ECLI:NL:RBZWB:2023:6746

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
28 september 2023
Publicatiedatum
28 september 2023
Zaaknummer
21/805 en 21/1621
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om proceskostenvergoeding in belastingzaak na intrekking beroep

Op 28 september 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaken met de nummers BRE 21/805 en 21/1621. De belanghebbende, een individu uit een niet gespecificeerde plaats, had beroep ingesteld tegen de uitspraken op bezwaar van de heffingsambtenaar van SaBeWa inzake de aanslagen forensenbelasting voor de jaren 2019 en 2020. De heffingsambtenaar had op 11 juli 2023 de rechtbank geïnformeerd dat beide aanslagen inmiddels volledig waren verminderd, wat leidde tot de intrekking van de beroepen door de belanghebbende. De belanghebbende verzocht de rechtbank om de heffingsambtenaar te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht.

De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak gedaan. De rechtbank overwoog dat de heffingsambtenaar tegemoet was gekomen aan de beroepen van de belanghebbende, maar dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. Dit kwam omdat de beroepschriften niet waren ingediend door een derde die beroepsmatig rechtsbijstand verleent en er geen proceskosten waren gesteld die voor vergoeding in aanmerking kwamen. De rechtbank merkte op dat de heffingsambtenaar verplicht is om de door de belanghebbende betaalde griffierechten te vergoeden, en dat de belanghebbende zich hiervoor tot de heffingsambtenaar moest wenden.

De rechtbank heeft uiteindelijk de verzoeken om proceskostenvergoeding afgewezen. Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.J.M. de Weert, rechter, in aanwezigheid van mr. M.M. van de Langerijt-Suurmeijer, griffier, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Een afschrift van de uitspraak is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Belastingrecht
zaaknummers: BRE 21/805 en 21/1621

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 28 september 2023 in de zaken tussen

[belanghebbende], uit [plaats], belanghebbende,

en

de heffingsambtenaar van SaBeWa, de heffingsambtenaar.

Procesverloop

1. Belanghebbende heeft beroep ingesteld tegen de uitspraken op bezwaar van 7 januari 2021 en 2 maart 2021 inzake de aanslagen forensenbelasting voor de jaren 2019 en 2020 met respectievelijk de aanslagnummers [aanslagnummer 1] en [aanslagnummer 2].
1.1.
Bij brief van 11 juli 2023 heeft de heffingsambtenaar de rechtbank geïnformeerd dat beide aanslagen inmiddels volledig zijn verminderd, zodat de aanslagen forensenbelasting voor 2019 en 2020 zijn ingetrokken.
1.2.
Desgevraagd heeft belanghebbende de rechtbank vervolgens laten weten dat hij de beroepen intrekt met daarbij het verzoek de heffingsambtenaar te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten en het van hem geheven griffierecht.

Overwegingen

2. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak op de verzoeken van belanghebbende.
2.1.
De veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb en nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). Als een beroep wordt ingetrokken, omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoet gekomen, kan de rechtbank op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. Dit is geregeld in artikel 8:75a van de Awb.
2.2.
Gelet op de gedingstukken en het hiervoor weergegeven procesverloop is de heffingsambtenaar tegemoet gekomen aan de beroepen van belanghebbende.
2.3.
Niet is gebleken dat belanghebbende tijdens de bezwaarfase heeft verzocht om vergoeding van de in bezwaar gemaakte proceskosten. De beoordeling hierna over de gevraagde proceskostenveroordeling beperkt zich daarom tot de beroepsfase.
2.4.
De heffingsambtenaar is weliswaar tegemoet gekomen aan de beroepen van belanghebbende, maar toch bestaat geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De beroepschriften zijn niet ingediend door een derde die beroepsmatig rechtsbijstand verleent. Verder is niet gebleken van proceskosten die voor vergoeding in aanmerking komen zoals bedoeld in artikel 1 van het Bpb. Belanghebbende heeft geen kosten die voor vergoeding in aanmerking komen, gesteld.
2.5.
De rechtbank wijst erop dat de heffingsambtenaar op grond van artikel 8:41, zevende lid, van de Awb verplicht is de door belanghebbende betaalde griffierechten te vergoeden. Belanghebbende zal zich hiervoor dan ook tot de heffingsambtenaar moeten wenden. De heffingsambtenaar heeft in de brief van 11 juli 2023 te kennen gegeven dat het griffierecht zal worden vergoed. De rechtbank merkt daarbij op dat belanghebbende voor de twee beroepen met zaaknummers BRE 21/805 en 21/1620 in totaal € 98,00 aan griffierecht heeft voldaan.

Beslissing

De rechtbank wijst de verzoeken om proceskostenvergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.J.M. de Weert, rechter, in aanwezigheid van mr. M.M. van de Langerijt-Suurmeijer, griffier, op 28 september 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden. De werking van deze uitspraak wordt opgeschort totdat de termijn voor het instellen van verzet is verstreken of, indien verzet wordt ingesteld, op dat verzet is beslist.