ECLI:NL:RBZWB:2023:6760

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
14 september 2023
Publicatiedatum
29 september 2023
Zaaknummer
C/02/413562 / JE RK 23-1573
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Dijkman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging voorlopige ondertoezichtstelling van een minderjarige na spoedbeslissing

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 14 september 2023 een nadere beschikking gegeven over de voorlopige ondertoezichtstelling van de minderjarige [minderjarige01]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om de voorlopige ondertoezichtstelling voor de duur van drie maanden, na eerdere beslissingen waarbij de minderjarige al onder toezicht was gesteld. De ouders van [minderjarige01] zijn belast met het ouderlijk gezag, maar er zijn grote zorgen over de opvoedomgevingen. De moeder heeft een IQ van 66 en is bekend met alcoholproblematiek, wat leidt tot onvoorspelbaar gedrag. De vader, die ook met zijn eigen problemen kampt, heeft een meewerkende houding en wil het belang van [minderjarige01] vooropstellen. Tijdens de mondelinge behandeling op 14 september 2023 zijn de ouders en vertegenwoordigers van de Raad en de gecertificeerde instelling (GI) aanwezig geweest. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er ernstige zorgen zijn over de ontwikkeling van [minderjarige01] en dat de omgang met de moeder niet langer onbegeleid kan plaatsvinden. De voorlopige ondertoezichtstelling is verlengd tot 5 december 2023, zodat de GI kan blijven toezien op de situatie en de nodige hulpverlening kan worden ingezet. De kinderrechter benadrukt het belang van samenwerking tussen de ouders en de betrokken instanties.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/413562 / JE RK 23-1573
Datum uitspraak: 14 september 2023
Nadere beschikking van de kinderrechter over een voorlopige ondertoezichtstelling
in de zaak van
De Raad voor de Kinderbescherming,
regio Zuidwest Nederland,
locatie Middelburg,
hierna te noemen de Raad,
over
[minderjarige01], geboren op [geboortedatum01] 2016 in [geboorteplaats01] ,
hierna te noemen [minderjarige01] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder01],
hierna te noemen de moeder,
wonende in [woonplaats01] ,
[de vader01],
hierna te noemen de vader,
wonende in [woonplaats01] ,
advocaat: mr. D.J.A. Burlet te Oostburg,
De gecertificeerde instelling
WILLIAM SCHRIKKER STICHTING JEUGDBESCHERMING & JEUGDRECLASSERING, gevestigd te Amsterdam Zuidoost,
hierna te noemen de GI.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- de beschikking van de kinderrechter van 5 september 2023, met de daarin genoemde stukken.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 14 september 2023. Daarbij waren aanwezig:
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat;
- een vertegenwoordigster van de Raad;
- een vertegenwoordigster van de GI.
Hoewel juist opgeroepen is de moeder niet verschenen.

2.De feiten

2.1.
De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige01] .
2.2.
[minderjarige01] woont bij haar vader.
2.3.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 5 september 2023 [minderjarige01] voorlopig onder toezicht gesteld tot 19 september 2023, zonder voorafgaand horen van de belanghebbenden en onder aanhouding van het resterende deel van het verzoek.

3.Het verzoek

3.1.
De Raad verzoekt de voorlopige ondertoezichtstelling van [minderjarige01] voor de duur van drie maanden.
3.2.
Op dit moment ligt ter beoordeling voor of er nieuwe feiten of omstandigheden zijn die aanleiding geven voor herroeping van de afgegeven beslissing met ingang van heden, alsmede het resterende deel van het verzoek, te weten voor de periode van 19 september 2023 en tot 5 december 2023.

4.De standpunten

4.1.
De Raad legt aan het verzoek ten grondslag dat er grote zorgen zijn over beide opvoedomgevingen. De acute aanleiding voor het verzoek waren de twee meldingen bij Veilig Thuis en de onbereikbaarheid van de moeder. De moeder heeft een IQ van 66 en is bekend met alcoholproblematiek, hetgeen kan leiden tot agressief gedrag van haar kant uit. Hier is nu geen zicht op, terwijl dit wel grote zorgen oplevert. [minderjarige01] verblijft met regelmaat bij de moeder, zonder begeleiding. Ook over de vader zijn zorgen en ook op zijn opvoedomgeving moet zicht worden verkregen, maar hij laat een meewerkende houding zien. De Raad vindt het belangrijk dat de omgangsmomenten tussen [minderjarige01] en de moeder begeleid plaatsvinden, dat de GI betrokken blijft om zicht te krijgen, veiligheidsafspraken te maken en de veiligheid te garanderen. Tot slot is het goed om met de vader afspraken te maken wat hij nodig heeft als hij merkt dat hij herbelevingen krijgt, wellicht dat iemand in het netwerk dan kan inspringen. De Raad vindt zeker niet dat de vader een slechte ouder is doordat hij PTSS heeft, maar het is wel iets om rekening mee te houden.
4.2.
De GI licht toe dat de eerste kennismakingsgesprekken hebben plaatsgevonden en dat er informatie is ingewonnen bij de school van [minderjarige01] . Er is met [minderjarige01] gesproken en daaruit blijkt dat zij zich veel zorgen maakt om de ouders. De GI maakt zich zorgen over de omgang tussen [minderjarige01] en de moeder, die nu onbegeleid plaatsvindt. [minderjarige01] heeft een telefoon gekregen om de vader te bellen als de moeder heeft gedronken, maar die verantwoordelijkheid hoort niet bij haar te liggen. De GI wil dat de omgang begeleid gaat plaatsvinden zodat er zicht op verkregen wordt en de veiligheid van [minderjarige01] gewaarborgd wordt. Vanuit de reclassering moet de moeder meewerken met alcoholcontroles. Afgelopen weekend en gisteren is het echter niet goed gelopen. De moeder is nuchter als de vader [minderjarige01] brengt, aldus vader, maar zij opent vervolgens de deur niet voor [jeugdzorg01] . Dit is zorgelijk. De vader wil graag meewerken en stelt vragen, maar hij worstelt ook met zijn loyaliteit richting de moeder. Dit alles maakt het erg complex.
4.3.
Namens de vader wordt naar voren gebracht dat aan de gronden voor de voorlopige ondertoezichtstelling wordt voldaan. De vader wil overal aan meewerken, het belang van [minderjarige01] staat voor hem immers voorop. Ook als dat betekent dat de omgang tussen de moeder en [minderjarige01] begeleid zal moeten plaatsvinden. De vader is het niet eens met de inhoud van het raadsrapport. Hierin wordt geïnsinueerd dat hij geen goede vader is doordat hij last heeft van PTSS, dit is echter niet juist. Hij heeft wel eens herbelevingen door alles wat hij heeft meegemaakt, maar hij kan dit heel goed uitzetten als [minderjarige01] weer bij hem thuis is. Als hij er meer last van heeft dan kan er altijd iemand van zijn netwerk inspringen. De vader is het eens met de GI en de aanpak zoals de GI voor ogen heeft.

5.De beoordeling5.1. Bij beschikking van 5 september 2023 is [minderjarige01] voorlopig onder toezicht gesteld van de GI voor de duur van twee weken, zonder voorafgaand verhoor van de belanghebbenden. De Raad en belanghebbenden zijn thans gehoord. Er zijn geen nieuwe feiten en/of omstandigheden gebleken die aanleiding geven tot een ander oordeel.

5.2.
Op grond van de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling komt de kinderrechter tot het oordeel dat een ernstig vermoeden bestaat dat de grond voor een ondertoezichtstelling is vervuld (artikel 1:255 Burgerlijk Wetboek (BW)). Er is een ernstig vermoeden dat [minderjarige01] in haar ontwikkeling wordt bedreigd doordat er grote zorgen zijn over de beide opvoedomgevingen waarin [minderjarige01] verblijft. De ouders zijn uit elkaar en [minderjarige01] zou bij de vader verblijven. Kennelijk verblijft zij echter ook veel bij de moeder, zonder toezicht of begeleiding. Hier zijn blijkbaar geen duidelijke afspraken over. Dit is een zorg omdat er signalen zijn dat de moeder een terugval heeft in alcoholgebruik. Bekend is dat de moeder agressief gedrag kan vertonen als zij alcohol heeft gedronken. Bovendien kan zij dan onvoorspelbaar reageren, is zij niet in staat om [minderjarige01] een fysiek en emotioneel veilige omgeving te bieden en is zij niet sociaal emotioneel beschikbaar voor [minderjarige01] . Zij is (dan) ook niet bereikbaar voor de hulpverlening. Recent zijn de zorgen toegenomen en er zijn meerdere meldingen gedaan bij Veilig Thuis. Op dit moment zijn er dus veel zorgen, maar weinig zicht.
5.3.
Het is belangrijk dat de neutrale, professionele regievoerder betrokken blijft zodat er zicht verkregen wordt op de beide opvoedomgevingen van [minderjarige01] en op [minderjarige01] zelf. De zorgen dienen in kaart te worden gebracht en bezien moet worden welke beslissingen en/of hulpverlening nodig zijn om de zorgen te verminderen dan wel weg te nemen. De kinderrechter vindt het goed dat de vader zelf uitlegt dat zijn hoofd soms vol raakt en hoopt dat hij dat blijft doen richting de GI, zodat hier afspraken over gemaakt kunnen worden. Ook acht de kinderrechter het van groot belang dat er nieuwe afspraken gemaakt worden over de omgang tussen de moeder en [minderjarige01] . Dat kan naar het oordeel van de kinderrechter gelet op de ontwikkelingen niet langer onbegeleid plaatsvinden. Er moet namelijk zicht komen op de omgang en op de situatie bij de moeder. De GI moet gaan kijken op welke manier de omgang vormgegeven kan worden, waarbij wordt meegewogen wat de moeder en [minderjarige01] aankunnen en op welke manier de omgang veilig kan plaatsvinden. Hierbij is het belangrijk dat er frequent contact plaatsvindt. Tot de GI begeleiding niet langer nodig vindt, dient de omgang dus begeleid te zijn. Indien de GI ook alcoholcontroles bij de moeder nodig vindt, dan kan de GI die ook vanuit een civiel kader inzetten. Dat geldt ook ten aanzien van de vader, mochten daar zorgen over zijn.
5.4.
Een verlenging van de voorlopige ondertoezichtstelling is dus noodzakelijk om een acute en ernstige bedreiging voor [minderjarige01] weg te nemen. De voorlopige ondertoezichtstelling zal daarom worden verlengd tot 5 december 2023 (artikel 1:257 BW). In de tussentijd kan de Raad het onderzoek verrichten en aan de hand van de daarin verkregen informatie besluiten al dan niet een verzoek in te dienen. Binnen dit onderzoek wordt verwacht dat beide ouders meewerken en dat de Raad acht slaat op de verklaringen die zij afleggen, mede gelet op hetgeen de vader heeft verklaard over de onjuiste informatie die nu door de Raad op schrift zou zijn gesteld.

6.De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de voorlopige ondertoezichtstelling van [minderjarige01] met ingang van 19 september 2023 tot 5 december 2023.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 14 september 2023 door mr. Dijkman, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. Van Ginneke als griffier, en op schrift gesteld op 25 september 2023.