Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.De procedure
2.De verzoeken en de onderbouwing daarvan
3.De beoordeling
a. het verrichten van de rechtshandeling noodzakelijk is om (1) de door de schuldenaar gedreven onderneming tijdens de voorbereiding van een akkoord te kunnen blijven voortzetten of (2) een akkoord te kunnen voorbereiden, in stemming te kunnen brengen of door de rechtbank te kunnen laten homologeren, en
b. de belangen van de gezamenlijke schuldeisers van de schuldenaar bij deze rechtshandeling gediend zijn, terwijl geen van de individuele schuldeisers daardoor wezenlijk in zijn belangen wordt geschaad.
4.De beslissing
- het sluiten van geldleningovereenkomsten tussen [bedrijf01] en [bedrijf03] en [bedrijf01] en [bedrijf04] , waarbij [bedrijf01] aan [bedrijf03] een bedrag leent van € 125.000,00 en aan [bedrijf04] een bedrag van € 150.000,00 en
- het stellen van zekerheidsrechten ten behoeve van de hierboven bedoelde geldleningen door [bedrijf03] en [bedrijf04] ten behoeve van [bedrijf01] .