Op 20 september 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van openlijk geweld. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 7 september 2023, waarbij de officier van justitie, mr. drs. E. van Aalst, en de verdediging hun standpunten presenteerden. De verdachte, geboren in 2000, werd bijgestaan door raadsman mr. O.P.N.M. Tennebroek. De tenlastelegging hield in dat de verdachte samen met anderen openlijk geweld had gepleegd tegen een slachtoffer, aangeduid als [slachtoffer01]. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, hoewel zijn bijdrage aan het geweld beperkt was, een voldoende significante en wezenlijke bijdrage had geleverd aan het openlijke geweld. De rechtbank achtte het tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen.
De rechtbank overwoog dat de gedragingen van de verdachte plaatsvonden aan de openbare weg en in het bijzijn van anderen, wat het openlijke karakter van het geweld bevestigde. De verdachte had verklaard dat hij zichzelf herkende op camerabeelden en had bekend dat hij [slachtoffer01] een schop had gegeven. De rechtbank verwierp het verweer van de verdediging dat er sprake was van noodweer, omdat er geen ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding was vastgesteld. De rechtbank legde de verdachte een taakstraf op van veertig uren, rekening houdend met de omstandigheden van de zaak en de persoonlijke situatie van de verdachte.
Daarnaast werd de verdachte veroordeeld tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij, [slachtoffer01], ter hoogte van € 788,46, bestaande uit materiële en immateriële schade. De rechtbank oordeelde dat de verdachte hoofdelijk aansprakelijk was voor de schade en dat de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk werd verklaard. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken op 20 september 2023.