ECLI:NL:RBZWB:2023:6720
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep tegen niet tijdig beslissen door UWV inzake WIA-uitkering
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep dat eiseres heeft ingesteld omdat het UWV volgens haar niet op tijd heeft beslist op het bezwaar van 30 maart 2022, gericht tegen het besluit van 22 maart 2022 betreffende de toekenning van haar uitkering ingevolge de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is en doet uitspraak zonder zitting, zoals mogelijk gemaakt door artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank legt uit dat als een bestuursorgaan niet op tijd beslist op een aanvraag of bezwaarschrift, de betrokkene eerst een ingebrekestelling moet indienen. Pas na twee weken zonder besluit kan beroep worden ingesteld. In dit geval heeft eiseres echter ruim negen maanden na de ingebrekestelling het beroep ingesteld, zonder enige toelichting of motivering voor deze vertraging. De rechtbank concludeert dat eiseres onredelijk laat een beroepschrift heeft ingediend, waardoor het beroep niet-ontvankelijk is.
Ten overvloede merkt de rechtbank op dat de niet-ontvankelijkverklaring van het beroep tegen het niet tijdig beslissen, niet wegneemt dat het UWV inmiddels had moeten beslissen op het bezwaar. De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk en geeft aan dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. A.G.J.M. de Weert, rechter, en openbaar gemaakt op 26 september 2023.