ECLI:NL:RBZWB:2023:6722

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
19 september 2023
Publicatiedatum
27 september 2023
Zaaknummer
10574751 \ VV EXPL 23-52 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verstek
Rechters
  • mr. Tilman-Knoester
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing loonvordering in kort geding met verstek

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 19 september 2023 een vonnis gewezen in een kort geding tussen [eiser01] en [bedrijf gedaagde01]. [eiser01] heeft een loonvordering ingediend tegen [bedrijf gedaagde01], die niet verschenen is op de zitting. De procedure is gestart met een dagvaarding en de mondelinge behandeling vond plaats op 12 september 2023. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [eiser01] op 7 maart 2022 in dienst is getreden bij [bedrijf gedaagde01] als hulp monteur en dat hij zijn arbeidsovereenkomst op 10 april 2023 heeft opgezegd. [eiser01] vordert onder andere betaling van achterstallig loon en andere vergoedingen, die door [bedrijf gedaagde01] niet zijn betwist. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de vorderingen van [eiser01] toewijsbaar zijn, gezien het feit dat [bedrijf gedaagde01] niet heeft gereageerd op de dagvaarding en de vorderingen niet onrechtmatig of ongegrond zijn. De kantonrechter heeft [bedrijf gedaagde01] veroordeeld tot betaling van de gevorderde bedragen, inclusief wettelijke verhogingen en proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Breda
Zaaknummer: 10574751 \ VV EXPL 23-52
Vonnis in kort geding van 19 september 2023
in de zaak van
[eiser01],
te [plaats01] ( [gemeente01] ),
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser01] ,
gemachtigde: Stichting Univé Rechtshulp,
tegen
[gedaagde01] , H.O.D.N. [bedrijf gedaagde01],
te [plaats02] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [bedrijf gedaagde01] ,
niet verschenen.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de mondelinge behandeling van 12 september 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.

2.De feiten

2.1.
Op 7 maart 2022 is [eiser01] voor onbepaalde tijd in dienst getreden bij [bedrijf gedaagde01] in de functie van hulp monteur voor 40 uur per week tegen een loon van € 2.430,40 per vier weken, te vermeerderen met vakantiebijslag en duurzame inzetbaarheid.
2.2.
[eiser01] heeft de arbeidsovereenkomst op 10 april 2023 schriftelijk opgezegd. In onderling overleg is afgesproken om de opzegtermijn van een maand te laten vervallen.

3.Het geschil en de beoordeling

3.1.
[eiser01] vordert veroordeling van [bedrijf gedaagde01] tot betaling aan [eiser01] van:
I. € 832,29 bruto aan loon over de periode 1 april 2023 tot 10 april 2023;
II. het bruto equivalent van € 1.301,06 netto aan duurzame inzetbaarheid, € 2.065,63 netto aan vakantiedagen en € 157,80 netto aan vakantiebijslag;
III. de wettelijke verhoging van 50% over de onder I. en II. gevorderde bedragen;
IV. de wettelijke rente over het onder I., II. en III. gevorderde;
V. € 560,68 aan buitengerechtelijke incassokosten;
VI. de proceskosten.
3.2.
[bedrijf gedaagde01] is, hoewel behoorlijk gedagvaard, niet ter zitting verschenen en heeft ook niet tijdig een schriftelijk antwoord ingediend of om uitstel verzocht, zodat tegen hem verstek is verleend.
3.3.
[eiser01] heeft gesteld en onderbouwd dat hij recht heeft op de door hem gevorderde (loon)bedragen en dat hij een spoedeisend belang heeft bij de vorderingen in dit kort geding. De vorderingen zijn door [bedrijf gedaagde01] niet betwist en de vorderingen komen de kantonrechter ook niet onrechtmatig of ongegrond voor. Ook het vereiste spoedeisende belang is voldoende aannemelijk geworden. Daarom zullen de vorderingen van [eiser01] worden toegewezen.
3.4.
[bedrijf gedaagde01] is de partij die ongelijk krijgt en zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van [eiser01] als volgt vastgesteld:
- kosten van de dagvaarding
133,13
- griffierecht
244,00
- salaris gemachtigde
529,00
Totaal
906,13

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
veroordeelt [bedrijf gedaagde01] om aan [eiser01] te betalen € 832,29 bruto aan loon over de periode 1 april 2023 tot 10 april 2023,
4.2.
veroordeelt [bedrijf gedaagde01] om aan [eiser01] te betalen het bruto equivalent van € 1.301,06 netto aan duurzame inzetbaarheid, € 2.065,63 netto aan vakantiedagen en € 157,80 netto aan vakantiebijslag,
4.3.
veroordeelt [bedrijf gedaagde01] om aan [eiser01] te betalen de wettelijke verhoging van 50% over de onder 4.1 en 4.2 toegewezen bedragen,
4.4.
veroordeelt [bedrijf gedaagde01] om aan [eiser01] te betalen de wettelijke rente over het onder 4.1, 4.2 en 4.3 toegewezen,
4.5.
veroordeelt [bedrijf gedaagde01] om aan [eiser01] te betalen een bedrag van € 560,68 aan buitengerechtelijke kosten,
4.6.
veroordeelt [bedrijf gedaagde01] in de proceskosten, aan de zijde van [eiser01] tot dit vonnis vastgesteld op € 906,13,
4.7.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. Tilman-Knoester en in het openbaar uitgesproken op 19 september 2023.