Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
3.De voorvragen
4.De beoordeling van het bewijs
op tijdstippen in de periode van 22 augustus 2020 tot en met 22 juli 2021 te Breda een beroep of gewoonte heeft gemaakt van het door middel van een geautomatiseerd werk verkopen van goederen, met telkens het oogmerk om zonder volledige levering zich van de betaling van die goederen te verzekeren door onder andere,
op 17 februari 2021 te Breda [aangeefster01] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door die [aangeefster01] dreigend de woorden toe te voegen “Ik steek je neer, denk maar niet dat ik klaar met je ben, ik steek een mes tussen je ribben”.
5.De strafbaarheid
6.De strafoplegging
7.De benadeelde partij
8.De vordering tot tenuitvoerlegging
9.De wettelijke voorschriften
10.De beslissing
een taakstraf van 240 uren;
vervangende hechteniszal worden toegepast van
120 dagen;
een gevangenisstraf van 6 (zes) maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar;
deze straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast, omdat verdachte voor het einde van de proeftijd de hierna vermelde voorwaarden niet heeft nageleefd;
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
[benadeelde03] van € 34,95, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 16 januari 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
[benadeelde04] van € 31,95, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 30 januari 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
[benadeelde11] van € 45,00, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf
[benadeelde12] van € 45,00, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 12 november 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
[benadeelde13] van € 45,00, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 8 februari 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
[benadeelde14] van € 104,95, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 18 januari 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
[benadeelde15] van € 24,95, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 30 januari 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
[benadeelde16] van € 24,10, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 8 februari 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
[benadeelde17] van € 25,00, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 24 januari 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
[benadeelde18] van € 34,00, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 12 januari 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
[benadeelde19] van € 50,00, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 9 februari 2021 tot aan de dag der algehele voldoening, en verklaart [benadeelde19] voor het overige gedeelte niet-ontvankelijk in zijn vordering;
[benadeelde03] van € 34,95, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 16 januari 2021 tot aan de dag der algehele voldoening, met bepaling dat bij niet betaling
1
[benadeelde04] van € 31,95, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 30 januari 2021 tot aan de dag der algehele voldoening, met bepaling dat bij niet betaling
1
[benadeelde11] van € 45,00, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf
1
[benadeelde12] van € 45,00, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 12 november 2020 tot aan de dag der algehele voldoening, met bepaling dat bij niet betaling
1
[benadeelde13] van € 45,00, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 8 februari 2021 tot aan de dag der algehele voldoening, met bepaling dat bij niet betaling
1
[benadeelde14] van € 104,95, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 18 januari 2021 tot aan de dag der algehele voldoening, met bepaling dat bij niet betaling
2
[benadeelde15] van € 24,95, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 30 januari 2021 tot aan de dag der algehele voldoening, met bepaling dat bij niet betaling
1
[benadeelde16] van € 24,10, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 8 februari 2021 tot aan de dag der algehele voldoening, met bepaling dat bij niet betaling
1
[benadeelde17] van € 25,00, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 24 januari 2021 tot aan de dag der algehele voldoening, met bepaling dat bij niet betaling
1
[benadeelde18] van € 34,00, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 12 januari 2021 tot aan de dag der algehele voldoening, met bepaling dat bij niet betaling
1
[benadeelde19] van € 50,00, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 9 februari 2021 tot aan de dag der algehele voldoening, met bepaling dat bij niet betaling
1 dag gijzelingkan worden toegepast;