In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 25 september 2023, wordt het beroep van eiser beoordeeld tegen het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) wegens het niet tijdig beslissen op zijn bezwaar. Eiser had op 25 maart 2022 bezwaar gemaakt tegen een besluit van 16 februari 2022, waarin zijn uitkering op grond van de Ziektewet werd beëindigd. De rechtbank stelt vast dat het UWV niet binnen de wettelijk vereiste termijn van 17 weken heeft beslist, en dat eiser het UWV op 13 september 2023 in gebreke heeft gesteld. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is en doet uitspraak zonder zitting, zoals toegestaan onder artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank legt het UWV op om binnen vier maanden na de uitspraak alsnog een besluit te nemen op het bezwaar. Tevens wordt een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiser krijgt ook een vergoeding van € 418,50 voor proceskosten, omdat het UWV in gebreke is gebleven. De uitspraak benadrukt het belang van tijdige besluitvorming door bestuursorganen en de rechten van burgers in het bestuursrecht.
De rechtbank concludeert dat het UWV het griffierecht van € 50,- aan eiser moet vergoeden en dat de uitspraak openbaar is gemaakt op www.rechtspraak.nl. Eiser kan binnen zes weken verzet aantekenen tegen deze uitspraak als hij het er niet mee eens is.