ECLI:NL:RBZWB:2023:673

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
6 februari 2023
Publicatiedatum
6 februari 2023
Zaaknummer
02/688022-19
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in strafzaak mensensmokkel van Albanese personen naar Groot-Brittannië

Op 6 februari 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van mensensmokkel van acht Albanese personen naar Groot-Brittannië. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 23 januari 2023, waarbij de verdachte niet aanwezig was, maar zijn raadsman wel. De officier van justitie, mr. I.H.C.M. van Dorst, heeft betoogd dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan mensensmokkel, gebaseerd op bewijsmiddelen die aantonen dat de verdachte een boot heeft gehuurd en dat de Albanese personen op die boot aanwezig waren met het doel om naar Groot-Brittannië te worden gebracht.

De verdediging heeft vrijspraak bepleit, stellende dat de verdachte niet op de hoogte was van de aanwezigheid van de Albanese personen op de boot en dat er geen bewijs is dat hij wist of redelijkerwijs kon vermoeden dat er sprake was van een illegale overtocht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte de boot heeft gehuurd, maar dat er onvoldoende bewijs is dat hij betrokken was bij de mensensmokkel. De rechtbank concludeert dat de verdachte niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat hij de ten laste gelegde feiten heeft gepleegd.

Uiteindelijk heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van zowel het primair als het subsidiair ten laste gelegde feit. Dit vonnis is uitgesproken ter openbare zitting op 6 februari 2023 door de meervoudige kamer van de rechtbank, bestaande uit de voorzitter en twee rechters, in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats: Middelburg
parketnummer: 02/688022-19
vonnis van de meervoudige kamer van 6 februari 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 1986 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonadres] ,
raadsman mr. K.R. Verkaart, advocaat te Breda.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 23 januari 2023. Verdachte is niet verschenen. Wel is verschenen zijn gemachtigde raadsman. De officier van justitie,
mr. I.H.C.M. van Dorst, en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is gewijzigd overeenkomstig artikel 313 van het Wetboek van Strafvordering. De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte zich samen met een of meer anderen schuldig heeft gemaakt aan mensensmokkel van 8 Albanese personen naar Groot-Brittannië, dan wel een poging daartoe.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair ten laste gelegde feit en baseert zich daarbij op de bewijsmiddelen in het dossier. Uit het dossier blijkt dat de boot is gehuurd, aan 8 personen met de Albanese nationaliteit toegang is verleend tot de boot en dat deze personen werd toegestaan op de boot te verblijven met het kennelijke doel om die personen met de boot naar Groot-Brittannië te brengen.
Gelet op de omstandigheden waaronder zij werden aangetroffen en de bevindingen in het dossier, hebben de verdachten geweten dat het verblijf van deze personen wederrechtelijk was. Uit het dossier en de ongeloofwaardige verklaringen van verdachte en de medeverdachte is gebleken dat zij nauw en bewust hebben samengewerkt, waardoor sprake is van medeplegen. Vast is komen te staan dat de boot door verdachte is gehuurd, waarna verdachte en de medeverdachte gezamenlijk met de boot zijn vertrokken van Yerseke naar Colijnsplaat. De medeverdachte bleef in Colijnsplaat achter op de boot en heeft de vreemdelingen toegang tot/verblijf op de boot verschaft. Alle op de boot aangetroffen personen verbleven onrechtmatig in Nederland. De handelingen van verdachten zijn naar de uiterlijke verschijningsvorm een voltooiing van het bestanddeel ‘behulpzaam zijn’, waardoor er sprake is van een voltooid delict.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit. Op basis van de bewijsmiddelen in het dossier en de verklaring van verdachte kan niet worden vastgesteld dat hij op de hoogte was van de aangetroffen Albanezen op de boot en dat er sprake was van mensensmokkel. Op basis van het dossier kan alleen worden vastgesteld dat verdachte de boot heeft gehuurd. Hij verklaart daarover dat hij hiervoor is gebruikt door [getuige] en haar vriendin. Gelet op de door de verdediging naar voren gebrachte omstandigheden kan dat scenario niet worden uitgesloten. Indien de rechtbank van oordeel is dat verdachte wel wist van de op de boot aangetroffen Albanezen, ontbreekt het bewijs dat hij wist of redelijkerwijs kon vermoeden dat er sprake was van een illegale overtocht.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt op grond van het dossier de volgende feiten en omstandigheden vast. De medeverdachte is op 25 augustus 2018 in Colijnsplaat aangetroffen op de boot ‘ [bootnaam] ’. Gebleken is dat hij de schipper was van de boot. In de kajuit van de boot bevonden zich 8 Albanese personen. De Albanezen waren allen onrechtmatig in Nederland. De boot is gehuurd door verdachte. Hij is op 16 augustus 2018 bij het verhuurbedrijf geweest om de huur van de boot te regelen. De boot is aan verdachte verhuurd voor de periode van 20 augustus 2018 tot en met zondag 26 augustus 2018. Op 20 augustus 2018 is verdachte opnieuw bij het verhuurbedrijf geweest, ditmaal samen met [getuige] . Aan hen is toen verzocht om de crewlist in te vullen. Dit hebben zij niet gedaan en zij zijn uiteindelijk zonder de boot vertrokken. De boot is uiteindelijk op 24 augustus 2018 opgehaald door verdachte, [getuige] en twee andere personen. Gelet op de verklaring van de medeverdachte gaat de rechtbank ervan uit dat de medeverdachte één van die andere twee personen was. De crewlist is toen ingeleverd en vast is komen te staan dat deze niet naar waarheid is ingevuld. Niet is vast komen te staan wie de crewlist heeft ingevuld en die dag heeft ingeleverd. Na een kort stuk varen, zijn de vier personen bij Colijnsplaat aangemeerd en zijn er vier personen vlak daarna met een taxi vertrokken. Op enig moment tussen 24 augustus en 25 augustus 2018 zijn de medeverdachte en de 8 Albanezen samen aan boord.
Uit deze feiten en omstandigheden blijkt dat verdachte niet alleen de boot heeft gehuurd zoals de raadsman naar voren heeft gebracht, maar op meerdere cruciale momenten aanwezig is geweest, zoals bij het brengen van de boot naar Colijnsplaat waar de 8 Albanezen aan boord zijn gekomen. Het dossier levert in dat opzicht aanwijzingen op dat verdachte behulpzaam is geweest bij de mensensmokkel. Door en namens verdachte is iedere betrokkenheid bij de mensensmokkel ontkend; hij zou naar eigen zeggen slechts zijn gebruikt om de boot te huren. De rechtbank heeft vastgesteld dat naast verdachte ook [getuige] betrokken is geweest bij de huur van de boot. Zij heeft verklaard dat zij, gelet op haar Albanese identiteit, zelf geen boot kon huren en dat verdachte daarom de boot gehuurd heeft. Gelet hierop kan het scenario dat [getuige] een schakel is geweest tussen de huur van de boot en de later daarop aangetroffen Albanezen niet worden uitgesloten. Ook is uit het dossier niet gebleken dat verdachte op enige wijze contact heeft gehad de op de boot aangetroffen Albanezen.
Verder kan op basis van het dossier niet worden geconcludeerd dat verdachte de wetenschap had van de in de boot aangetroffen Albanezen. Op het moment dat de Albanezen op de boot zijn aangetroffen, was verdachte namelijk al vertrokken. Ten slotte is, los van de vastgestelde feiten en omstandigheden, uit het dossier ook niet anderszins gebleken dat verdachte betrokken is geweest bij de uitvoering van de mensensmokkel.
Aldus is de rechtbank van oordeel dat op basis van de bewijsmiddelen in het dossier niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat hij de ten laste gelegde (poging) tot mensensmokkel heeft gepleegd. Dit betekent dat hij van het primair en subsidiair tenlastegelegde zal worden vrijgesproken.

5.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
-
spreekt verdachte vrijvan het primair en subsidiair ten laste gelegde feit.
Dit vonnis is gewezen door mr. H. Skalonjic, voorzitter, mr. G.H. Nomes en
mr. A.B. Scheltema Beduin, rechters, in tegenwoordigheid van mr. H. Holtgrefe, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 6 februari 2023.
Mr. Scheltema Beduin is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.