Uitspraak
1.De procedure
2.De feiten
Het is de medewerker zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de werkgever verboden om gedurende een tijdvak van twee jaren na het eindigen van de
Het is de medewerker zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de werkgever verboden om gedurende een tijdvak van twee jaren na het eindigen van de arbeidsovereenkomst als zelfstandig ondernemer, als medewerker in dienst van derden of anderszins, direct of indirect, om niet of tegen betaling, zaken of diensten gelijk aan of vergelijkbaar met die waarop de onderneming van de werkgever zich toelegt, te leveren aan diegenen die op enig tijdstip gedurende de laatste twee jaren onmiddellijk voorafgaande aan de datum van beëindiging van de arbeidsovereenkomst dergelijke zaken of diensten van de werkgever betrokken, dan wel om gedurende het genoemde tijdvak op enigerlei andere wijze betrokken te zijn bij, belang te hebben bij, financieel geïnteresseerd te zijn bij de levering van zulke zaken of diensten aan de genoemde derden, dan wel om gedurende het genoemde tijdvak met deze derden contacten van commerciële aard te onderhouden. Bij schending van dit verbod is sprake van een zwaarwegende aantasting van het bedrijfsbelang. Vanwege de vertrouwensrelatie die medewerker heeft opgebouwd met een cliënt wordt de werkgever onevenwichtig benadeeld wanneer het beding wordt geschonden.
Het is de medewerker verboden om zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de werkgever gedurende een tijdvak van twee jaren na het eindigen van de
Bij overtreding van het in de vorige leden bedoelde verboden is (in afwijking van het
Werkgever zal op een daartoe strekkend verzoek van medewerker afstand doen van het voorgaande en toestemming verlenen, indien medewerker in verhouding tot de rechtmatige belangen van werkgever in onredelijke mate zou worden benadeeld en bereid is de werkgever een vergoeding te betalen van eenmaal/ tweemaal de (laatste) jaardeclaratie van betreffende cliënt, die binnen 2 jaar na de beëindiging van het dienstverband direct of indirect door medewerker zal worden bediend.
Het in de arbeidsovereenkomst in artikel 10 overeengekomen non-concurrentiebeding, relatiebeding en anti-ronselbeding, zullen voor de duur van vijf jaar gelden. Concreet gaat het om de periode 31 december 2022 tot 31 december 2027.
Werknemer verbindt zich tevens om gedurende voornoemde periode op geen enkele wijze, direct noch indirect, voor zichzelf noch voor anderen, in welke vorm dan ook, zonder expliciete schriftelijke toestemming van werkgever professionele diensten te (doen) verrichten in de accountancybranche alsmede met betrekking tot administratiekantoren in de breedste zin van het woord. Het verrichten van werkzaamheden als Controller, al dan niet in loondienst, valt niet onder dit verbod. Met ingang van 31 december 2025 is het - bij wijze van uitzondering - voor Werknemer daarnaast toegestaan om arbeid te verrichten voor het [administratiekantoor01] , gevestigd te [plaats02] . Het relatiebeding is evenwel tevens onverkort van toepassing op het hiervoor vermelde administratiekantoor, zodat een overgang van een relatie naar dit administratiekantoor zal worden vereenzelvigd met een overgang naar Werknemer gedurende de periode 31 december 2022 tot 31 december 2027.
Bij niet-nakoming of overtreding van de verplichtingen c.q. verboden zoals hiervoor geformuleerd in artikel 1 en artikel 2, is Werknemer aan Werkgever een directe, zonder ingebrekestelling, opeisbare boete verschuldigd van € 25.000,- ineens, vermeerderd met een bedrag van € 1.500,- voor elke dag of gedeelte van een dag dat de overtreding voortduurt, zulks uitdrukkelijk in afwijking van het bepaalde in art 7:650 BW. Het bovenstaande laat onverlet het recht van Werkgever om in plaats van de boete de ter zake werkelijk geleden schade op Werknemer te verhalen.
3.Het geschil
subsidiair; betaling van € 5.175,65 aan buitengerechtelijke incassokosten;
4.De beoordeling
5.De beslissing
18 oktober 2023 te 09.00 uurvoor het nemen van een conclusie van antwoord door [gedaagde01] ;