ECLI:NL:RBZWB:2023:672
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke procedure inzake kinderopvangtoeslag
In deze zaak heeft verzoeker, een individu uit [plaatsnaam], de Belastingdienst/Toeslagen als verweerder aangesproken wegens het niet tijdig beslissen op zijn verzoek om herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag. Verzoeker heeft de Belastingdienst op 7 februari 2022 in gebreke gesteld, omdat er geen beslissing was genomen op zijn verzoek van 22 december 2020. Na het indienen van een beroep op 27 oktober 2022, heeft de rechtbank het beroepschrift op 28 oktober 2022 ontvangen. De Belastingdienst heeft uiteindelijk op 16 november 2022 beslist op het verzoek van verzoeker, maar dit was na de wettelijke beslistermijn.
Verzoeker heeft zijn beroep ingetrokken, maar verzocht om een proceskostenveroordeling. De rechtbank heeft verweerder in de gelegenheid gesteld om te reageren op dit verzoek, maar verweerder heeft hierop niet gereageerd. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak gedaan op het verzoek om proceskostenveroordeling. De rechtbank overweegt dat de Belastingdienst te laat heeft beslist en dat verzoeker recht heeft op vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 418,50, waarbij het gewicht van de zaak als licht is aangemerkt. Daarnaast heeft de rechtbank verweerder verplicht om het door verzoeker betaalde griffierecht van € 50,- te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. drs. E.J. Govaers op 1 februari 2023 en is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie.