ECLI:NL:RBZWB:2023:6401

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
7 september 2023
Publicatiedatum
12 september 2023
Zaaknummer
AWB- 22_3939 H
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herstel van uitspraak inzake proceskosten in bestuursrechtelijke procedure

Op 7 september 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een herstelde uitspraak gedaan in de zaak tussen eisers, vertegenwoordigd door mr. B. Benard, en het college van gedeputeerde staten van de provincie Zeeland. Deze uitspraak volgt op een eerdere uitspraak van 11 augustus 2023, waarin de rechtbank verweerder had veroordeeld in de door eisers gemaakte proceskosten. De rechtbank had deze kosten vastgesteld op € 837,-, gebaseerd op één punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 837,- en vermenigvuldigd met een wegingsfactor van 0,5. Echter, de rechtbank had abusievelijk niet vermeld dat het bedrag ook was gebaseerd op één punt voor het verschijnen op zitting.

In de herstelde uitspraak heeft de rechtbank de eerdere beslissing gecorrigeerd door de zinsnede in rechtsoverweging 8.4 aan te passen. De kosten worden nu vastgesteld op € 837,-, waarbij zowel het indienen van het beroepschrift als het verschijnen op zitting worden meegenomen in de berekening. De rechtbank heeft verder aangegeven dat de eerdere uitspraak voor het overige ongewijzigd blijft.

De uitspraak is gedaan door mr. drs. E.J. Govaers, rechter, in aanwezigheid van mr. N. van Asten, griffier, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie. Partijen zijn op de hoogte gesteld van deze herstelde uitspraak, en er is informatie verstrekt over de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, met een termijn van zes weken voor indiening.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 22/3939

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 7 september 2023 in de zaak tussen

[eiser 1] , uit [plaats] ,

[eiser 2] ,uit [plaats] ,
(gemachtigde: mr. B. Benard),
tezamen, eisers,
en

Het college van gedeputeerde staten van de provincie Zeeland (verweerder).

Inleiding

Op 11 augustus 2023 heeft de rechtbank uitspraak gedaan in bovengenoemde zaak.

Overwegingen

In de uitspraak heeft de rechtbank verweerder veroordeeld in de door eisers gemaakte proceskosten. Die kosten heeft de rechtbank terecht vastgesteld op € 837,-. In de uitspraak was dat bedrag gebaseerd op één punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 837,- en vermenigvuldigd met wegingsfactor 0,5 (licht). De rechtbank heeft daar abusievelijk niet bij vermeld dat het bedrag ook was gebaseerd op één punt voor het verschijnen op zitting.
Daarom zal de rechtbank de uitspraak als volgt herstellen.

Beslissing

De rechtbank:
  • herstelt de onder bovengenoemd zaaknummer gedane uitspraak van 11 augustus 2023 aldus, dat de zinsnede in rechtsoverweging 8.4 die luidt: “Die kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht vast op € 837,- (een punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 837,- en vermenigvuldigd met wegingsfactor 0,5 (licht))” wordt vervangen door: “Die kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht vast op € 837,- (een punt voor het indienen van het beroepschrift en een punt voor het verschijnen op zitting met een waarde per punt van € 837,- en vermenigvuldigd met wegingsfactor 0,5 (licht))”
  • laat voornoemde uitspraak voor het overige ongewijzigd.
Deze uitspraak is gedaan door mr. drs. E.J. Govaers, rechter, in aanwezigheid van mr. N. van Asten, griffier, op 7 september 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.