ECLI:NL:RBZWB:2023:6513

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
15 september 2023
Publicatiedatum
15 september 2023
Zaaknummer
02-289209-22
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor bedreiging en belaging van voormalig goede vriendin met taakstraf en voorwaardelijke gevangenisstraf

Op 15 september 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan belaging en bedreiging van haar voormalig goede vriendin. De verdachte, geboren in 1986, heeft gedurende een periode van zeven maanden de benadeelde partij, hierna aangeduid als [slachtoffer], herhaaldelijk bedreigd en belaagd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte onder andere dreigbrieven en rouwkaarten naar [slachtoffer] heeft gestuurd en haar meermalen anoniem heeft gebeld. De verdachte heeft aanvankelijk bekend, maar trok deze bekentenis later in en ontkende de feiten. De rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren voor de tenlastegelegde feiten.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 120 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden, met een proeftijd van drie jaar. De rechtbank achtte elektronische monitoring niet langer noodzakelijk, omdat de verdachte zich inmiddels aan de voorwaarden houdt. De rechtbank heeft ook bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een meldplicht bij de reclassering en een contactverbod met [slachtoffer]. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op [slachtoffer] meegewogen in de strafoplegging. De verdachte heeft door haar handelen een ernstige inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer], wat heeft geleid tot angst en onrust bij de benadeelde partij.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02/289209-22
vonnis van de meervoudige kamer van 15 september 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 1986 te [geboorteplaats]
wonende te [woonadres]
raadsvrouw mr. A.D.M. Klein Selle, advocaat te Oisterwijk

1.Onderzoek van de zaak

Overeenkomstig artikel 369 van het wetboek van strafvordering heeft de politierechter de zaak naar deze kamer verwezen. De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 1 september 2023, waarbij de officier van justitie, mr. M. Tax, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt. Tevens heeft de benadeelde partij [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer] ) gebruik gemaakt van het spreekrecht.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte zich gedurende ongeveer zeven maanden schuldig heeft gemaakt aan belaging (feit 1) en bedreiging (feit 2) van [slachtoffer] .

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht op grond van het dossier feit 1 en 2 wettig en overtuigend bewezen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging bepleit vrijspraak voor feit 1 en 2, omdat het dossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs bevat om tot een bewezenverklaring te komen. De bekennende verklaringen die verdachte eerder heeft afgelegd mogen niet tot het bewijs worden gebezigd en dienen buiten beschouwing te blijven, omdat deze verklaringen niet in vrijheid zijn afgelegd. Verdachte ontkent dat zij [slachtoffer] heeft belaagd en bedreigd.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen zijn in bijlage II aan dit vonnis gehecht.
4.3.2
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
Verdachte wordt verweten dat zij zich in de periode 22 maart 2022 tot en met 30 oktober 2022 schuldig heeft gemaakt aan belaging en bedreiging van [slachtoffer] , door haar onder meer veelvuldig dreigbrieven en rouwkaarten te sturen en door haar meermalen anoniem te bellen en berichten op haar voicemail in te spreken.
Verdachte heeft in haar verhoren bij de politie en de rechter-commissaris bekend dat zij de ten laste gelegde feiten heeft gepleegd. Na deze verhoren en ter zitting heeft verdachte deze bekentenis ingetrokken en heeft zij ontkend de feiten te hebben gepleegd. Door verdachte is daartoe aangevoerd dat zij de bekennende verklaringen onder druk heeft afgelegd, omdat de politie bleef aandringen en aansturen op een bekentenis. Ook zou zij op advies van haar voormalig advocaat de bekennende verklaringen hebben afgelegd.
De rechtbank is van oordeel dat het dossier geen enkele aanwijzing bevat dat verdachte onder druk is gezet door de politie of haar voormalig advocaat om een bekentenis af te leggen. De rechtbank ziet dan ook geen reden om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de verklaringen van verdachte bij de politie en de rechter-commissaris. Deze bekennende verklaringen zijn dan ook bruikbaar als bewijsmiddel. Bovendien worden deze verklaringen ondersteund door de inhoud van de overige bewijsmiddelen opgenomen in bijlage II.
Alles afwegend acht de rechtbank de onder feit 1 en feit 2 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
1
in de periode van 22 maart 2022 tot en met 30 oktober 2022 te
[woonplaats] wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer] , door die [slachtoffer]
- veelvuldig (dreig)brieven en rouwkaarten te sturen en
- anoniem te bellen en
- berichten op de voicemail van die [slachtoffer] in te spreken en
met het oogmerk die [slachtoffer] iets te dulden en vrees aan te jagen;
2
in de periode van 22 maart 2022 tot en met 30 oktober 2022 te
[woonplaats] [slachtoffer] meermalen heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door die [slachtoffer] een rouwkaart en brief te sturen met de tekst:
- " [naam] is dood en jij bent de volgende" en
- " De dood is nu voor jou ook in zicht. Het stopt pas wanneer jullie allebei dood zijn
en dat komt er snel aan. Jij bent nu aan de beurt en gaat er aan, net als [naam] . Je
kunt niets doen" en
- " We houden je in de gaten. Ik hoop dat je nog even hebt kunnen genieten van je
leven. Jij bent nu aan de beurt. [naam] hebben we al te pakken gehad en is er niet
meer", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en door die [slachtoffer] brieven te sturen met daarin een wit vel met bloedvlekken en/of een kruis en/of een grafzerk.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die haar strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een taakstraf voor de duur van 80 uur. Daarnaast vordert hij aan verdachte op te leggen een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee maanden met een proeftijd van drie jaar en daaraan verbonden alle door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden. Hij verzoekt de rechtbank om te bepalen dat de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar zijn.
6.2
Het standpunt van de verdediging
Indien de rechtbank komt tot een bewezenverklaring, verzoekt de verdediging om bij de strafoplegging rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte, te weten dat zij first offender is en dat zij te kampen heeft met psychische problematiek. Hulpverlening dient dan ook voorop te staan. Verzocht wordt aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest en een deels voorwaardelijke taakstraf met een passende proeftijd en daaraan verbonden de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering, met uitzondering van de elektronische monitoring van het locatieverbod. De als toehoorder ter zitting aanwezige reclasseringsmedewerkster heeft desgevraagd aangegeven dat naar haar oordeel elektronische monitoring niet meer nodig is en de verdediging heeft zich hierbij aangesloten.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
De aard en ernst van de feiten
Verdachte heeft [slachtoffer] gedurende zeven maanden belaagd en bedreigd.
Verdachte en [slachtoffer] waren goede vriendinnen en vanuit die vriendschap heeft [slachtoffer] verdachte in huis genomen omdat verdachte zei bedreigd en mishandeld te worden.
[slachtoffer] en haar gezin hebben zich wekenlang over verdachte ontfermd omdat zij zich ernstig zorgen maakten over haar. Ondanks de zorgen en inspanningen vanuit deze vriendschap, is verdachte toen zij weer op zichzelf ging wonen [slachtoffer] gaan belagen en bedreigen, door haar onder meer veelvuldig dreigbrieven en rouwkaarten te sturen, haar meermalen anoniem te bellen en bedreigende berichten op haar voicemail in te spreken. Later heeft verdachte aan de politie en aan [slachtoffer] toegegeven dat zij de bedreigende berichten had gestuurd.
Ten aanzien van het zeer veelvuldig contact zoeken met [slachtoffer] , is verdachte meermalen aangesproken door [slachtoffer] die haar ook heeft gevraagd om hiermee te stoppen en geen contact meer met haar te zoeken. Desondanks is verdachte doorgegaan.
Verdachte heeft door haar handelen op indringende wijze en langdurig een ernstige inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer] . Verdachte heeft met haar gedragingen hevige gevoelens van onrust en angst veroorzaakt, hetgeen onder meer blijkt uit de aangiftes van [slachtoffer] en uit de door haar ter zitting voorgelezen slachtofferverklaring. Daarnaast is hieruit gebleken dat [slachtoffer] haar baan is verloren, omdat naar aanleiding van een anonieme melding aan haar integriteit werd getwijfeld. Ook hebben de feiten veel impact gehad op haar man en kinderen. De rechtbank neemt het verdachte kwalijk dat zij telkens opnieuw de keuze heeft gemaakt om [slachtoffer] lastig te vallen. Verdachte heeft enkel stilgestaan bij haar eigen verdriet en gevoel en is met haar handelen geheel voorbij gegaan aan de gevoelens van [slachtoffer] en de gevolgen voor haar en haar gezin.
Daarnaast weegt de rechtbank de proceshouding in het nadeel van verdachte mee. Verdachte heeft haar eerder afgelegde bekentenissen tegen beter weten in ingetrokken en heeft ontkend de feiten te hebben gepleegd, terwijl deze ontkenning niet wordt ondersteund door de inhoud van het dossier. Verdachte heeft dan ook geen verantwoordelijkheid genomen voor haar handelen.
De persoon van verdachte
Bij de beoordeling van de persoonlijke omstandigheden heeft de rechtbank acht geslagen op de reclasseringsrapportage van 31 januari 2023 die over verdachte is opgemaakt. Doordat verdachte ontkent, is het onduidelijk wat de specifieke risicofactoren zijn. De reclassering maakt zich zorgen over het psychosociaal functioneren van verdachte, over de relatie met haar familieleden en in verband daarmee haar belaste voorgeschiedenis. Als beschermende factoren worden haar huisvesting en financiën genoemd. Onduidelijk is hoe haar werk in de kinderopvang vormgegeven kan worden in de toekomst. Volgens de reclassering kan er bij bewezenverklaring worden gesproken van een gedragspatroon waarbij de hardnekkige wijze van handelen en de omvang van het aantal grensoverschrijdende uitingen hen zorgen baart. Ook haar nog immer afhankelijke houding ten opzichte van [slachtoffer] en het uitspreken van een euthanasiewens indien ze geen contact meer kan hebben met [slachtoffer] , baart de reclassering zorgen. Bij een veroordeling adviseert de reclassering een (deels) voorwaardelijke straf met daaraan verbonden bijzondere voorwaarden, te weten een meldplicht bij de reclassering, ambulante behandeling (met de mogelijkheid tot kortdurende klinische opname), een contactverbod en een locatieverbod (met elektronische monitoring). De reclassering adviseert dadelijke uitvoerbaarheid van deze voorwaarden en het toezicht, omdat de kans op een misdrijf met schade voor personen groot is.
In tegenstelling tot hetgeen is opgenomen in het rapport van de Reclassering, heeft de eerder bedoelde reclasseringsmedewerkster, als toehoorster aanwezig, ter zitting desgevraagd aangegeven dat de elektronische monitoring niet langer nodig is. In tegenstelling tot het moment waarop het rapport werd opgesteld, zou verdachte nu meer rust hebben en heeft zij niet meer de behoefte om contact met [slachtoffer] te zoeken. De desbetreffende medewerkster heeft aangegeven dat zij er vertrouwen in heeft dat verdachte zich zal blijven houden aan het contact- en locatieverbod, ook zonder de elektronische monitoring.
Daarnaast heeft de rechtbank acht geslagen op het blanco strafblad van verdachte van 20 juli 2023.
De straf
De rechtbank is met de officier van justitie van oordeel dat een onvoorwaardelijke taakstraf een passende strafmodaliteit is. Anders dan de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat gelet op de aard en de ernst van de feiten en de gevolgen voor [slachtoffer] een taakstraf van hogere duur dan de gevorderde taakstraf op zijn plaats is.
Alles afwegend acht de rechtbank passend een taakstraf voor de duur van 120 uur met aftrek van het voorarrest en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee maanden met een proeftijd van drie jaar. Aan de proeftijd worden verbonden de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden, met uitzondering van de elektronische monitoring. De rechtbank is van oordeel dat de elektronische monitoring niet langer nodig is, omdat de op te leggen voorwaardelijke gevangenisstraf als voldoende stevige stok achter de deur zal fungeren.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een misdrijf dat is gericht tegen de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, te weten [slachtoffer] . Gelet op de inhoud van het reclasseringsrapport, de ontkennende proceshouding en het door de rechtbank geconstateerde gebrek aan inzicht in het kwalijke karakter van haar gedragingen, is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wederom een dergelijk misdrijf zal begaan. Daarom zal de rechtbank bevelen dat de hierna op grond van artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht te stellen voorwaarden en het op grond van artikel 14d van het Wetboek van Strafrecht uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar zijn.

7.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57, 285 en 285b van het Wetboek van Strafrecht.

8.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1:belaging;
feit 2:bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een taakstraf van 120 uren;
- beveelt dat indien verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht,
vervangende hechteniszal worden toegepast van
60 dagen;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de taakstraf naar rato van 2 uur per dag;
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van twee maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar;
- bepaalt dat deze straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast, omdat verdachte voor het einde van de proeftijd de hierna vermelde voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaarden:
* dat verdachte binnen drie werkdagen na vonnis zich meldt bij Reclassering Nederland op het adres Ringbaan West 275 te Tilburg, tel. nr. 088-8041505. Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
* dat verdachte meewerkt aan diagnostisch onderzoek en zich laat behandelen door forensisch ambulant centrum Fivoor of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling is al gestart. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt. Bij een verslechtering van het psychiatrische ziektebeeld kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende opname voor crisisbehandeling, stabilisatie, observatie of diagnostiek. Als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende opname indiceert, zal verdachte zich, na goedkeuring door de rechter, laten opnemen in een zorginstelling voor zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing in forensische zorg, bepaalt in welke zorginstelling de opname plaatsvindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet
op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt;
* dat verdachte op geen enkele wijze - direct of indirect – contact heeft of zoekt met aangeefster [slachtoffer] , zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt;
* verdachte bevindt zich gedurende haar proeftijd niet in een cirkel van 2 km rondom het adres van [slachtoffer] , wonende aan de [adres] te [woonplaats] ;
* dat verdachte ten behoeve van het vaststellen van haar identiteit, medewerking verleent aan het nemen van vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage biedt;
* dat verdachte medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- bepaalt dat de aan de voorwaardelijke straf verbonden voorwaarden en het op de naleving van die voorwaarden uit te oefenen reclasseringstoezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn;
Voorlopige hechtenis
- heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte.
Dit vonnis is gewezen door mr. K. Verschueren, voorzitter, mr. W.A.H.A. Schnitzler-Strijbos en mr. D.L.J. Martens, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S.B.H. van Overveld, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 15 september 2023.
De griffier is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.