ECLI:NL:RBZWB:2023:6473

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
12 september 2023
Publicatiedatum
14 september 2023
Zaaknummer
AWB- 23_1736
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling inzage in persoonsgegevens op grond van de Wet politiegegevens

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedateerd 12 september 2023, wordt het beroep van eiser tegen het bestreden besluit van de korpschef van de Politie inzake inzage in zijn persoonsgegevens beoordeeld. Eiser had op 5 januari 2023 en opnieuw op 12 januari 2023 verzocht om inzage in zijn verwerkte persoonsgegevens, maar de korpschef stelde in het besluit van 30 januari 2023 dat er geen persoonsgegevens van eiser waren verwerkt. De rechtbank heeft het beroep op 10 augustus 2023 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals vertegenwoordigers van de korpschef. De rechtbank concludeert dat de korpschef ten onrechte heeft geoordeeld dat er geen persoonsgegevens van eiser zijn verwerkt. Eiser heeft problemen ervaren bij het reizen naar het buitenland door een SIS-II signalering die op 27 mei 2020 is gemaakt en pas op 19 mei 2022 is ingetrokken. De rechtbank oordeelt dat eiser procesbelang heeft bij de inhoudelijke beoordeling van zijn beroep, omdat hij betwist dat volledige inzage is gegeven in zijn persoonsgegevens. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt de korpschef op om binnen drie maanden een nieuw besluit te nemen, waarbij ook de gebreken in het eerdere besluit moeten worden hersteld. Tevens moet de korpschef het griffierecht en proceskosten aan eiser vergoeden.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 23/1736 WET

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 12 september 2023 in de zaak tussen

[eiser] , uit [plaats] , eiser

(gemachtigde: mr. P.D. Popescu),
en

de korpschef van Politie, de korpschef.

Inleiding

1 In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het bestreden besluit van 30 januari 2023 inzake de inzage in zijn persoonsgegevens op grond van de Wet politiegegevens.
1.1
De rechtbank heeft het beroep op 10 augustus 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser en namens de korpschef drs. [naam 1] , [naam 2] en mr. [naam 3] .

Beoordeling door de rechtbank

2 De rechtbank beoordeelt het bestreden besluit waarin de korpschef stelt dat geen persoonsgegevens van eiser zijn verwerkt. Zij doet dat mede aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
3 De rechtbank verklaart het beroep gegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
3.1
De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
4 Feiten en omstandigheden
Eiser ervaart problemen tijdens het reizen uit en naar het buitenland. Van eiser is op 27 mei 2020 een SIS-II signalering gemaakt, omdat hij contact zou hebben gehad met een CTER-subject. De politie wilde monitoren of eiser niet CTER-waardig was. Omdat er geen verdacht gedrag is gesignaleerd, is de signalering op 19 mei 2022 ingetrokken. Op 20 december 2022 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen eiser en meerdere partijen onder wie de Nationale Politie waarbij onder andere dit is besproken.
Eiser heeft op 5 januari 2023 een verzoek ingediend tot inzage in zijn verwerkte persoonsgegevens. Eiser heeft verzocht om het volgende:
Om welke gegevens het gaat;
Wat de bron/herkomst is van deze gegevens;
Wat het doel is van het gebruik;
Aan wie de gegevens eventueel zijn verstrekt;
In welke systemen/databases deze gegevens zijn opgenomen;
Wie toegang heeft tot deze systemen/databases en welke koppelingen met andere instanties/systemen/databases er bestaan;
Iedere vorm van dossiervorming waarin zijn persoonsgegevens voorkomen;
Hoe lang de gegevens zijn opgeslagen en naar verwachting nog zullen worden opgeslagen;
Welke waarborgen voor doorgifte zijn getroffen als de gegevens zijn doorgegeven aan een ander land of een internationale organisatie of zijn opgenomen in een systeem of database met koppelingen die kunnen leiden tot signalen die internationaal hun weg vinden;
Antwoord op de vraag of sprake is van een signalering nu en/of in het verleden, in SIS II of anderszins, zowel nationaal als internationaal. Indien het antwoord bevestigend is, een gedetailleerde toelichting bij de aard van de signalering en een gedetailleerd overzicht van alle bevragen/mutaties/signalen die hiermee samenhangen inclusief de momenten waarop deze hebben plaatsgevonden en de inhoud ervan. Als de signalering is gewijzigd of verwijderd, de precieze reden/motivering;
Vordering van gegevens door de politie bij of via de Passagiersinformatie-eenheid Nederland (PI-NL) in welke vorm dan ook, inclusief de reden hiervan en de precieze inhoud van wat is opgevraagd en de momenten waarop dit is gebeurd;
Wat de rol van Interpol is in de signalering;
Wat de rol van de AIVD/NCTV is in de signalering;
Als er geen informatie of signalering is aangetroffen, wat is gedaan om dit vast te stellen, cq. waar, in welke database en op welke wijze is gezocht.
Op 12 januari 2023 heeft eiser wederom (middels een gemachtigde) verzocht om inzage in zijn persoonsgegevens. Eiser heeft verzocht om inzage in:
welke persoonsgegevens van hem zijn verwerkt, cq. opgeslagen en gedeeld;
op basis van welke grondslag die persoonsgegevens zijn opgeslagen en gedeeld;
van welke instantie(s) en welke perso(o)n(en) de verwerkte gegevens afkomstig zijn;
waarom de persoonsgegevens zijn verwerkt, opgeslagen en gedeeld;
wanneer de persoonsgegevens zijn verwerkt, opgeslagen en gedeeld;
hoe de persoonsgegevens zijn verwerkt, opgeslagen en gedeeld;
met welke instantie(s)/derden de persoonsgegevens zijn gedeeld;
of er tussentijds persoonsgegevens zijn verwijderd. Zo ja: waarom, wanneer, hoe en zijn alle derden op de hoogte gebracht van de verwijdering nadat ze de persoonsgegevens ter beschikking hebben gekregen;
gedurende welke periode de persoonsgegevens zijn opgeslagen en worden gedeeld;
wanneer de persoonsgegevens voor het laatst zijn geactualiseerd, waarom en door wie? En zo ja: wat hield deze actualisering in?
Voorts heeft eiser verzocht om te laten weten:
of op enig moment is geconstateerd dat de verwerking van de persoonsgegevens van eiser op enig moment op enigerlei wijze onrechtmatig is geweest;
op welke wijze hij bezwaar kan maken tegen de opslag en tegen verdere verwerking van zijn persoonsgegevens.
Met het bestreden besluit van 30 januari 2023 heeft de korpschef medegedeeld dat bij controle van de systemen is gebleken dat eiser niet is gesignaleerd in het Schengen Informatie Systeem (SIS) of het systeem Executie en Signaleren (E&S). De korpschef heeft eiser er volledigheidshalve op gewezen dat, indien iemand niet in het E&S of het SIS is gesignaleerd, dit aangeeft dat er in Nederland geen verzoek tot opsporing of verwijdering aanhangig is dan wel dat een dergelijk verzoek niet door een van de Schengenlanden in het SIS is geplaatst. Het geeft geen enkele zekerheid omtrent de vraag of eiser in een nationaal opsporingsregister van enig ander land is opgenomen. De Nederlandse Politie heeft daarin geen inzage en draagt daarvan in het algemeen ook geen kennis.
De korpschef heeft op 31 januari 2023 per brief aan eiser medegedeeld dat persoonsgegevens van hem worden verwerkt en hem uitgenodigd voor persoonlijke inzage in zijn persoonsgegevens aan het regio bureau te [plaats] .
Bij een extra controle op 13 april 2023 naar de persoonsgegevens van eiser is gebleken dat eiser nog wel gesignaleerd stond bij Interpol. Het betreft hier een zogenaamde ‘diffusion’ gekoppeld aan de al bekende SIS-signalering.
De korpschef heeft op 12 mei 2023 per e-mail aan eiser medegedeeld dat bij het intrekken van de SIS-signalering van eiser is nagelaten de Interpol diffusion mede in te trekken. De fout is ambtshalve direct hersteld.
De korpschef heeft op 14 juni 2023 per brief aan eiser medegedeeld naar welke landen de Interpol diffusion is verzonden.
Op 22 juni 2023 heeft opnieuw een gesprek plaatsgevonden tussen eiser en de Nationale Politie.
5 Procesbelang
5.1
De korpschef heeft betoogd dat eiser geen procesbelang meer heeft bij inhoudelijke beoordeling van het beroep. Eiser heeft op 22 juni 2023 inzage gehad in zijn overige persoonsgegevens. Zijn vragen omtrent zijn SIS-signalering kunnen niet volledig beantwoord worden. De korpschef heeft enkel de SIS-signalering en Interpol diffusion in kunnen trekken, maar indien eiser problemen ervaart bij de grens, komt dit door nationale verwerking van zijn persoonsgegevens in het buitenland. Hier heeft de korpschef geen zicht op en met deze procedure kan eiser daar ook geen inzicht in krijgen. Er is reeds inzicht gegeven in alle persoonsgegevens van eiser die zijn verwerkt.
5.2
Procesbelang is het belang dat bij de uitkomst van een procedure moet bestaan. Daarbij gaat het erom of het doel dat belanghebbende voor ogen staat, met het rechtsmiddel kan worden bereikt en voor hem van feitelijke betekenis is. In beginsel heeft een belanghebbende die opkomt tegen een besluit, belang bij een beoordeling van zijn bezwaar of beroep, tenzij vast komt te staan dat ieder belang bij de procedure ontbreekt of is komen te vervallen. [1]
5.3
De rechtbank is van oordeel dat eiser procesbelang heeft bij inhoudelijke beoordeling van het beroep. Eiser betwist namelijk dat volledige inzage is gegeven. Daarbij is het niet zozeer van belang dat de korpschef geen inzage kan bieden in verwerking van de persoonsgegevens in het buitenland. Eiser heeft in beginsel belang bij inzage in zijn persoonsgegevens in de nationale systemen en de rechtbank zal moeten beoordelen of de korpschef dit voldoende heeft gedaan. Gelet daarop kan niet worden geoordeeld dat eiser elk belang bij zijn beroep ontbeert. Bovendien is belang gelegen in de door eiser gestelde mogelijkheid een vordering bij de civiele rechter in te stellen zodra wordt vastgesteld dat het bestreden besluit onrechtmatig is. De rechtbank zal het beroep dan ook inhoudelijk beoordelen.
6 Heeft de korpschef terecht geoordeeld dat geen persoonsgegevens van eiser zijn verwerkt?
6.1
Eiser is van mening dat in het bestreden besluit ten onrechte is gesteld dat geen persoonsgegevens van hem zijn verwerkt. Het staat vast dat persoonsgegevens van eiser zijn verwerkt. Doordat de korpschef een SIS-signalering heeft gemaakt van eiser, ervaart eiser problemen in het buitenland. Doordat de korpschef geen inzage geeft in de verwerkte persoonsgegevens, maakt de korpschef het onmogelijk voor eiser om te reizen naar het buitenland. Hiermee schendt de korpschef diverse grondrechten en algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Eiser is van mening dat hij alle relevante informatie over de SIS-signalering moet ontvangen. Tijdens het gesprek op 22 juni 2023 heeft hij weliswaar inzage gekregen in onderliggende documenten, maar hierin waren veel gegevens weggelakt. Eiser wil (leesbare) documenten ontvangen, zodat hij de rechtmatigheid van de SIS-signalering kan toetsen en eventuele registraties in het buitenland ongedaan kan laten maken. Ook wil hij in het buitenland kunnen bewijzen dat de SIS-signalering en Interpol diffusion zijn ingetrokken. Hij zou graag een brief van de korpschef ontvangen waarin staat dat ten onrechte een SIS-signalering van hem is gemaakt.
6.2
Op grond van artikel 25 van de Wet politiegegevens heeft betrokkene recht op diens schriftelijk verzoek van de verwerkingsverantwoordelijke binnen zes weken uitsluitsel te verkrijgen over de verwerking van hem betreffende persoonsgegevens en, wanneer dat het geval is, om die persoonsgegevens in te zien en om informatie te verkrijgen over:
a. de doelen en de rechtsgrond van de verwerking;
b. de betrokken categorieën van politiegegevens;
c. de vraag of de deze persoon betreffende politiegegevens gedurende een periode van vier jaar voorafgaande aan het verzoek zijn verstrekt en over de ontvangers of categorieën van ontvangers aan wie de gegevens zijn verstrekt, met name ontvangers in derde landen of internationale organisaties;
d. de voorziene periode van opslag of indien dat niet mogelijk is, de criteria om die termijn te bepalen;
e. het recht te verzoeken om rectificatie, vernietiging of afscherming van de verwerking van hem betreffende politiegegevens;
f. het recht een klacht in te dienen bij de Autoriteit persoonsgegevens, en de contactgegevens van die autoriteit;
g. de herkomst, voor zover beschikbaar, van de verwerking van hem betreffende politiegegevens.
6.3
De rechtbank is van oordeel dat er diverse gebreken kleven aan het bestreden besluit. De korpschef heeft in het bestreden besluit gesteld dat bij controle van de systemen is gebleken dat eiser niet is gesignaleerd in het SIS of het E&S. Uit de verzoeken om inzage blijkt dat eiser heeft verzocht om inzage in alle verwerkte persoonsgegevens in de systemen van de korpschef. Eiser heeft niet enkel verzocht om uitsluitsel over de vraag of eiser is gesignaleerd in het SIS of het E&S. De korpschef heeft dus niet (volledig) beslist op de verzoeken van eiser.
6.4
Na het nemen van het bestreden besluit is bovendien gebleken dat wél persoonsgegevens van eiser zijn verwerkt. Eiser is per brief van 31 januari 2023 hiervan op de hoogte gesteld en uitgenodigd voor persoonlijke inzage in zijn persoonsgegevens. Vooruitlopend op de inzage heeft de korpschef op 10 mei 2023 een overzicht van eisers registraties verstrekt. Uit het verhandelde ter zitting is gebleken dat eiser tijdens het gesprek op 22 juni 2023 een mondelinge toelichting heeft gekregen op het overzicht waarbij hij ook inzage heeft gekregen in onderliggende documenten. Hieruit volgt dat de korpschef ten onrechte in het bestreden besluit heeft gesteld dat geen persoonsgegevens van eiser zijn verwerkt.
6.5
Daarnaast heeft de korpschef op 12 mei 2023 per e-mail aan eiser medegedeeld dat bij het intrekken van de SIS-signalering van eiser is nagelaten de Interpol diffusion mede in te trekken. Hieruit volgt dat ten tijde van het nemen van het bestreden besluit een Interpol diffusion uitstond die over het hoofd is gezien. Dit is wederom een aanwijzing dat ten tijde van het nemen van het bestreden besluit wél persoonsgegevens van eiser zijn verwerkt. Op 14 juni 2023 heeft de korpschef aan eiser kenbaar gemaakt naar welke landen de Interpol diffusion is verzonden. Ook die informatie is niet eerder, namelijk met het bestreden besluit, aan eiser medegedeeld.
6.6
Dat het overzicht van eisers registraties en de lijst met landen ten tijde van het nemen van het bestreden besluit nog niet waren opgemaakt, maakt niet dat de korpschef deze gegevens niet aan eiser hoefde te verstrekken. De korpschef had deze stukken namelijk ten tijde van het nemen van het bestreden besluit al op kunnen stellen. De betreffende gegevens waren immers zichtbaar in het politiesysteem.
6.7
Eiser heeft ter zitting betoogd dat in de hem getoonde documenten veel gegevens waren weggelakt. Die documenten maken geen onderdeel uit van het rechtbankdossier. Ter zitting heeft de korpschef aangeboden om de betreffende documenten alsnog bij de rechtbank in te dienen. De rechtbank biedt die mogelijkheid niet. Dit omdat de rechtbank zonder onderliggend besluit de documenten niet goed kan beoordelen.
6.8
De rechtbank twijfelt niet aan de goede intenties van de korpschef, maar dat neemt niet weg dat gelet op de geconstateerde gebreken het bestreden besluit niet in stand kan blijven en de korpschef een nieuw besluit zal moeten nemen. Daarin zal ook aandacht moeten worden besteed aan hetgeen is besproken tijdens het overleg op 22 juni 2023 en de documenten die daarbij aan eiser zijn getoond en hetgeen hij daarover heeft opgemerkt. De korpschef zal zo nodig per document of onderdeel daarvan moeten beoordelen en motiveren of verdere inzage mogelijk is.
6.9
De rechtbank merkt hierbij wel op dat een nieuw besluit mogelijk niet alle vragen van eiser zal beantwoorden omtrent zijn reisproblematiek in het buitenland. De rechtbank geeft partijen in overweging om met elkaar het gesprek te blijven voeren en waar mogelijk op zoek te gaan naar een passende oplossing.
6.1
Nu de rechtbank van oordeel is dat de korpschef ten onrechte heeft geoordeeld dat geen persoonsgegevens van eiser zijn verwerkt, komt de rechtbank niet toe aan de beoordeling van de vraag of het bestreden besluit strijd oplevert met diverse grondrechten en algemene beginselen van behoorlijk bestuur. De rechtbank draagt de korpschef namelijk op een nieuw besluit te nemen en kan niet vooruitlopen op het nog op te stellen besluit.

Conclusie en gevolgen

7.1
Het beroep is gegrond omdat in het bestreden besluit ten onrechte is geoordeeld dat geen persoonsgegevens van eiser zijn verwerkt. De rechtbank vernietigt daarom het bestreden besluit. De rechtbank ziet geen reden om de rechtsgevolgen van het besluit in stand te laten of zelf in de zaak te voorzien. Ook draagt de rechtbank niet aan de korpschef op om het gebrek te herstellen met een betere motivering of een ander besluit (een zogenoemde bestuurlijke lus). Dit omdat dit volgens de rechtbank geen doelmatige en efficiënte manier is om de zaak af te doen.
7.2
De rechtbank bepaalt met toepassing van artikel 8:72, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht dat de korpschef een nieuw besluit moet nemen met inachtneming van deze uitspraak. De rechtbank geeft de korpschef hiervoor drie maanden.
7.3
Omdat het beroep gegrond is moet de korpschef het griffierecht aan eiser vergoeden en krijgt eiser ook een vergoeding van zijn proceskosten. De korpschef moet deze vergoeding betalen. Deze vergoeding bedraagt € 1.674,- omdat de gemachtigde van eiser een beroepschrift heeft ingediend en aan de zitting heeft deelgenomen. Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen worden.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit van 30 januari 2023;
  • draagt de korpschef op om binnen drie maanden na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op het verzoek tot inzage met inachtneming van deze uitspraak;
  • bepaalt dat de korpschef het griffierecht van € 184,- aan eiser moet vergoeden;
  • veroordeelt de korpschef tot betaling van € 1.674,- aan proceskosten aan eiser.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Snoeks, rechter, in aanwezigheid van mr. T.A.A. van Hooijdonk, griffier, op 12 september 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier is niet in de gelegenheid om de uitspraak te ondertekenen.
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving

Wet politiegegevens
Artikel 1 van de Wet politiegegevens
a. Onder een politiegegeven wordt verstaan: elk persoonsgegeven dat wordt verwerkt in het kader van de uitoefening van de politietaak, bedoeld in de artikelen 3 en 4 van de Politiewet 2012, met uitzondering van:
  • de uitvoering van wettelijke voorschriften anders dan de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften;
  • de bij of krachtens de Vreemdelingenwet 2000 opgedragen taken, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel i, onder 1 en artikel 4, eerste lid, onderdeel f, van de Politiewet 2012.
b. Onder een persoonsgegeven wordt verstaan: alle informatie over een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon.
c. Onder het verwerken van politiegegevens wordt verstaan: elke bewerking of elk geheel van bewerkingen met betrekking tot politiegegevens of een geheel van politiegegevens, als dan niet uitgevoerd op geautomatiseerde wijze, zoals het verzamelen, vastleggen, ordenen, structureren, opslaan, bijwerken of wijzigen, opvragen, raadplegen, gebruiken, verstrekken door middel van doorzending, verspreiden of op andere wijze ter beschikking stellen, samenbrengen, met elkaar in verband brengen, afschermen of vernietigen van politiegegevens.
[…]
Artikel 25, eerste lid, van de Wet politiegegevens
De betrokkene heeft het recht om op diens schriftelijke verzoek van de verwerkingsverantwoordelijke binnen zes weken uitsluitsel te verkrijgen over de verwerkingsverantwoordelijke binnen zes weken uitsluitsel te verkrijgen over de verwerking van hem betreffende persoonsgegevens en, wanneer dat het geval is, om die persoonsgegevens in te zien en om informatie te verkrijgen over:
a. de doelen en de rechtsgrond van de verwerking;
b. de betrokken categorieën van politiegegevens;
c. de vraag of de deze persoon betreffende politiegegevens gedurende een periode van vier jaar voorafgaande aan het verzoek zijn verstrekt en over de ontvangers of categorieën van ontvangers aan wie de gegevens zijn verstrekt, met name ontvangers in derde landen of internationale organisaties;
d. de voorziene periode van opslag of indien dat niet mogelijk is, de criteria om die termijn te bepalen;
e. het recht te verzoeken om rectificatie, vernietiging of afscherming van de verwerking van hem betreffende politiegegevens;
f. het recht een klacht in te dienen bij de Autoriteit persoonsgegevens, en de contactgegevens van die autoriteit;
g. de herkomst, voor zover beschikbaar, van de verwerking van hem betreffende politiegegevens.

Voetnoten

1.Zie bijvoorbeeld: ABRvS 19 januari 2022, ECLI:NL:RVS:2022:156 en ABRvS 22 september 2021, ECLI:NL:RVS:2021:2128.