ECLI:NL:RBZWB:2023:6712

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
26 september 2023
Publicatiedatum
26 september 2023
Zaaknummer
AWB- 23_9341 VV
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake intrekking nachtontheffing horeca-inrichting

Op 26 september 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak tussen een verzoekster en de burgemeester van de gemeente Breda. De verzoekster had bezwaar gemaakt tegen een besluit van de burgemeester van 24 augustus 2023, waarbij de nachtontheffing van haar horeca-inrichting werd ingetrokken met ingang van 1 september 2023. Op 29 augustus 2023 verzocht de verzoekster de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen. Echter, op 1 september 2023 trok de verzoekster haar verzoek om voorlopige voorziening in, omdat de burgemeester op 30 augustus het bestreden besluit had ingetrokken. De verzoekster vroeg vervolgens om een veroordeling van de burgemeester in de proceskosten.

De voorzieningenrechter heeft de burgemeester in de gelegenheid gesteld te reageren op het verzoek om proceskostenveroordeling. De burgemeester heeft bij brief van 20 september 2023 meegedeeld akkoord te zijn met het betalen van de proceskosten. De voorzieningenrechter heeft zonder zitting uitspraak gedaan op het verzoek om proceskostenveroordeling. Hij oordeelde dat, wanneer een verzoek om voorlopige voorziening wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener, de voorzieningenrechter het bestuursorgaan kan veroordelen in de proceskosten.

In dit geval kwam de burgemeester met het besluit van 30 augustus 2023 tegemoet aan de verzoekster. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om de burgemeester in de proceskosten te veroordelen toegewezen. De proceskosten werden berekend op € 837,- voor de proceshandeling van de gemachtigde van de verzoekster, plus het griffierecht van € 365,-. De voorzieningenrechter heeft de burgemeester veroordeeld tot betaling van deze bedragen aan de verzoekster. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 23/9341 HOREC

uitspraak van de voorzieningenrechter van 26 september 2023 in de zaak tussen

[naam verzoekers], uit [vestigingsplaats verzoekers], verzoekster

(gemachtigde: mr. M.P. Wolf),
en

de burgemeester van de gemeente Breda, de burgemeester.

Procesverloop

1. Verzoekster heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van 24 augustus 2023 (bestreden besluit) van de burgemeester om de nachtontheffing van de horeca-inrichting [naam nachtinrichting], gelegen aan [adres nachtinrichting] te [plaats nachtinrichting], met ingang van 1 september 2023 in te trekken. Zij heeft daarnaast de voorzieningenrechter op 29 augustus 2023 verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
1.1.
Op 1 september 2023 heeft verzoekster het verzoek om voorlopige voorziening ingetrokken omdat de burgemeester op 30 augustus het bestreden besluit heeft ingetrokken. Verzoekster heeft daarbij verzocht om een veroordeling van de burgemeester in de proceskosten.
1.2.
De voorzieningenrechter heeft de burgemeester in de gelegenheid gesteld te reageren op dat verzoek. De burgemeester heeft de rechtbank bij brief van 20 september 2023 meegedeeld akkoord te zijn met het betalen van de proceskosten.
1.3.
De voorzieningenrechter doet zonder zitting uitspraak op het verzoek om proceskostenveroordeling. [1]

Beoordeling door de voorzieningenrechter

2. De voorzieningenrechter wijst het verzoek toe. Hij legt hierna uit hoe hij tot dit oordeel is gekomen.
3. Als een verzoek om voorlopige voorziening wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het verzoekschrift is tegemoet gekomen, kan de voorzieningenrechter op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. [2]
3.1.
De burgemeester is met het besluit van 30 augustus 2023 aan verzoekster tegemoetgekomen. Daarom wijst de voorzieningenrechter het verzoek om de burgemeester in de proceskosten te veroordelen toe.
4. De proceskosten worden als volgt berekend. Verzoekster heeft zich laten bijstaan door haar gemachtigde. Deze gemachtigde heeft een proceshandeling verricht: het indienen van een verzoekschrift. Deze proceshandeling levert één punt op met een waarde van € 837,-. Dat betekent dat de totale proceskosten die de burgemeester moet vergoeden € 837,- bedragen. Daarnaast zal de voorzieningenrechter de burgemeester opdragen om het door verzoekster betaalde griffierecht van € 365,- te vergoeden.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
  • veroordeelt de burgemeester tot betaling van € 837,- aan verzoekster;
  • draagt de burgemeester op om het griffierecht van € 365 aan verzoekster te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.P. Broeders, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van drs. A. Lemaire, griffier, op 26 september 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www. rechtspraak.nl.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Met toepassing van 8:84, vijfde lid, in samenhang met artikel 8:75a en artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2.Dit is geregeld in artikel 8:75a van de Awb en nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). Artikel 8:75a van de Awb is op grond van artikel 8:84, vijfde lid, van de Awb ook van toepassing op de voorlopige-voorzieningenprocedure.