Uitspraak
1.De procedure
- de mondelinge behandeling van 12 september 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 19 september 2023 een vonnis gewezen in een kort geding tussen [eiser01] en [bedrijf gedaagde01]. [eiser01] heeft een loonvordering ingediend tegen [bedrijf gedaagde01], die niet verschenen is op de zitting. De procedure is gestart met een dagvaarding en de mondelinge behandeling vond plaats op 12 september 2023. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [eiser01] op 7 maart 2022 in dienst is getreden bij [bedrijf gedaagde01] als hulp monteur en dat hij zijn arbeidsovereenkomst op 10 april 2023 heeft opgezegd. [eiser01] vordert onder andere betaling van achterstallig loon en andere vergoedingen, die door [bedrijf gedaagde01] niet zijn betwist. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de vorderingen van [eiser01] toewijsbaar zijn, gezien het feit dat [bedrijf gedaagde01] niet heeft gereageerd op de dagvaarding en de vorderingen niet onrechtmatig of ongegrond zijn. De kantonrechter heeft [bedrijf gedaagde01] veroordeeld tot betaling van de gevorderde bedragen, inclusief wettelijke verhogingen en proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.