Op 15 september 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan belaging en bedreiging van haar voormalig goede vriendin. De verdachte, geboren in 1986, heeft gedurende een periode van zeven maanden de benadeelde partij, hierna aangeduid als [slachtoffer], herhaaldelijk bedreigd en belaagd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte onder andere dreigbrieven en rouwkaarten naar [slachtoffer] heeft gestuurd en haar meermalen anoniem heeft gebeld. De verdachte heeft aanvankelijk bekend, maar trok deze bekentenis later in en ontkende de feiten. De rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren voor de tenlastegelegde feiten.
De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 120 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden, met een proeftijd van drie jaar. De rechtbank achtte elektronische monitoring niet langer noodzakelijk, omdat de verdachte zich inmiddels aan de voorwaarden houdt. De rechtbank heeft ook bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een meldplicht bij de reclassering en een contactverbod met [slachtoffer]. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op [slachtoffer] meegewogen in de strafoplegging. De verdachte heeft door haar handelen een ernstige inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer], wat heeft geleid tot angst en onrust bij de benadeelde partij.