ECLI:NL:RBZWB:2023:6741

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
28 september 2023
Publicatiedatum
28 september 2023
Zaaknummer
C/02/413177/KG ZA 23-414
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • mr. Römers
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opheffing van executoriaal beslag en dwangsommen in kort geding tussen gemeente Tilburg en Woonzorg Tilburg B.V.

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 28 september 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de gemeente Tilburg en Woonzorg Tilburg B.V. De gemeente had executoriaal beslag gelegd op de bankrekeningen van de gemeente, omdat Woonzorg Tilburg meende dat de gemeente dwangsommen had verbeurd door niet te voldoen aan een eerder vonnis. Woonzorg Tilburg vorderde de opheffing van het beslag, terwijl de gemeente stelde dat zij aan de veroordeling had voldaan en dat er geen dwangsommen waren verbeurd. De voorzieningenrechter oordeelde dat de gemeente inderdaad aan de veroordeling had voldaan door schriftelijk mededeling te doen van de opheffing van de cliëntenstop, en dat er geen materieel onrechtmatig handelen was. De vordering tot opheffing van het beslag werd toegewezen, evenals het verbod voor Woonzorg Tilburg om opnieuw beslag te leggen. In reconventie werden de vorderingen van Woonzorg Tilburg afgewezen, en werd zij veroordeeld in de proceskosten. De totale proceskostenveroordeling kwam op € 3.236,85, te betalen binnen 14 dagen na de datum van het vonnis.

Uitspraak

RECHTBANK Zeeland-West-Brabant

Civiel recht
Zittingsplaats Breda
Zaaknummer: C/02/413177 / KG ZA 23-414
Vonnis in kort geding van 28 september 2023
in de zaak van
GEMEENTE TILBURG,
te Tilburg,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
hierna te noemen: de gemeente,
advocaat: mr. B.M. Reinders te Eindhoven,
tegen
WOONZORG TILBURG B.V.,
te Eindhoven,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
hierna te noemen: Woonzorg Tilburg,
advocaat: mr. J.L.J.J. Nelissen te Druten.

1.De zaak in het kort

1.1.
Woonzorg Tilburg heeft beslag gelegd ten laste van de gemeente, omdat zij vindt dat de gemeente niet voldaan heeft aan een vonnis van deze rechtbank en daardoor dwangsommen verschuldigd is. De gemeente is het daar niet mee eens en vordert opheffing van het beslag. Deze vordering wordt door de voorzieningenrechter toegewezen.
1.2.
Woonzorg Tilburg stelt op haar beurt verschillende vorderingen in die uiteindelijk allemaal tot doel hebben dat er cliënten naar haar worden doorverwezen. Volgens Woonzorg Tilburg is het aan de gemeente te wijten dat er feitelijk een cliëntenstop geldt. De voorzieningenrechter wijst de vorderingen van Woonzorg Tilburg af.
1.3.
De beslissingen van de voorzieningenrechter worden hierna onder het kopje ‘de beoordeling’ gemotiveerd. Eerst worden het verloop van de procedure, de relevante feiten en de vorderingen van partijen weergegeven.

2.De procedure

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties 1 tot en met 27;
  • de conclusie van antwoord tevens eis in reconventie met producties 1 tot en met 32;
  • de conclusie van antwoord in reconventie met producties 28 tot en met 37;
  • de mondelinge behandeling van 20 september 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt;
  • de pleitnota’s van de advocaten van de gemeente en Woonzorg Tilburg, waarvan de inhoud is voorgelezen tijdens de mondelinge behandeling.

3.De feiten

3.1.
Woonzorg Tilburg is een onderneming op het gebied van geestelijke gezondheids- en verslavingszorg, waaronder het bieden van woon- en thuisbegeleiding aan (jong)volwassenen met en licht verstandelijke beperking of een GGZ-indicatie. De zorg wordt verleend op basis van zorgovereenkomsten met cliënten aan wie een budget is toegekend door een gemeentelijke instelling, als uitvoerder van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning 2015 (“Wmo”). Woonzorg Tilburg maakt onderdeel uit van Begeleid Wonen Nederland B.V., met meerdere vestigingen in Nederland, opgericht door mevrouw [naam01] . De vestiging te Tilburg is ondergebracht in Woonzorg Tilburg.
3.2.
Woonzorg Tilburg en de gemeente (optredend als centrumgemeente voor de regio Hart van Brabant, waarvan meerdere gemeentes deel van uitmaken) hebben op 19 oktober 2019 de Overeenkomst Beschermd Wonen 2020 (hierna: “de overeenkomst”) gesloten. Deze overeenkomst is op 1 januari 2020 in werking getreden. In artikel 4 is bepaald dat de overeenkomst van rechtswege eindigt op 31 december 2020, met een optie tot eenzijdige verlenging door de opdrachtgever van driemaal één jaar, en indien de overeenkomst is verlengd deze van rechtswege eindigt na ommekomst van die verlenging(en).
3.3.
De gemeente heeft Woonzorg Tilburg bij e-mail van 16 maart 2021 bericht een onderzoek te starten naar de kwaliteit en de rechtmatigheid van de door haar verleende zorg. De aanleiding voor het onderzoek bestond uit signalen die binnengekomen waren met betrekking tot de kwaliteit en de rechtmatigheid van de geleverde zorg.
3.4.
De gemeente heeft Woonzorg Tilburg bij brief en e-mail van 24 februari 2022 uitgenodigd voor een bestuurdersgesprek op 3 maart 2022 om de bevindingen te bespreken. Zij heeft daarbij aangegeven dat in het onderzoek geconstateerd is dat Woonzorg Tilburg tekortschiet in de nakoming van de overeenkomst met betrekking tot risicovolle omstandigheden. De gemeente heeft aangegeven de volgende risicovolle omstandigheden te willen bespreken:
  • dat [naam01] en/of het personeel onvoldoende aanwezig zijn tijdens de avonduren en weekeinden. Zij zijn op weekdagen maar tot 19.00 uur aanwezig, terwijl veel cliënten dagbesteding hebben in de vorm van werk en/of een opleiding. In de weekenden is er gedurende vier uur één persoon aanwezig voor drie locaties;
  • dat de veiligheid van de cliënten in het geding is, met name op het gebied van drugs en/of alcoholgebruik;
  • dat er onvoldoende zorg en/of begeleiding wordt geboden aan de cliënten die momenteel in de locaties van Woonzorg Tilburg verblijven.
Daarnaast heeft de gemeente aangegeven dat zij heeft geconstateerd dat Woonzorg Tilburg eveneens niet volledig voldoet aan de kwaliteitseisen van het Programma van Eisen die van toepassing zijn verklaard op de overeenkomst.
Ten slotte heeft de gemeente Woonzorg Tilburg erop gewezen dat het toewijzen of toelaten van nieuwe cliënten in haar huidige en toekomstige locaties pas kan op het moment dat bovenstaande risicovolle omstandigheden zijn verholpen.
3.5.
Begin april 2021 heeft Woonzorg Tilburg de conceptrapportage “rechtmatigheids- en kwaliteitsonderzoek Woonzorg Tilburg” ontvangen. Bij brief van 21 april 2022 heeft Woonzorg Tilburg gemotiveerd uiteengezet dat zij het niet eens is met de inhoud, de conclusies en de aanbevelingen in de conceptrapportage.
3.6.
Op 25 juli 2022 heeft Woonzorg Tilburg de definitieve rapportage ontvangen. De toezichthouders hebben het college van burgemeester en wethouders daarin onder meer geadviseerd de cliëntenstop te handhaven tot het moment dat de risicovolle omstandigheden door Woonzorg Tilburg aantoonbaar zijn opgelost, dat Woonzorg Tilburg daarvoor zes weken de tijd krijgt en dat de overeenkomst tussen partijen wordt ontbonden als blijkt dat Woonzorg Tilburg de risicovolle omstandigheden na zes weken niet heeft opgelost.
3.7.
Woonzorg Tilburg heeft de gemeente herhaaldelijk om opheffing van de cliëntenstop verzocht. De gemeente heeft de cliëntenstop niet opgeheven. Woonzorg Tilburg heeft de gemeente op 15 november 2022 in kort geding gedagvaard.
3.8.
Bij vonnis in kort geding van 21 december 2022 (“het vonnis”) heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant geoordeeld dat het handhaven van de cliëntenstop zonder het nemen van een duidelijke, gemotiveerde beslissing naar aanleiding van het rapport van 15 juli 2022 onrechtmatig is jegens Woonzorg Tilburg. De voorzieningenrechter heeft de gemeente veroordeeld:
“om binnen 24 uur na betekening van dit vonnis de middels haar brief van 24 februari 2022 aan Woonzorg Tilburg opgelegde cliëntenstop op te heffen door daarvan binnen die 24 uur schriftelijk mededeling te doen aan Woonzorg Tilburg, zulks op verbeurte van een eenmalig te verbeuren dwangsom van € 25.000,00 en een dwangsom van € 2.500,00 voor iedere dag of gedeelte daarvan dat de gemeente hieraan niet voldoet, met een maximum van € 50.000,00 aan totaal te verbeuren dwangsommen. (…)”
3.9.
Bij brief van 21 december 2022 is namens het college van burgemeester en wethouders van Tilburg aan Woonzorg Tilburg bericht:
“Naar aanleiding van de uitspraak in het kort geding wat u jegens de gemeente Tilburg heeft aangespannen, delen wij u mede dat de cliëntenstop, welke op 24 februari 2022 is aangekondigd, per heden is opgeheven. De Toegang Beschermd Wonen is hier eveneens van op de hoogte gesteld. (…)”
3.10.
Op 29 december 2022 heeft de toezichthouder Wmo/Jeugdwet Woonzorg Tilburg schriftelijk geïnformeerd dat een vervolgonderzoek naar doorgevoerde verbeteringen zou worden opgestart:
“Het onderzoek zal zich met name richten op de verbetermaatregelen die u in het rapport d.d. 25 juli 2022 zijn medegedeeld. U heeft hiervan reeds een plan van aanpak ingeleverd, waarin u heeft aangegeven hoe deze verbetermaatregelen zijn opgepakt. Middels dit onderzoek wordt er getoetst of de verbetermaatregelen voldoende zijn opgepakt. (…)”
3.11.
Op 29 december 2022 is na het doorlopen van een aanbestedingsprocedure de overeenkomst “Wmo Beschermd wonen Regio Hart van Brabant” gesloten tussen de gemeenten van de regio Hart van Brabant als opdrachtgever en de Combinatie Hart van Brabant Beschermd Wonen als opdrachtnemer. Deze opdrachtnemer heeft haar naam in 2023 gewijzigd in Siem.
3.12.
Op dezelfde datum is een overeenkomst van onderaanneming gesloten tussen Stichting Prisma (een stichting die onderdeel uitmaakt van Siem) als hoofdaannemer en Woonzorg Tilburg als onderaannemer. De overeenkomst heeft als ingangsdatum 1 januari 2023 en einddatum 31 december 2023.
3.13.
Op 14 maart 2023 heeft de toezichthouder per e-mail nadere informatie opgevraagd bij Woonzorg Tilburg en haar geïnformeerd dat zij drie medewerkers had benaderd voor een gesprek met betrekking tot het doorvoeren van de verbeterpunten. Woonzorg Tilburg heeft gereageerd bij brief van haar advocaat van 20 maart 2023:
“(…) Eerlijk gezegd brak mij de klomp. U maakt er toch echt een potje van. Allereerst presteert u het om zónder cliënten daarin te kennen, medewerkers en gewezen medewerkers aan te schrijven in verband met het door de gemeente ingestelde (vervolg)onderzoek naar de door cliënte geleverde zorg, meer in het bijzonder of deze “rechtmatig is en/of deze voldoet aan de gestelde kwaliteitseisen”. Met cliënte vind ik dat vrij onbehoorlijk. Op zijn minst had daarover op voorhand met cliënte afstemming kunnen plaatsvinden. (…)
Door te handelen zoals u thans handelt, handelt u dusdanig onzorgvuldig dat een en ander opnieuw als onrechtmatig moet worden gekwalificeerd. Voor de schade welke cliënte hierdoor lijdt en inmiddels geleden heeft, stel ik de gemeente Tilburg langs deze weg aansprakelijk. (…)
Illustratief in dit verband is de nieuwe informatie die u opvraagt in uw e-mail van 14 maart 2023. Cliënte leidt uit deze email af dat u inmiddels de scope van het onderzoek heeft uitgebreid naar óók de periode juni 2022 tot en met december 2022. Cliënte constateert bovendien dat er opnieuw documenten worden opgevraagd die u al in een veel eerder stadium had kunnen opvragen.
Cliënte is echt ten einde raad en vraagt zich af wanneer dit nu eens ophoudt. Ze voelt zich opnieuw het slachtoffer van een soort powerplay dat de gemeente Tilburg schijnbaar wil spelen. Cliënte wil dat hieraan een einde komt.
Daarom zal cliënte de aangevraagde informatienietaanreiken tótdat de gemeente Tilburg duidelijkheid verschaft over het kader van het onderzoek, de reikwijdte en de duur van het onderzoek en de stappen die in verband daarmede zullen worden gezet. Dat kader zie ik graag binnen zeven dagen na heden tegemoet. U mag er tot die tijd overigens van uitgaan dat de medewerkers van cliënte niet op de door u geagendeerde afspraak zullen verschijnen. (…)”
3.14.
Op 1 juni 2023 heeft een bestuurdersgesprek plaatsgevonden. Het gesprek is voortijdig beëindigd. In het door de gemeente opgestelde gespreksverslag van dit gesprek staat het volgende:
“(…) Mr. Nelissen, advocaat van Woonzorg Tilburg B.V., wil op voorhand een opmerking maken dat zijn client vooraf niet is gekend in de onderwerpen van dit gesprek. Het had volgens hem de gemeente gesierd om op voorhand mededeling te doen van de vragen die tijdens dit gesprek gesteld gaan worden, zodat zijn client zich daar ook had kunnen voorbereiden. Vindt het niet zorgvuldig en niet getuigen van respect naar zijn client toe. Zeker als er na de uitleg van de toezichthouder blijkt dat er vragen tussen zitten die als vervelend kunnen worden ervaren.
De toezichthouder geeft aan dat als Woonzorg Tilburg het antwoord niet kan geven zij hier op een later moment op kunnen en mogen terugkomen.
(…)
Er wordt een korte pauze voorgesteld tijdens het gesprek. Na tergkomst deelt Woonzorg Tilburg mede dat zij het gesprek niet willen voortzetten. Omdat er volgens hen geen antwoord op de vragen gegeven kunnen worden. Mr. Nelissen geeft aan dat naar zijn oordeel de toezichthouder het conceptrapport kan opstellen en de benodigde vragen daarin nog kan stellen, zodat zijn client geïnformeerd kan antwoorden op de vragen van de toezichthouder. (…)”
3.15.
In zijn brief van 5 juni 2023 schrijft de advocaat van Woonzorg Tilburg daarover:
“(…) Opnieuw heeft u daarmee naar mening van cliënte blijk gegeven van uw volstrekte incompetentie. Terwijl cliënte zich afvroeg waar het gesprek over zou gaan – een agenda mocht zij op voorhand niet van u ontvangen – bleek u voor cliënte een waslijst aan vragen verband houdende met het door u geleide onderzoek en de concept-rapportage in petto te hebben. Een herhaling van zetten, waarop ik uw collega (…) op 13 februari 2022 ook al heb aangesproken. (…)”
3.16.
In juni 2023 heeft Siem aan Woonzorg Tilburg laten weten een wat meer structurele samenwerking te wensen:
“(…) Deze beslissing, over hoe te komen tot een dekkend zorgveld, hebben we afgestemd met de gemeenten en regio Hart van Brabant. Uit onze analyses blijkt dat uw organisatie aan de gestelde kwaliteitseisen voldoet. Daarom bieden wij uw organisatie een nieuwe raamovereenkomst aan die loopt van 1-7-2023 t/m 31-12-2-24. We willen graag de komende periode gebruiken om met elkaar te verkennen hoe we aan bestaande en nieuwe cliënten zorg kunnen bieden, binnen de visie en afspraken van Siem. (…)”
3.17.
Op 13 juni 2023 heeft de locatiemanager van Woonzorg Tilburg een e-mail aan de heer [naam02] , contactpersoon bij Siem, gestuurd naar aanleiding van een gevoerd telefoongesprek:
“(…) Je zult kunnen begrijpen dat ik enorm geschrokken ben van het telefoontje dat ik vorige week woensdag met jou heb gevoerd. (…) Ik kan bijna niet geloven dat jullie vanuit de gemeente instructie hebben gekregen – die jullie volgens jou moeten volgen – ons hangende de(juridische) procedure met de gemeente enkel een kortdurend contract aan te bieden.
Zou jij mij een kopie willen versturen van de e-mail die jullie van de gemeente/toezichthouder hierover ontvangen hebben. Mocht er geen mail zijn, kun jij mij dan bevestigen dat ik hetgeen jij mij verteld hebt in deze e-mail correct heb weergegeven. (…)”
3.18.
[naam02] heeft op dezelfde dag geantwoord dat hij hierover eerst wilde afstemmen met de gemeente en er dan (snel) op terug zou komen.
3.19.
Op 21 juli 2023 heeft Woonzorg Tilburg een e-mail ontvangen van de projectleider stakeholders van Siem, de heer [naam03] :
“(…) Zoals jullie weten vindt er vanuit de gemeente een nader onderzoek plaats naar het functioneren van Woonzorg Tilburg.
Hangende dit onderzoek moeten wij een terughoudende attitude hanteren voor het plaatsen van nieuwe cliënten bij Woonzorg Tilburg.
Hopende op begrip voor onze houding gedurende dit onderzoek door de gemeente.”
3.20.
Bij brief van 31 juli 2023 heeft Woonzorg Tilburg aanspraak gemaakt op verbeurde dwangsommen tot het maximumbedrag van € 50.000,00. Woonzorg Tilburg heeft aangegeven inmiddels bevestigd te hebben gekregen dat de omstandigheid dat er vanuit Siem geen cliënten worden doorverwezen, verband houdt met het door de gemeente ingestelde onderzoek. De informatie over het onderzoek moet wel afkomstig zijn van de gemeente. Volgens Woonzorg Tilburg heeft de gemeente daarmee weliswaar formeel uitvoering gegeven aan het vonnis, maar materieel niet.
3.21.
De gemeente heeft gereageerd bij brief van 1 augustus 2023, daarin heeft zij aangegeven niet te zullen voldoen aan de sommatie tot het betalen van verbeurde dwangsommen, nu zij heeft voldaan aan het vonnis. In de brief wordt verder aangegeven:
“Vanaf 1 januari 2023 is uw client een tijdelijke overeenkomst aangegaan met de coalitie/Siem. De coalitie zal het jaar 2023 gebruiken om te onderzoeken of zij een langere overeenkomst met uw cliënte willen aangaan. Het is dus aan de coalitie om te beoordelen of zij daarmee verder willen gaan. De gemeente Tilburg is geen contractspartner voor uw cliënte.
De overeenkomsten worden wel aangegaan met een ontbindende voorwaarden, te weten dat er een positief advies komt vanuit de regio Hart van Brabant. Dit is opgenomen in de overeenkomst die uw cliënte heeft met Siem. Dit staat vermeld in artikel 7.2 van voornoemde overeenkomst. In dat kader heeft Siem bij de Regio Hart van Brabant om advies gevraagd. Het advies is nog niet gegeven hangende de lopende onderzoeken. De coalitie/Siem heeft vervolgens zelf de keuze gemaakt om tot het advies van de Regio Hart van Brabant geen nieuwe cliënten aan uw cliënte te geleiden. (…)”
3.22.
Woonzorg Tilburg heeft het vonnis op 9 augustus 2023 opnieuw aan de gemeente betekend en vervolgens op 15 augustus 2023 executoriaal derdenbeslag gelegd op de bankrekeningen van de gemeente bij ABN AMRO Bank N.V. Woonzorg Tilburg heeft geen gehoor gegeven aan de sommatie tot opheffing van het beslag. Wel is het gelegde beslag op 17 augustus 2023 op verzoek van Woonzorg Tilburg beperkt tot een bedrag van
€ 50.414,36.
3.23.
De gemeente heeft Woonzorg Tilburg op 16 augustus 2023 schriftelijk gesommeerd om tot opheffing van het beslag over te gaan. Bij de brief is een e-mail gevoegd van 21 juli 2023 van de heer [naam04] van de gemeente, waarin wordt gereageerd op de e-mail van [naam03] van dezelfde datum:
“(…) Wellicht ten overvloede als verduidelijking, het begrip “moeten wij een terughoudende attitude hanteren…” is een eigen overweging van Siem na de uitleg van de gemeente Tilburg dat het onderzoek nog niet is afgerond. (…)”
3.24.
Op 30 augustus 2023 heeft [naam02] Woonzorg Tilburg per e-mail laten weten:
“(…) Voor wat betreft de huidige afspraken: Ons is verzekerd dat er GEEN SPRAKE IS van een cliëntenstop. Dat blijkt ook wel uit het feit dat meerdere beschikkingen van jullie cliënten zijn verlengd en er ook een aanmelding van een nieuwe cliënt is geweest. Wel is het zo dat de regionale toegang en SIEM, op basis van het lopende onderzoek en eerdere ervaringen, tot op heden terughoudend zijn geweest en nog steeds zijn om cliënten voor te dragen bij jullie organisatie. (…)”

4.Het geschil

in conventie
4.1.
De gemeente vordert – samengevat – dat de voorzieningenrechter bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I.
primair:het onder ABN AMRO N.V. gelegde executoriale derdenbeslag opheft;
subsidiair:Woonzorg Tilburg gebiedt om binnen 3 dagen na het vonnis het onder ABN AMRO N.V. gelegde executoriale derdenbeslag op te heffen, op straffe van een dwangsom van € 50.000,00 ineens en € 5.000,00 voor iedere dag of gedeelte daarvan dat Woonzorg Tilburg hier niet aan voldoet, met een maximum van € 75.000,00;
II. Woonzorg Tilburg verbiedt om opnieuw ten laste van de gemeente beslag te leggen op grond van het kort geding vonnis van 21 december 2021, op straffe van een dwangsom van € 50.000,00 ineens en € 5.000,00 voor iedere dag of gedeelte daarvan dat Woonzorg Tilburg hier niet aan voldoet, met een maximum van
€ 75.000,00;
III. Woonzorg Tilburg veroordeelt in de proceskosten, vermeerderd met nakosten en wettelijke rente.
4.2.
De gemeente voert aan dat zij voldaan heeft aan de inhoud van het vonnis, zodat zij geen dwangsommen is verbeurd. Bovendien is de vordering verjaard. Woonzorg Tilburg had dan ook geen vordering op de gemeente waarvoor zij executoriaal derdenbeslag mocht leggen. Het beslag is onrechtmatig en moet daarom worden opgeheven, aldus de gemeente.
4.3.
Woonzorg Tilburg voert aan dat de gemeente weliswaar formeel aan het vonnis heeft voldaan, maar in materiële zin niet. De gemeente is dan ook de dwangsommen verbeurd. De vorderingen dienen te worden afgewezen met veroordeling van de gemeente in de proceskosten, aldus Woonzorg Tilburg.
in reconventie
4.4.
Woonzorg Tilburg vordert – samengevat – dat de voorzieningenrechter bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I.
primair:
de gemeente veroordeelt om binnen 24 uur na betekening van het vonnis aan Woonzorg Tilburg een lijst te verstrekken met gegevens van alle cliënten die in het kader van de Wmo in zorg kunnen worden genomen met betrekking tot woon- en thuisopleiding van jongvolwassenen en volwassenen met een licht verstandelijke handicap dan wel een GGZ – indicatie, op straffe van een dwangsom van
€ 100.000,00 ineens en € 10.000,00 voor iedere dag of gedeelte daarvan dat de gemeente hier niet aan voldoet;
subsidiair:
de gemeente veroordeelt om binnen 24 uur na betekening van het vonnis De Coalitie Hart van Brabant/Siem (1) te berichten dat hangende het onderzoek van de gemeente geen sprake kan zijn van een terughoudende attitude voor het plaatsen c.q. doorverwijzen van potentiële cliënten bij/naar Woonzorg Tilburg en (2) te instrueren deze doorverwijzing per direct te starten en Woonzorg Tilburg binnen 24 uur na de ontvangst van het bericht een lijst te verstrekken met gegevens van alle cliënten die in het kader van de Wmo in zorg kunnen worden genomen met betrekking tot woon- en thuisopleiding van jongvolwassenen en volwassenen met een licht verstandelijke handicap dan wel een GGZ – indicatie, op straffe van een dwangsom van € 100.000,00 ineens en € 10.000,00 voor iedere dag of gedeelte daarvan dat de gemeente hier niet aan voldoet;
II.
primair:
de gemeente veroordeelt om Woonzorg Tilburg maandelijks voor het einde van de maand een lijst te verstrekken met gegevens van alle cliënten die in het kader van de Wmo in zorg kunnen worden genomen met betrekking tot woon- en thuisopleiding van jongvolwassenen en volwassenen met een licht verstandelijke handicap dan wel een GGZ- indicatie, op straffe van een dwangsom van € 100.000,00 ineens en
€ 10.000,00 voor iedere dag of gedeelte daarvan dat de gemeente hier niet aan voldoet;
subsidiair:
de gemeente veroordeelt om De Coalitie Hart van Brabant/Siem binnen twee dagen na betekening van het vonnis schriftelijk de opdracht te geven om Woonzorg Tilburg maandelijks voor het einde van de maand een lijst te verstrekken met gegevens van alle cliënten die in het kader van de Wmo in zorg kunnen worden genomen met betrekking tot woon- en thuisopleiding van jongvolwassenen en volwassenen met een licht verstandelijke handicap dan wel een GGZ-indicatie, op straffe van een dwangsom van € 100.000,00 ineens en € 10.000,00 voor iedere dag of gedeelte daarvan dat de gemeente hier niet aan voldoet;
III. de gemeente veroordeelt om binnen twee dagen na betekening van het vonnis het op 29 december 2022 afgekondigde vervolgonderzoek te staken en gestaakt te houden, op straffe van een dwangsom van € 100.000,00 ineens en € 10.000,00 voor iedere dag of gedeelte daarvan dat de gemeente hier niet aan voldoet;
IV. de gemeente veroordeelt om na het staken van het vervolgonderzoek van 29 december 2022 geen nieuw onderzoek tegen/naar Woonzorg Tilburg in te stellen, gebaseerd op c.q. voortvloeiend uit de bevindingen van de “rapportage rechtmatigheids- en kwaliteitsonderzoek Woonzorg Tilburg” van 25 juni 2022 of op bevindingen die daarmee direct of indirect verband houden, op straffe van een dwangsom van € 100.000,00 ineens en € 10.000,00 voor iedere dag of gedeelte daarvan dat de gemeente hier niet aan voldoet;
V.
primair:de gemeente veroordeelt om binnen 24 uur na betekening van het vonnis De Coalitie Hart van Brabant/Siem schriftelijk opdracht gegeven om aan Woonzorg Tilburg te bevestigen dat zij deel uit dient te maken van de definitieve selectie van aanbieders waarmee De Coalitie Hart van Brabant/Siem in het kader van het “inkoopspoor beschermd wonen” zal contracteren voor de toekomst, op straffe van een dwangsom van € 100.000,00 ineens en € 10.000,00 voor iedere dag of gedeelte daarvan dat de gemeente hier niet aan voldoet;
subsidiair:
de gemeente veroordeelt om binnen 24 uur na betekening van het vonnis De Coalitie Hart van Brabant/Siem schriftelijk te berichten dat er vanuit de gemeente geen bezwaren tegen Woonzorg Tilburg bestaan die aan het voornemen van De Coalitie Hart van Brabant/Siem om met Woonzorg Tilburg een langdurige samenwerkingsrelatie aan te gaan in het kader van het “inkoopspoor beschermd wonen” te contracteren voor de toekomst, op straffe van een dwangsom van
€ 100.000,00 ineens en € 10.000,00 voor iedere dag of gedeelte daarvan dat de gemeente hier niet aan voldoet;
VI. de gemeente veroordeelt in de proceskosten.
4.5.
Woonzorg Tilburg voert aan dat een veroordeling van de gemeente tot verstrekking van de cliëntenlijst oplevert dat de gemeente ook in materiële zin aan het kort geding vonnis voldoet. Het vervolgonderzoek of eventuele nieuwe onderzoeken die in het verlengde daarvan liggen, zijn onrechtmatig jegens Woonzorg Tilburg. Het willens en wetens niet oppakken van haar sturende rol binnen De Coalitie Hart van Brabant/Siem is eveneens onrechtmatig jegens Woonzorg Tilburg.
4.6.
De gemeente vindt dat Woonzorg Tilburg niet ontvankelijk moet worden verklaard of dat de vorderingen afgewezen moeten worden, met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van Woonzorg Tilburg in de proceskosten, vermeerderd met de nakosten en wettelijke rente. De reconventionele vorderingen kunnen niet in dit kort geding worden toegelaten wegens strijd met de goede procesorde. Ook op inhoudelijke gronden moeten de vorderingen worden afgewezen. De overeenkomst tussen de gemeente en Woonzorg Tilburg is met ingang van 1 januari 2023 geëindigd. Vanwege het ontbreken van een overeenkomst heeft Woonzorg Tilburg geen recht op cliëntenlijsten. In de verhouding tussen de gemeente en Siem bestaat geen grondslag voor de gemeente om Siem instructies te geven of verplichtingen op te leggen. Een verbod om het vervolgonderzoek of een nieuw onderzoek uit te voeren, zou betekenen dat de gemeente haar wettelijke toezichtstaak niet kan uitoefenen. Tot slot voert de gemeente verweer tegen de gevorderde uitvoerbaar bij voorraadverklaring.

5.De beoordeling

in conventie
Spoedeisend belang
5.1.
De gemeente vordert opheffing van het door Woonzorg Tilburg gelegde executoriale derdenbeslag. Het spoedeisend belang van de gemeente vloeit voort uit de aard van haar vordering, en is ook niet betwist door Woonzorg Tilburg.
Opheffing beslag
5.2.
De wet bepaalt dat een beslag onder meer wordt opgeheven indien het beslag is gelegd voor een vordering die niet bestaat (artikel 705 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, Rv). Daar is in dit geval sprake van.
5.3.
In het vonnis is de gemeente veroordeeld om binnen 24 uur na betekening de cliëntenstop op te heffen door daarvan binnen die 24 uur schriftelijk mededeling te doen aan Woonzorg Tilburg, op straffe van een dwangsom. Voor de vraag of de dwangsommen zijn verbeurd, dient dat wat de gemeente heeft gedaan om aan het vonnis te voldoen getoetst te worden aan de inhoud van de veroordeling, zoals die door uitleg moet worden vastgesteld (Hoge Raad 20 mei 1994, ECLI:NL:HR:1994:ZC1367).
5.4.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter laat de inhoud van de veroordeling geen andere uitleg toe dan dat de gemeente enkel verplicht was om Woonzorg Tilburg schriftelijk mededeling te doen van opheffing van de cliëntenstop. Meer staat er niet. Woonzorg Tilburg heeft ten onrechte in de veroordeling gelezen dat er ook materieel gezien sprake moet zijn van opheffing van de cliëntenstop. Met de verzending van haar brief van 21 december 2022 aan Woonzorg Tilburg heeft de gemeente aan de veroordeling voldaan. De gemeente heeft dan ook geen dwangsommen verbeurd waarvoor Woonzorg Tilburg beslag kon leggen. De vordering tot opheffing van het beslag wordt toegewezen.
5.5.
Ook de vordering om Woonzorg Tilburg te verbieden om opnieuw ten laste van de gemeente beslag te leggen op grond van het vonnis, zal worden toegewezen. De voorzieningenrechter heeft hiervoor immers geoordeeld dat de gemeente aan de inhoud van de veroordeling heeft voldaan, zodat er geen grond bestaat voor een nieuwe beslaglegging. Ook de gevorderde dwangsom zal worden toegewezen.
in reconventie
Spoedeisend belang
5.6.
Woonzorg Tilburg heeft gesteld dat zij in haar voortbestaan wordt bedreigd indien er niet op korte termijn verandering komt in de situatie. Hieruit volgt dat Woonzorg Tilburg spoedeisend belang heeft bij haar vorderingen. De stelling van de gemeente dat Woonzorg Tilburg al eerder dit jaar zelf een kort geding had kunnen starten, doet aan de spoedeisendheid niet aan af.
Zaak is geschikt voor kort geding
5.7.
De gemeente bepleit dat de reconventionele vorderingen van Woonzorg Tilburg niet in kort geding behandeld kunnen worden (artikel 256 Rv). Volgens vaste rechtspraak is een zaak niet geschikt om in kort geding te worden beslist als de voorzieningenrechter zich het voor het geven van een verantwoorde beslissing vereiste inzicht in de zaak niet kan verschaffen, of als de voorzieningenrechter de gevolgen van een door hem te geven beslissing niet voldoende kan overzien. Daarvan is in dit geval naar het oordeel van de voorzieningenrechter geen sprake. Het verweer van de gemeente wordt daarom gepasseerd.
Geen strijd met de eisen van een goede procesorde
5.8.
Ook het verweer dat de manier waarop Woonzorg Tilburg de voorlopige voorzieningen vraagt in strijd is met de eisen van een goede procesorde, slaagt niet. Anders dan de gemeente ziet de voorzieningenrechter niet in hoe het gebruikmaken van de wettelijke bevoegdheid om een eis in reconventie in te stellen, waartegen de gemeente zich zowel schriftelijk als mondeling heeft kunnen verweren, strijdig zou zijn met de eisen van een goede procesorde.
5.9.
Het voorgaande betekent dat Woonzorg Tilburg ontvankelijk is in haar vorderingen en de voorzieningenrechter toekomt aan een inhoudelijke beoordeling daarvan.
Het houden van toezicht: beoordelingskader
5.10.
Bij de beoordeling van de vorderingen van Woonzorg Tilburg stelt de voorzieningenrechter het volgende voorop.
5.11.
De gemeente is verantwoordelijk voor de uitvoering van de Wmo. Het college is verplicht om een toezichthouder aan te stellen, die moet controleren of de verplichtingen uit de Wmo worden nageleefd (artikel 6.1 Wmo). Een van die verplichtingen is dat een zorgaanbieder er voor moet zorgen dat de geboden zorg van goede kwaliteit is, waaronder in ieder geval wordt verstaan veilige, doeltreffende, doelmatige en cliëntgerichte zorg (artikel 3.1 Wmo). De personen die door het college zijn aangewezen om toezicht te houden, zijn toezichthouder in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (“Awb”). Dit betekent dat de toezichthouder de in de Awb omschreven verplichtingen en bevoegdheden heeft bij de uitoefening van zijn taak. Een van die bevoegdheden is om van een ieder alle medewerking te vragen die de toezichthouder nodig heeft bij het uitoefenen van zijn taak (artikel 5:20 Awb). De toezichthouder moet bij de uitoefening van zijn taak zorgvuldig handelen (artikel 3:2 Awb) en het evenredigheidsbeginsel (artikel 3:4 Awb) in acht nemen. Genoemde bepalingen zijn via de schakelbepaling van artikel 3:1 lid 2 Awb ook van toepassing op feitelijke handelingen van de toezichthouder. Dat volgt bovendien uit artikel 5:13 Awb, dat een vergelijkbare strekking heeft. Het evenredigheidsbeginsel houdt feitelijk in dat de toezichthouder de belangen van de zorgaanbieder in het oog moet houden, en er voor moet waken dat die belangen niet onevenredig geschaad worden in verhouding tot het doel dat de toezichthouder wil bereiken.
Toegepast op deze zaak: geen onrechtmatig handelen
5.12.
Woonzorg Tilburg is van mening dat de gemeente c.q. de toezichthouder onrechtmatig handelt ten opzichte van haar. Alle vorderingen van Woonzorg Tilburg zijn op deze juridische grondslag gebaseerd. Samengevat vindt Woonzorg Tilburg dat de gemeente weliswaar heeft geschreven dat de cliëntenstop is opgeheven, maar dat dit in de praktijk helemaal niet het geval is. De gemeente voert onderzoek uit naar de zorg die Woonzorg Tilburg verleent, wat op zich mag, maar niet op de manier zoals de gemeente dat laat doen: niet ingekaderd, zonder duidelijke tijdlijn en zonder terugkoppeling over bevindingen aan Woonzorg Tilburg. De gemeente laat het vervolgonderzoek onnodig lang voortslepen en weigert zolang het onderzoek loopt een positief advies te geven aan Siem over Woonzorg Tilburg, wat er feitelijk in resulteert dat Siem geen cliënten doorstuurt naar Woonzorg Tilburg. Volgens Woonzorg Tilburg heeft de gemeente ook tegen Siem gezegd dat zij zolang het onderzoek loopt geen lijsten door mag sturen naar Woonzorg Tilburg.
5.13.
De gemeente is juridisch gezien van mening dat haar geen onrechtmatig handelen kan worden verweten. Samengevat komt haar standpunt er op neer dat zij vanaf 1 januari 2023 geen contractuele relatie meer heeft met Woonzorg Tilburg. Vanaf 1 januari 2023 is Siem de contractspartij van Woonzorg Tilburg. De gemeente bepaalt niet aan welke partij Siem cliënten doorverwijst. Siem neemt haar eigen beslissingen en bepaalt haar eigen beleid. De gemeente zou hoogstens aan Siem kunnen laten weten dat er wat de gemeente betreft geen noodzaak is om terughoudend te zijn ten opzichte van Woonzorg Tilburg, en dat heeft de gemeente in juli 2023 ook gedaan. De gemeente heeft per e-mail aan Siem laten weten dat het hanteren van een terughoudende attitude een eigen afweging is van Siem en dus niet door de gemeente werd opgelegd. Siem kan advies vragen aan de gemeente, maar het is vervolgens geheel aan Siem om te bepalen wat zij met dat advies doet.
5.14.
De voorzieningenrechter oordeelt als volgt.
5.15.
Twee punten springen in het oog. Aan de ene kant is de voorzieningenrechter het met Woonzorg Tilburg eens dat het vervolgonderzoek naar de doorgevoerde verbeteringen zoals dat is gestart door de gemeente c.q. toezichthouder erg lang loopt. Het vervolgonderzoek is aangekondigd bij brief van 29 december 2022. Op de zitting heeft de gemeente aangegeven te horen hebben gekregen van de toezichthouder dat de concept rapportage binnen afzienbare termijn klaar zal zijn, maar de gemeente kon niet concreet aangeven wat dat inhield. De hoop is gericht op eind oktober 2023, maar de voorzieningenrechter begrijpt dat er nog geen datum te geven is. Dat maakt dat het onderzoek al met al erg lang loopt, zonder dat er duidelijke standpunten worden ingenomen over de rechtspositie van Woonzorg Tilburg. Dat raakt de belangen van Woonzorg Tilburg. Een uitgewerkt toezicht- en handhavingsbeleid voor de Wmo, dat enkele andere gemeenten wel kennen, ontbreekt en dit kan leiden tot willekeur. De voorzieningenrechter is van oordeel dat een slagvaardiger optreden mocht en mag worden verwacht van de gemeente.
5.16.
Aan de andere kant geldt dat Woonzorg Tilburg niet alle medewerking aan het onderzoek heeft verleend. In de brief van 20 maart 2023 (zie rechtsoverweging 3.13.) wordt met zoveel woorden gezegd dat de toezichthouder de gevraagde informatie niet krijgt en medewerkers niet op gesprek zullen komen zolang de toezichthouder niet aan de geschetste voorwaarden voldoet. Woonzorg Tilburg heeft op de zitting aangegeven dat dit een ‘cry for help’ was en dat zij vervolgens alle benodigde informatie heeft aangeleverd (hetgeen is betwist door de gemeente), maar feit blijft dat Woonzorg Tilburg voorwaarden heeft gesteld aan medewerking. Daarnaast geldt dat het bestuurdersgesprek van 1 juni 2023 op initiatief van Woonzorg Tilburg is beëindigd. De reden is dat Woonzorg Tilburg geen antwoord op de vragen zou kunnen geven. Dat levert geen rechtvaardiging op voor de beëindiging van het gesprek, omdat de toezichthouder bij aanvang van het gesprek heeft medegedeeld dat Woonzorg Tilburg op een later moment op de vragen kan en mag terugkomen als zij een antwoord niet kan geven. Door de mededeling in de brief van 20 maart 2023 en de beëindiging van het gesprek op 1 juni 2023 heeft zij niet voldaan aan de wettelijke plicht om medewerking te verlenen aan het onderzoek (artikel 5:20 Awb), wat wel van Woonzorg Tilburg verwacht mocht worden. De opstelling van Woonzorg Tilburg heeft, zoals de gemeente terecht heeft aangevoerd, voor vertraging in het onderzoek gezorgd. Daarbij is van belang dat het in beginsel aan de toezichthouder is om te bepalen welke informatie nodig is in het kader van het onderzoek.
5.17.
Beide punten afwegende komt de voorzieningenrechter tot het voorlopige oordeel dat de gemeente, ondanks de lange duur van het onderzoek, het zorgvuldigheids- en evenredigheidsbeginsel niet heeft geschonden. Dat betekent dat er ook geen sprake kan zijn van onrechtmatig handelen van de gemeente wat betreft (de duur van) het onderzoek.
5.18.
Er zou sprake kunnen zijn van onrechtmatig handelen, als vast zou komen te staan dat de gemeente -zoals Woonzorg Tilburg stelt- inderdaad tegen Siem zou hebben gezegd dat zij Woonzorg Tilburg geen lijsten mag toesturen. De gemeente heeft betwist dat dit tegen Siem zou zijn gezegd. De juistheid van de stelling van Woonzorg Tilburg volgt niet al uit de e-mails die door haar in de procedure zijn gebracht. De voorzieningenrechter verwijst naar de e-mails zoals weergegeven in rechtsoverwegingen 3.17 en 3.19. Daar tegenover staan namelijk de e-mails waar de gemeente in het kader van haar betwisting op wijst (rechtsoverwegingen 3.23. en 3.24). Met andere woorden: op basis van deze e-mails kan niet worden vastgesteld dat de gemeente Siem feitelijk de instructie heeft gegeven om geen lijsten te verstrekken aan Woonzorg Tilburg. Binnen het bestek van een kort geding is er geen plaats voor het horen van getuigen of nadere bewijslevering. Dat betekent dat de voorzieningenrechter in kort geding voorlopig van oordeel is dat ook op dit punt geen onrechtmatig handelen van de gemeente kan worden vastgesteld.
5.19.
Nu alle vorderingen van Woonzorg Tilburg gebaseerd zijn op de juridische grondslag dat de gemeente onrechtmatig heeft gehandeld, betekent het voorlopige oordeel dat daar geen sprake van is dat alle vorderingen van Woonzorg Tilburg zullen worden afgewezen.
Proceskosten in conventie en in reconventie
5.20.
Woonzorg Tilburg heeft in conventie (de vordering ingesteld door de gemeente) ongelijk gekregen, zodat zij de proceskosten moet betalen. Deze kosten worden aan de kant van de gemeente vastgesteld op:
- dagvaarding € 131,85
- griffierecht € 676,00
- salaris advocaat €
1.079,00
Totaal € 1.886,85
5.21.
Woonzorg Tilburg heeft ook in reconventie (haar eigen vorderingen) ongelijk gekregen, zodat zij ook de proceskosten in reconventie moet betalen. Deze kosten worden aan de kant van de gemeente vastgesteld op salaris advocaat € 1.079,00.
5.22.
Ook de gevorderde nakosten worden toegewezen. Voor conventie en reconventie gezamenlijk is dit een bedrag van € 271,00, plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing.
5.23.
De totale proceskostenveroordeling in conventie en in reconventie ten laste van Woonzorg Tilburg komt daarmee op een bedrag van € 3.236,85.
5.24.
De zowel in conventie als in reconventie gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

6.De beslissing

De voorzieningenrechter
in conventie
6.1.
heft op het door Woonzorg Tilburg op 15 augustus 2023 ten laste van de gemeente onder ABN AMRO Bank N.V. gelegde executoriale derdenbeslag,
6.2.
verbiedt Woonzorg Tilburg om opnieuw te laste van de gemeente beslag te leggen op grond van het kort geding vonnis van 21 december 2022, een en ander op straffe van een eenmalig te verbeuren dwangsom van € 50.000,00 en een dwangsom van € 5.000,00 voor iedere dag of gedeelte daarvan dat Woonzorg Tilburg hier niet aan voldoet, met een maximum van € 75.000,00 aan totaal te verbeuren dwangsommen,
in reconventie
6.3.
wijst de vorderingen af,
in conventie en in reconventie
6.4.
veroordeelt Woonzorg Tilburg in de proceskosten van € 3.236,85, te betalen binnen 14 dagen na de datum van dit vonnis. Wordt bij niet betaling het vonnis daarna betekend, dan moet Woonzorg Tilburg € 85,00 extra betalen,
6.5.
veroordeelt Woonzorg Tilburg tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 Burgerlijk Wetboek over de proceskosten als deze niet binnen 14 dagen na de datum van het vonnis zijn voldaan,
6.6.
verklaart de onderdelen 6.1. en 6.2., alsmede de onderdelen 6.4. en 6.5. van dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. Römers en in het openbaar uitgesproken op 28 september 2023.