In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedateerd 8 september 2023, wordt de beslissing van de inspecteur van de belastingdienst om een verzoek om kostenvergoeding bij de uitspraken op bezwaar van 10 mei 2022 af te wijzen, beoordeeld. De belanghebbende had navorderingsaanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor de jaren 2017 en 2018 ontvangen, welke door de inspecteur gegrond verklaard en verminderd tot nihil. De rechtbank heeft de beroepen op 28 juli 2023 behandeld, waarbij de gemachtigde van de belanghebbende en twee inspecteurs aanwezig waren. De rechtbank oordeelt dat de inspecteur niet de normale zorgvuldigheid heeft betracht bij het opleggen van de navorderingsaanslagen, wat leidt tot een aan hem te wijten onrechtmatigheid. Hierdoor heeft de belanghebbende recht op een kostenvergoeding voor de behandeling van de bezwaren. De rechtbank vernietigt de uitspraken op bezwaar voor zover deze betrekking hebben op de kostenvergoeding en kent een vergoeding van € 269 toe voor de kosten van de behandeling van de bezwaarschriften. Daarnaast heeft de belanghebbende recht op een vergoeding van € 837 voor de proceskosten in de beroepsprocedure. De inspecteur wordt veroordeeld tot betaling van deze vergoedingen en het griffierecht van € 50 aan de belanghebbende.