ECLI:NL:RBZWB:2023:6594

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
20 september 2023
Publicatiedatum
20 september 2023
Zaaknummer
02-066814-23
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het vervoeren van bijna 30 kilo amfetamine met gevangenisstraf en voorwaardelijke straf

Op 20 september 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het vervoeren van bijna 30 kilogram amfetamine. De verdachte, geboren in 2000 en gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting te Dordrecht, werd bijgestaan door raadsman mr. D.T. Stoof. De inhoudelijke behandeling vond plaats op 7 september 2023, waar de officier van justitie, mr. M. Tax, en de verdediging hun standpunten presenteerden. De tenlastelegging werd gewijzigd en de verdachte werd beschuldigd van het opzettelijk vervoeren van 29.671,8 gram amfetamine.

De rechtbank oordeelde dat de verdachte als bestuurder van de auto, waarin de amfetamine was aangetroffen, beschikkingsmacht had over de drugs. Ondanks de verklaring van de verdachte dat hij de auto had geleend en niet wist wat erin lag, oordeelde de rechtbank dat deze verklaring niet geloofwaardig was. De rechtbank concludeerde dat de verdachte wetenschap had van de aanwezigheid van de amfetamine en dat hij opzettelijk handelde. De rechtbank achtte het feit wettig en overtuigend bewezen.

De officier van justitie had een gevangenisstraf van 42 maanden geëist, waarvan 6 maanden voorwaardelijk. De rechtbank hield rekening met de ernst van het feit, de schadelijkheid van amfetamine en het strafblad van de verdachte, die eerder was veroordeeld voor soortgelijke feiten. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 42 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. Tevens werd het in beslag genomen voorwerp, de amfetamine, onttrokken aan het verkeer.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats: Middelburg
parketnummer: 02/066814-23
vonnis van de meervoudige kamer van 20 september 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte01] ,
geboren op [geboortedatum01] 2000 te [geboorteplaats01] ,
adres: [postcode01] [plaats01] , [adres01] ,
gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting te Dordrecht,
raadsman mr. D.T. Stoof, advocaat te Breda.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 7 september 2023 waarbij de officier van justitie mr. M. Tax en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is gewijzigd overeenkomstig artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering. De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het vervoeren dan wel aanwezig hebben van 29.671,8 gram amfetamine.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het opzettelijk vervoeren van de harddrugs en baseert zich daarbij op de bewijsmiddelen in het dossier.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen. Niet kan worden vastgesteld dat verdachte wetenschap had of had moeten hebben van de amfetamine die zich bevond in de kofferbak van de auto waarin hij reed.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen zijn in bijlage II aan dit vonnis gehecht.
4.3.2
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
Voor een bewezenverklaring van het vervoeren van verdovende middelen als bedoeld in artikel 2 onder B van de Opiumwet is vereist dat moet kunnen worden vastgesteld dat verdachte wetenschap had van de aanwezigheid van de verdovende middelen en dat die verdovende middelen zich in de machtssfeer van verdachte bevonden, in die zin dat hij daarover beschikkingsmacht had.
De rechtbank stelt vast dat verdachte de bestuurder was van een auto waar twee sporttassen met daarin een hoeveelheid van 29.671,8 gram amfetamine in de kofferbak zijn aangetroffen. Hij was de enige inzittende van de auto. Daarmee is naar het oordeel van de rechtbank komen vast te staan dat verdachte beschikkingsmacht heeft gehad over die amfetamine.
Met betrekking tot de vraag of verdachte wetenschap heeft gehad van de aanwezigheid van de amfetamine in de auto overweegt de rechtbank als volgt. Als uitgangspunt heeft te gelden dat de bestuurder van een auto in beginsel verantwoordelijk is voor wat er in de auto ligt, tenzij sprake is van sterke contra-indicaties daarvoor. Verdachte heeft verklaard dat hij de auto de avond ervoor had geleend van een vriend om vroeg in de ochtend naar een sollicitatiegesprek in Terneuzen te kunnen rijden en dat hij niet wist wat er in de kofferbak van de auto lag. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte hiermee geen geconcretiseerde en geloofwaardige verklaring afgelegd. Het is allereerst buitengewoon onaannemelijk dat iemand, zelfs al de avond voordat verdachte deze nodig had, zomaar aan een volstrekt onwetende zoals verdachte stelt te zijn, een auto meegeeft met daarin bijna 30 kilogram amfetamine met een straatwaarde van ongeveer € 250.000,-, en daarmee onnodige risico’s van het verlies van die partij harddrugs zou lopen. Het is ook onaannemelijk dat verdachte in Terneuzen gaat solliciteren, bij een bedrijf waarvan hij desgevraagd de naam niet weet, terwijl hij in [plaats01] verblijft en niet over een rijbewijs en auto beschikt. De rechtbank gaat daarom uit van de feitelijke situatie, verdachte reeds als bestuurder en enige inzittende in een auto met daarin harddrugs. Nu van contra-indicaties niet is gebleken, leidt de rechtbank daaruit af dat verdachte wetenschap had van de amfetamine in de kofferbak van de auto waarin hij reed.
Dat er geen onderzoek is gedaan naar eventuele dna-sporen of vingerafdrukken op de drugs dan wel naar de huurder van de auto, maakt bovengenoemde niet anders.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte opzet had op het vervoeren van bijna 30 kilogram amfetamine en acht daarmee het opzettelijk vervoeren daarvan wettig en overtuigend bewezen. Van de overige ten laste gelegde handelingen zal verdachte worden vrijgesproken.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 6 maart 2023 te Krabbendijke, gemeente Reimerswaal, opzettelijk heeft vervoerd 29.671,8 gram
amfetamine, zijnde amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst 1.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Dit levert het in de beslissing genoemde strafbare feit op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf van 42 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar.
6.2
Het standpunt van de verdediging
Door de verdediging is geen strafmaatverweer gevoerd.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het vervoeren van een forse hoeveelheid van bijna 30 kilogram amfetamine. Amfetamine werkt sterk verslavend en is zeer schadelijk voor de gezondheid van de gebruikers ervan. Bovendien heeft de handel in harddrugs veel gerelateerde vermogens- en andere criminaliteit tot gevolg. Er is dan ook sprake van een ernstig feit.
De rechtbank slaat acht op het strafblad van verdachte, waaruit blijkt dat hij in 2019 in Duitsland is veroordeeld voor strafbare feiten in verband met de illegale handel in
verdovende middelen.
Bij de bepaling van de op te leggen straf slaat de rechtbank tevens acht op de LOVS-oriëntatiepunten. Voor het vervoeren van een hoeveelheid van meer dan 20 kilo amfetamine wordt in de oriëntatiepunten uitgegaan van 50 maanden onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
De rechtbank neemt in strafmatigende zin de jonge leeftijd van verdachte mee. Ook houdt de rechtbank rekening met het feit dat verdachte als vervoerder weliswaar duidelijk onderdeel heeft uitgemaakt van een grotere drugsketen, maar in het geheel een redelijk beperkte rol heeft gespeeld.
De rechtbank is van oordeel dat de door de officier van justitie gevorderde straf, namelijk een gevangenisstraf voor de duur van 42 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar, passend en geboden is.

7.Het beslag

7.1
De onttrekking aan het verkeer
Het hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen voorwerp (29,6 kilogram amfetamine) is vatbaar voor onttrekking aan het verkeer.
Gebleken is dat het feit is begaan met betrekking tot het voorwerp.
Verder is het voorwerp van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan
in strijd is met de wet en het algemeen belang.
Het hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen voorwerp (2 gram hennep) is vatbaar voor onttrekking aan het verkeer.
Gebleken is dat het voorwerp bij het onderzoek naar het ten laste gelegde feit is aangetroffen en kan dienen tot het begaan van soortgelijke feiten.
Het voorwerp behoort aan verdachte toe en is van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36b, 36c en 36d van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 10 en 13a van de Opiumwet, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven
verbod;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 42 (tweeënveertig) maanden, waarvan 6 (zes) maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 (twee) jaar;
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast, omdat verdachte voor het einde van de proeftijd de hierna vermelde voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van dit vonnis in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Beslag
- verklaart onttrokken aan het verkeer de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten:
* 29,6 kilogram amfetamine (omschrijving: G2567982, verpakt in 2 sporttassen),
* 2 gram hennep (omschrijving: G2567797, groen).
Dit vonnis is gewezen door mr. H. Skalonjic, voorzitter, mr. M. van de Wetering en
mr. S.H. van Nieuwkerk, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.E.A.M. van der Ven - van de Riet, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 20 september 2023.
Mr. Van de Wetering en mr. Van Nieuwkerk zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.