Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
3.De voorvragen
4.Beslag
5.De beslissing
de officieren van justitie niet ontvankelijk in de vervolgingvan verdachte;
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 27 september 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van moord en witwassen. De verdachte, geboren in 1959, werd ervan verdacht haar partner te hebben vermoord door hem een toxische hoeveelheid pentobarbital toe te dienen en daarnaast een contant geldbedrag van 227.735 euro te hebben witgewassen. Tijdens de zittingen op 7 en 11 september 2023 hebben de officieren van justitie, mr. P.W.P. Emmen en mr. E.H. Smale, hun standpunten gepresenteerd. Op 25 september 2023 werd echter bekend dat de verdachte was overleden door zelfdoding. Dit leidde tot een verzoek van de officier van justitie om de niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie uit te spreken, gebaseerd op artikel 69 van het Wetboek van Strafrecht. De raadsvrouw van de verdachte steunde dit verzoek. De rechtbank heeft het onderzoek op 27 september 2023 gesloten en vastgesteld dat de verdachte was overleden. Gezien deze omstandigheden heeft de rechtbank de niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie uitgesproken en enkel beslist over het beslag. De rechtbank heeft het strafvorderlijk beslag opgeheven en bepaald dat het inbeslaggenomen geldbedrag moet worden teruggegeven aan de rechthebbende. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, onder leiding van voorzitter mr. P. Kooijman, samen met mr. M.M. Veldhuizen en mr. S.W.M. Speekenbrink, en is openbaar uitgesproken op dezelfde dag.