ECLI:NL:RBZWB:2023:6747

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
27 september 2023
Publicatiedatum
28 september 2023
Zaaknummer
10481064 CV EXPL 23-1011 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Borm
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot terugbetaling van onverschuldigd betaalde premie door verzekeraar aan verzekerde

In deze zaak vordert ANWB, vertegenwoordigd door Unigarant N.V., een terugbetaling van onverschuldigd betaalde premie door gedaagde, die haar auto had verzekerd bij ANWB. De procedure begon met een dagvaarding op 18 april 2023, gevolgd door een mondeling antwoord en een conclusie van repliek. De kern van het geschil draait om de vraag of ANWB te veel premie heeft terugbetaald aan gedaagde, die haar verzekering had opgezegd per 16 juni 2021. ANWB had in totaal € 1.017,29 aan gedaagde terugbetaald, maar stelt dat gedaagde € 246,60 te veel heeft ontvangen.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat gedaagde in de periode van 20 september 2019 tot en met 19 juni 2021 alle premies had betaald, maar dat ANWB de premie had aangepast op basis van de schadevrije jaren. De rechter concludeert dat gedaagde recht had op een terugbetaling van € 770,57, terwijl ANWB € 1.017,29 had terugbetaald, wat resulteert in een onverschuldigde betaling van € 246,60. De rechter heeft de vordering van ANWB tot terugbetaling van dit bedrag toegewezen, evenals de wettelijke rente vanaf 2 augustus 2021.

Daarnaast heeft de rechter de vordering van ANWB tot vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten afgewezen, omdat de verrichte incassowerkzaamheden niet meer omvatten dan standaardaanmaningen en het versturen van facturen. ANWB is ook veroordeeld in de proceskosten, omdat zij niet tijdig een deugdelijke toelichting op haar vordering heeft gegeven. Het vonnis is uitgesproken op 27 september 2023.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Middelburg
Zaaknummer: 10481064 \ CV EXPL 23-1011
Vonnis van 27 september 2023
in de zaak van
UNIGARANT N.V., MEDE H.O.D.N. ANWB VERZEKEREN,
te 's-Gravenhage,
eisende partij,
hierna te noemen: ANWB,
gemachtigde: KVN Gerechtsdeurwaarders & Juristen,
tegen
[gedaagde01],
te [plaats01] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde01] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 18 april 2023 met producties 1 tot en met 6,
- het mondeling antwoord met bijlagen 1 tot en met 8,
- de conclusie van repliek met producties I tot en met V,
- de schriftelijke toelichting.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde01] heeft in de periode van 20 september 2019 tot en met 16 juni 2021 haar auto verzekerd bij ANWB.
2.2.
Bij aanvang van de verzekering heeft ANWB een premie van € 20,05 per maand in rekening gebracht bij [gedaagde01] , uitgaande van de opgave van [gedaagde01] dat zij twintig schadevrije jaren had opgebouwd.
2.3.
Bij brief van 3 november 2019 heeft ANWB aan [gedaagde01] bericht dat in [database01] , een database waarin verzekeraars het aantal schadevrije jaren van hun verzekerden registreren, geen schadevrije jaren zijn geregistreerd voor [gedaagde01] en dat, indien over drie weken nog steeds geen schadevrije jaren zijn opgenomen in [database01] , de korting op de premie komt te vervallen. [gedaagde01] heeft daarop niet gereageerd. Op 4 december 2019 heeft ANWB de premie aangepast naar € 57,23 per maand met terugwerkende kracht tot het begin van de verzekering op 20 september 2019.
2.4.
Op 20 september 2020 heeft ANWB de premie verhoogd tot € 60,44 per maand.
2.5.
[gedaagde01] heeft haar verzekering op 21 juni 2021 opgezegd per 16 juni 2021 vanwege de verkoop van haar auto.
2.6.
Bij de verwerking van de opzegging heeft ANWB geconstateerd dat in [database01] was geregistreerd dat [gedaagde01] schadevrije jaren had opgebouwd in de periode vóór haar verzekering bij ANWB. ANWB heeft de premie daarop aangepast met terugwerkende kracht tot het begin van de verzekering op 20 september 2019. Daarvoor heeft zij vier polissen aan [gedaagde01] verzonden:
Datum:
Polis:
Periode:
Bedrag:
17-06-2021
Verlenging
20-09-2020 t/m 19-06-2021
€ 221,94
17-06-2021
Gewijzigde polis
20-09-2019 t/m 19-09-2020
-€ 446,20
17-06-2021
Gewijzigde polis
20-09-2020 t/m 19-06-2021
-€ 543,96
21-06-2021
Beëindiging
17-06-2021 t/m 19-07-2021
-€ 27,13
2.7.
Op 26 juni 2021 heeft ANWB een bedrag van € 1.017,29 aan [gedaagde01] betaald.
2.8.
Bij brief van 26 juni 2021 heeft ANWB aan [gedaagde01] bericht dat het haar niet is gelukt om middels automatische incasso de premie te incasseren. In de specificatie bij die brief staat:
Datum:
Polis:
Periode:
Bedrag:
17-06-2021
Prolongatie
20-09-2020 t/m 19-06-2021
€ 221,94
20-06-2021
Prolongatie
20-06-2021 t/m 19-07-2021
€ 24,66
€ 246,60

3.Het geschil

3.1.
ANWB vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
a. [gedaagde01] te veroordelen om aan [gedaagde01] te betalen de hoofdsom van € 246,60, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf de vervaldag van de ingebrekestelling tot aan de dag van algehele voldoening, alsmede de buitengerechtelijke incassokosten van
€ 48,40 (incl. btw);
b. [gedaagde01] te veroordelen in de kosten van het geding, waaronder salaris gemachtigde.
3.2.
ANWB legt het volgende ten grondslag aan haar vordering. Zij stelt dat zij, achteraf bezien, teveel premie in rekening heeft gebracht en dat zij in dat verband € 1.017,29 aan [gedaagde01] heeft terugbetaald. Zij heeft echter € 246,60 teveel terugbetaald aan [gedaagde01] omdat zij ervan uitging dat alle premies waren betaald of automatisch geïncasseerd. Dat bleek niet zo te zijn. ANWB heeft het bedrag van € 246,60 daarom onverschuldigd aan [gedaagde01] betaald.
3.3.
[gedaagde01] voert verweer. Zij meent dat zij alle premie heeft voldaan. Zij heeft meermaals opheldering gevraagd over de vordering, maar zij heeft geen duidelijke uitleg gekregen.

4.De beoordeling

De hoofdsom
4.1.
Partijen verschillen van mening of ANWB teveel premie aan [gedaagde01] heeft terugbetaald. Daarvoor is van belang hoeveel premie [gedaagde01] is verschuldigd en hoeveel premie zij heeft betaald.
4.2.
Niet weersproken is dat [gedaagde01] tot haar opzegging op 21 juni 2021 per 16 juni 2021 alle premie had betaald. Uitgaande van een premie van € 57,23 per maand voor de periode van 20 september 2019 tot en met 19 september 2020 en een premie van € 60,44 per maand voor de periode vanaf 20 september 2020 tot en met 19 juni 2021 heeft zij in totaal betaald:
  • 12 maanden à € 57,23 € 686,76
  • 9 maanden à € 60,44
€ 1.230,72
4.3.
Uit de gewijzigde polis van 17 juni 2021 met afgiftenummer 16 (productie 1 van ANWB) volgt dat ANWB de premie voor de periode van 20 september 2019 tot en met 19 juni 2020 heeft aangepast naar € 20,05 per maand. Uit de gewijzigde polis van 17 juni 2021 met afgiftenummer [nummer01] (productie 1 van ANWB) volgt dat ANWB de premie voor de periode vanaf 20 september 2020 heeft aangepast naar € 24,66 per maand. [gedaagde01] is daarom aan premie verschuldigd geworden:
  • 12 maanden à € 20,05 € 240,60
  • 9 maanden à € 24,66
€ 462,54
4.4.
Gelet op het bovenstaande heeft [gedaagde01] € 768,18 (€ 1.230,72 – € 462,54) teveel betaald aan premie. Verder geldt dat de laatste maand voor [gedaagde01] niet eindigde op de 19e dag van de maand, zoals de voorgaande maanden, maar op 16 juni 2021. Dat betekent dat [gedaagde01] voor de laatste maand niet 31 dagen aan premie is verschuldigd maar 28 dagen. ANWB rekent in haar polisblad van 21 juni 2021 immers terug tot 17 juni 2021 (zie de laatste regel in de tabel in rechtsoverweging 2.6). [gedaagde01] heeft recht op terugbetaling van 3 dagen premie ad € 2,39 (€ 24,66 / 31 dagen * 3 dagen). In totaal had zij derhalve recht op terugbetaling van € 768,18 en € 2,39, oftewel een bedrag van € 770,57. ANWB heeft
€ 1.017,29 aan [gedaagde01] terugbetaald, zodat zij € 246,72 (€ 1.017,29 - € 770,57) teveel heeft terugbetaald. Dat laatste bedrag is onverschuldigd betaald. Op grond van artikel 6:203 BW is ANWB gerechtigd dit van [gedaagde01] terug te vorderen.
4.5.
De gevorderde terugbetaling van € 246,60 zal daarom worden toegewezen.
Rente
4.6.
De gevorderde rente is niet weersproken. Die zal als niet weersproken worden toegewezen, met dien verstande dat de rente zal worden toegewezen na ommekomst van de betalingstermijn van vijftien dagen in de brief van 18 juli 2021 (productie 5 van ANWB), derhalve vanaf 2 augustus 2021.
De buitengerechtelijke incassokosten
4.7.
De vordering heeft geen betrekking op één van de situaties uit artikel 1 van het Besluit vergoeding buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit), waardoor het Rapport BGK-integraal 2013 (hierna: het Rapport) van toepassing is. Ingevolge het Rapport komen incassokosten voor vergoeding, indien de kosten in redelijkheid zijn gemaakt en de omvang van de kosten redelijk zijn. Het moet gaan om werkzaamheden die meer omvatten dan een enkele (eventueel herhaalde) aanmaning, het enkel doen van een – niet aanvaard –
schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op de gebruikelijke wijze samenstellen van een dossier.
4.8.
Aan de hand van de toelichting van ANWB in haar conclusie van repliek tevens wijziging van grondslag van eis en de overgelegde stukken oordeelt de kantonrechter dat de incassowerkzaamheden van ANWB en haar gemachtigde niet meer hebben omvat dan het versturen van standaardaanmaningen, het voeren van telefoongesprekken zonder bijzondere inhoud en het tweemaal toezenden van de “factuur”. Die werkzaamheden komen niet voor vergoeding in aanmerking.
4.9.
Het had juist op de weg van ANWB en haar gemachtigde gelegen om uitgebreidere werkzaamheden te verrichten. Bij e-mail van 20 september 2021 heeft [gedaagde01] de gemachtigde van ANWB gevraagd om een toelichting te geven op de vordering (bijlage 8 van [gedaagde01] ). Niet gesteld of gebleken is dat die toelichting is gegeven. Het nogmaals toezenden van een factuur voldoet niet.
De proceskosten
4.10.
Als ANWB en haar gemachtigde de deugdelijke toelichting wel hadden gegeven toen [gedaagde01] daar om vroeg, had ANWB deze procedure wellicht kunnen voorkomen. Zelfs bij dagvaarding had ANWB nog geen toereikende toelichting/onderbouwing gegeven voor haar vordering. Die heeft zij pas bij conclusie van repliek tevens wijziging van grondslag van eis gegeven. Gelet op die omstandigheden zal de kantonrechter ANWB veroordelen in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde01] tot op heden vastgesteld op nihil.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde01] om aan ANWB te betalen een bedrag van € 246,60, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW, met ingang van 2 augustus 2021 tot de dag van volledige betaling,
5.2.
veroordeelt ANWB in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde01] tot dit vonnis vastgesteld op nihil,
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Borm en in het openbaar uitgesproken op 27 september 2023.