeken naar aanleiding van het
concept-rapport te reageren;
bepaalt dat de deskundige uiterlijk binnen vier maanden na heden een schriftelijk, met redenen omkleed en ondertekend rapport in drievoud op de griffie van deze rechtbank zal inleveren tezamen met een gespecificeerde opgave van de door hem gemaakte kosten;
bepaalt dat nadat het deskundigenbericht bij de griffie is ingeleverd en nadat de griffier de exemplaren daarvan heeft toegezonden aan partijen, de zaak op een termijn van vier weken op de rol wordt gebracht voor conclusie na deskundigenbericht door partijen;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. Ponds en in het openbaar uitgesproken op 27 september 2023.