ECLI:NL:RBZWB:2023:661
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen uitspraak over termijn voor besluit op bezwaar in WIA-zaak
Op 31 januari 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een verzetzaak van een opposant tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank. De opposant had beroep ingesteld omdat de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (verweerder) volgens hem niet tijdig had beslist op zijn bezwaar van 17 februari 2022. Dit bezwaar was gericht tegen een besluit van 13 januari 2022, waarin de voortzetting van de WGA-uitkering werd bevestigd. De rechtbank had eerder, op 5 december 2022, het beroep gegrond verklaard en verweerder opgedragen om binnen vier maanden een besluit op bezwaar bekend te maken. De opposant heeft verzet aangetekend tegen deze uitspraak, maar heeft geen verzoek gedaan om op een zitting te worden gehoord.
In de verzetzaak beoordeelt de rechtbank of de eerdere uitspraak terecht was en of het oordeel dat het beroep gegrond was, buiten redelijke twijfel staat. De rechtbank concludeert dat de termijn van vier maanden die aan verweerder was gegeven, recht doet aan de reële mogelijkheden om op het bezwaar te beslissen, gezien de huidige capaciteitsproblemen bij de verzekeringsartsen. De opposant heeft aangevoerd dat hij het niet eens is met de termijn die de rechtbank heeft gesteld, maar de rechtbank ziet geen aanleiding om deze termijn te verkorten. De rechtbank oordeelt dat de door haar opgelegde termijn van vier maanden niet onredelijk is en dat het verzet ongegrond is. De uitspraak is gedaan door mr. J.E.C. Vriends, rechter, en is openbaar gemaakt op 31 januari 2023.