ECLI:NL:RBZWB:2023:6720

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
26 september 2023
Publicatiedatum
27 september 2023
Zaaknummer
AWB- 23_4040
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep tegen niet tijdig beslissen door UWV inzake WIA-uitkering

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep dat eiseres heeft ingesteld omdat het UWV volgens haar niet op tijd heeft beslist op het bezwaar van 30 maart 2022, gericht tegen het besluit van 22 maart 2022 betreffende de toekenning van haar uitkering ingevolge de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is en doet uitspraak zonder zitting, zoals mogelijk gemaakt door artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De rechtbank legt uit dat als een bestuursorgaan niet op tijd beslist op een aanvraag of bezwaarschrift, de betrokkene eerst een ingebrekestelling moet indienen. Pas na twee weken zonder besluit kan beroep worden ingesteld. In dit geval heeft eiseres echter ruim negen maanden na de ingebrekestelling het beroep ingesteld, zonder enige toelichting of motivering voor deze vertraging. De rechtbank concludeert dat eiseres onredelijk laat een beroepschrift heeft ingediend, waardoor het beroep niet-ontvankelijk is.

Ten overvloede merkt de rechtbank op dat de niet-ontvankelijkverklaring van het beroep tegen het niet tijdig beslissen, niet wegneemt dat het UWV inmiddels had moeten beslissen op het bezwaar. De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk en geeft aan dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. A.G.J.M. de Weert, rechter, en openbaar gemaakt op 26 september 2023.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 23/4040

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 26 september 2023 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [plaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. A.E.E. Vollebregt),
en

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep dat eiseres heeft ingesteld omdat het UWV volgens haar niet op tijd heeft beslist op het bezwaar van 30 maart 2022 gericht tegen het besluit van 22 maart 2022 betreffende de toekenning van haar uitkering ingevolge de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA).
1.1.
Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

2. Als een bestuursorgaan niet op tijd beslist op een aanvraag of bezwaarschrift, kan de betrokkene daartegen in beroep gaan. Voordat hij beroep kan instellen, moet de betrokkene per brief aan het bestuursorgaan laten weten dat binnen twee weken alsnog beslist moet worden op zijn aanvraag of bezwaar (de zogenoemde ingebrekestelling). Als er na die twee weken nog steeds geen besluit is, dan kan de betrokkene beroep instellen. [1]
Is het beroep ontvankelijk?
3. De betrokkene moet het beroep binnen een redelijke termijn instellen. Als het beroep niet binnen een redelijke termijn is ingesteld, is het beroep niet-ontvankelijk. [2] Dit betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk kan beoordelen.
3.1.
In dit geval heeft eiseres ruim negen maanden na de ingebrekestelling het beroep ingesteld. De rechtbank overweegt dat niet gesteld of gebleken is dat eiseres na het indienen van de ingebrekestelling op 12 oktober 2022 op enige wijze contact met het UWV heeft gehad, anders dan over de betaling van dwangsom. In het beroepschrift van 28 juli 2023 is op dit punt ook geen toelichting of motivering gegeven. Hieruit volgt dat eiseres – zonder een oorzaak te noemen – ruim negen maanden heeft gewacht met het indienen van een beroepschrift. Gelet op voornoemde omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat eiseres onredelijk laat een beroepschrift heeft ingediend.
3.2.
Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk. Dat betekent dat de rechtbank het beroep tegen het niet tijdig beslissen niet kan beoordelen. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
4. Ten overvloede merkt de rechtbank op dat de niet-ontvankelijkverklaring van het beroep tegen het niet tijdig beslissen, niet wegneemt dat het UWV inmiddels had moeten beslissen op het bezwaar en voor zover hij dit nog niet heeft gedaan dit zo spoedig mogelijk alsnog dient te doen.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.J.M. de Weert, rechter, in aanwezigheid van D. Alblas, griffier, op 26 september 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier is niet in de gelegenheid de uitspraak mede te ondertekenen.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Dit staat (onder andere) in artikel 6:12 van de Awb.
2.Dit staat in artikel 6:12, vierde lid, van de Awb.