Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
3.De voorvragen
4.De beoordeling van het bewijs
5.De strafbaarheid
6.De strafoplegging
7.De benadeelde partij
€ 22.685,36 voor feit 1. De rechtbank is van oordeel dat voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte ontbreekt, zodat geen sprake is van schade die rechtstreeks is toegebracht door het bewezenverklaarde feit. De schade is immers ontstaan door een gepleegde valsheid in geschrifte (factuurfraude), niet door het bewezen verklaarde schuldwitwassen. De benadeelde partij zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering.
8.De wettelijke voorschriften
9.De beslissing
spreekt verdachte vrijvan feit 2 en feit 3;
een gevangenisstraf van 5 weken voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar;