11.De beslissing
- spreekt verdachte vrij van het onder feit 1 primair ten laste gelegde feit;
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
02/062957-23
feit 1 subsidiair:zware mishandeling;
feit 2:opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder C, van de Opiumwet
gegeven verbod;
feit 3:mishandeling;
02/044519-23
feit 1:mishandeling;
feit 2:opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander
toebehoort, vernielen;
- verklaart verdachte strafbaar;
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 15 (vijftien) maanden, waarvan
5 (vijf) maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 (drie) jaar;
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast, omdat verdachte voor het einde van de proeftijd de hierna vermelde voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaarden:
* dat verdachte zich uiterlijk binnen drie dagen na het ingaan van de proeftijd zal melden bij reclassering GGZ Emergis Middelburg en zich daarna gedurende een door de reclassering te bepalen periode (die loopt tot maximaal het einde van de proeftijd) zal blijven melden, zo lang en zo frequent als de reclassering noodzakelijk acht;
* dat verdachte zich gedurende de proeftijd, of zoveel korter als de behandelaars van verdachte in overleg met de reclassering nodig achten, zal laten opnemen in een forensische verslavingskliniek, althans een soortgelijke intramurale instelling, waarbij verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen die verdachte in het kader van die behandeling door of namens de (geneesheer-)directeur van die instelling zullen worden gegeven;
* dat verdachte zich vervolgens gedurende de proeftijd ambulant onder behandeling zal stellen door een nader door de reclassering te bepalen zorgverlener, op de tijden en plaatsen als door of namens die zorgverlener aan te geven, waarbij verdachte zich houdt aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling. Indien daartoe aanleiding is, zoals bij een terugval in middelengebruik, bij overmatig middelengebruik of in geval van ernstige zorgen over het psychiatrische toestandsbeeld, kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende klinische opname voor crisisbehandeling, detoxificatie, stabilisatie, observatie of diagnostiek. Indien de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende klinische opname indiceert zal,
nadat dit door de rechter is bevolen, verdachte zich laten opnemen in een zorginstelling te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De kortdurende klinische opname duurt 7 weken of zoveel korter als de reclassering dat nodig vindt;
* dat verdachte zal meewerken aan controle van het gebruik van alcohol/drugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;
* dat verdachte ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit, medewerking verleent aan het nemen van vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage biedt;
* dat verdachte medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zo lang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van dit vonnis in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Benadeelde partijen
[slachtoffer 1]
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] van € 2.738,93, waarvan € 738,93 aan materiële schade en € 2.000,- aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 3 maart 2023 tot aan de dag der voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat de vordering voor dat gedeelte bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[slachtoffer 1] (feit 1 onder parketnummer 02/062957-23), € 2.738,93 te betalen, waarvan
€ 738,93 aan materiële schade en € 2.000,- aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 3 maart 2023 tot aan de dag der voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling 37 dagen gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] van € 1.016,19, waarvan € 366,19 aan materiële schade en € 650,- aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 28 februari 2023 tot aan de dag der voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het [slachtoffer 2]
(feit 3 onder parketnummer 02/062957-23), € 1.016,19 te betalen, waarvan
€ 366,19 aan materiële schade en € 650,- aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 28 februari 2023 tot aan de dag der voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling 20 dagen gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
- gelast de teruggave aan verdachte van het inbeslaggenomen voorwerp, te weten een GSM (omschrijving: G2567126, in bruin hoesje, zwart, merk: Samsung A50);
- verklaart onttrokken aan het verkeer de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten:
* verdovende middelen (omschrijving: G2579170, wit poeder;
* amfetamine (omschrijving: G2568045);
Vordering tenuitvoerlegging
- wijst de vordering tot tenuitvoerlegging van de onder parketnummer 96/229644-21 door de politierechter voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van 1 maand af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.H. van Nieuwkerk, voorzitter, mr. M. van de Wetering en mr. H. Skalonjic, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.E.A.M. van der Ven - van de Riet, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 20 september 2023.
Mr. Van Nieuwkerk en mr. Van de Wetering zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.