ECLI:NL:RBZWB:2023:6367

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
17 augustus 2023
Publicatiedatum
11 september 2023
Zaaknummer
C/02/404821 / KG ZA 22-614
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in kort geding over verwijdering van sociale media-accounts en contactverbod

In deze zaak heeft de vrouw, eiseres, een kort geding aangespannen tegen de man, gedaagde, met als doel hem te veroordelen tot het verwijderen van zijn Facebook- en YouTube-accounts en het opleggen van een contactverbod. De vrouw stelt dat de man zich niet aan eerdere afspraken heeft gehouden en dat zijn gedrag op sociale media schadelijk is voor haar en de minderjarige kinderen. Tijdens de mondelinge behandeling op 25 januari 2023 zijn er afspraken gemaakt, maar de man heeft deze niet nageleefd. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de man bedreigende berichten plaatst en dat dit een ernstige inbreuk vormt op de persoonlijke levenssfeer van de vrouw en de kinderen. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de vrouw een spoedeisend belang heeft bij haar vorderingen en heeft de man veroordeeld om binnen veertien dagen zijn sociale media-accounts te verwijderen en geen nieuwe beelden van de kinderen meer te plaatsen. Tevens is de man verboden om contact op te nemen met de vrouw voor de duur van een jaar, met uitzondering van noodzakelijke contacten in het kader van een eventuele ondertoezichtstelling. De voorzieningenrechter heeft een dwangsom opgelegd van € 250,- voor iedere keer dat de man in gebreke blijft aan de bepalingen van het vonnis te voldoen, met een maximum van € 10.000,-. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Middelburg
zaaknummer / rolnummer: C/02/404821 / KG ZA 22-614
Vonnis in kort geding van 15 augustus 2023
in de zaak van
[de vrouw] ,
wonende te [woonplaats 1] ,
eiseres,
advocaat: mr. drs. L. Verheuvel te Middelburg,
tegen
[de man] ,
wonende te [woonplaats 2] ,
gedaagde,
advocaat: mr. M. Bos te Heerlen.
Partijen zullen hierna de vrouw en de man genoemd worden.

1.De procedure

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties;
- de brief van mr. Verheuvel d.d. 11 januari 2023 met bijlagen;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling op 25 januari 2023;
- de brief van mr. Verheuvel d.d. 21 februari 2023;
- de brief van mr. Bos d.d. 24 maart 2023;
- de brief van mr. Verheuvel d.d. 28 maart 2023;
- de brief van mr. Verheuvel d.d. 26 mei 2023 met bijlagen;
- het emailbericht van mr. Verheuvel d.d. 18 juli 2023 met gewijzigde vordering en bijlage;
- de mondelinge behandeling op 3 augustus 2023.
1.2
De voorzieningenrechter heeft de zaak tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren behandeld, omdat het belang van de minderjarigen en eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer van partijen dit eiste.
1.3
Tijdens de (nadere) mondelinge behandeling zijn verschenen partijen, bijgestaan door hun advocaten. Tevens was aanwezig mr. C.G. Huijsmans, die de man bijstaat in de bodemprocedure en een tweetal vertegenwoordigers van het Landelijk Hoog Risico Expertiseteam van de Raad.
1.4
Tijdens deze mondelinge behandeling zijn naast de vorderingen in kort geding ook de verzoeken die voorliggen in de bodemprocedure van partijen (
zaaknr. C/02/408986 / FA RK 23-2008) behandeld. Ten aanzien van die procedure zal afzonderlijk worden beslist.
1.5
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1
Partijen hebben een affectieve relatie gehad, uit welke relatie de navolgende thans nog minderjarige kinderen zijn geboren:
- [minderjarige 1] , geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedag 1] 2018;
- [minderjarige 2] , geboren te [geboorteplaats 2] op [geboortedag 2] 2020.
2.2
Partijen zijn gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige 1] . De vrouw is belast met het eenhoofdig gezag over [minderjarige 2] .
2.3
[minderjarige 1] en [minderjarige 2] wonen bij de vrouw.

3.Het geschil

3.1
De vrouw vordert bij vonnis in kort geding, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad en tegen behoorlijk bewijs en kwijting:
de man te veroordelen:
a. om binnen drie dagen na betekening van dit vonnis de Facebook-accounts ‘ [account 1] ’ en ‘ [account 2] ’ en het Youtube-account ‘ [account 3] ’ te verwijderen en;
b. voor het overige binnen drie dagen na betekening van dit vonnis alle beelden op social media te verwijderen waarin de man spreekt over de vrouw en over de moeder van de vrouw, [naam] , in relatie tot de zorg en opvoeding van de minderjarigen [minderjarige 1] , geboren op [geboortedag 1] 2018 te [geboorteplaats 1] en [minderjarige 2] , geboren op [geboortedag 2] 2020 te [geboorteplaats 2] , of op een andere door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen wijze, en;
c. binnen drie dagen na betekening van dit vonnis alle beelden van voornoemde
minderjarigen van sociale media te verwijderen;
op verbeurte van een dwangsom van € 250,00 voor iedere keer dat de man in gebreke blijft aan een of meer van de bepalingen in het vonnis te voldoen, met een maximum van € 10.000,00;
en de man te verbieden:
d. om na betekening van dit vonnis beelden op sociale media te plaatsen waarin hij spreekt over de vrouw en over de moeder van de vrouw (voornoemd), in relatie tot de zorg en opvoeding van voornoemde minderjarigen, of op een andere door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen wijze;
e. om na betekening van dit vonnis beelden van voornoemde minderjarigen op sociale
media te plaatsen;
f. om (anders dan via een advocaat of via nog in te zetten hulpverlening) persoonlijk,
schriftelijk, telefonisch of anderszins contact op te nemen met de vrouw;
op verbeurte van een dwangsom van € 250,00 voor iedere keer dat de man in gebreke blijft aan een of meer van de bepalingen in het vonnis te voldoen, met een maximum van
€ 10.000,00.
3.2
Tijdens de mondelinge behandeling op 25 januari 2023 zijn partijen tot de volgende afspraken gekomen:
binnen een week na vandaag worden door de man de Facebook-accounts ‘ [account 1] ’ en ‘ [account 2] ’ en het YouTube-account ‘ [account 3] ’ verwijderd;
videobeelden of foto’s waarop de minderjarigen gedeeltelijk ontkleed of naakt zijn worden niet op social media geplaatst door de man;
videobeelden van de videobelmomenten tussen de man en de minderjarigen worden niet op social media geplaatst door de man;
foto’s waarop de minderjarigen kleding dragen en waarop ze leuke momenten beleven (normale foto’s) mogen wel op social media worden geplaatst;
de foto’s en/of videobeelden die op een eventueel nieuw social media account van de man worden geplaatst moeten worden afgeschermd en zijn dus alleen zichtbaar voor familie en vrienden. Een uitzondering hierop is een omslagfoto;
er wordt door de man geen rechtstreeks contact gezocht met de vrouw en andersom. Contact tussen hen verloopt in de komende periode alleen via de advocaten, ook als er eventuele andere afspraken gemaakt moeten worden.
Om te bezien of de man en de vrouw zich aan de gemaakte afspraken houden, is de zaak voor de duur van twee maanden aangehouden.
3.3
Bij emailbericht d.d. 18 juli 2023 heeft mr. Verheuvel een brief overgelegd van de veilige opvang waar thans de vrouw verblijft en waarin de veilig opvang zorgen uit over de fysieke veiligheid van de vrouw als gevolg van de door de man geuite bedreigingen. Verder is gebleken dat de man zijn Facebook- en YouTube-accounts heeft gewijzigd. De vrouw ziet zich daarom genoodzaakt haar vorderingen onder a te wijzigen, waarbij de vordering
a. om binnen drie dagen na betekening van dit vonnis de Facebookaccounts ‘ [account 1] ’ en ‘ [account 2] ’ en het YouTube-account ‘ [account 3] ’ te verwijderen en;
wordt gewijzigd in:
a. om binnen drie dagen na betekening van dit vonnis de Facebookaccounts ‘ [account 4] ’, ‘ [account 5] ’ en [account 6] ’ en het YouTube-account ‘ [account 3] ’ te verwijderen en;.
3.4
Door en namens de vrouw is in de stukken en tijdens de mondelinge behandeling, kort samengevat, aangevoerd dat de man zich aan geen enkele afspraak, zoals die zijn gemaakt tijdens de vorige mondelinge behandeling, heeft gehouden. Op het [account 5] ” zijn er recent geen berichten zijn geplaatst. Echter heeft zij ook moeten constateren dat de man een nieuw account heeft opgericht, genaamd “ [account 4] ”. Op dit account worden met grote regelmaat filmpjes geplaatst, waarbij de man spreekt over de kinderen, de vrouw en de onderhavige procedure. De vrouw acht het ongeloofwaardig dat het de man niet lukt om het account “ [account 2] ” te verwijderen op Facebook. Hij heeft altijd de mogelijkheid om een nieuw wachtwoord aan te vragen of om Facebook te verzoeken dit account te verwijderen. De vrouw constateert dat de man zich in de afspraken niet betrouwbaar heeft opgesteld. De vrouw heeft er geen enkel vertrouwen in dat de man zich zonder dwangmiddelen of dreiging van een rechterlijke uitspraak op langere termijn aan de voorwaarden zal houden. Inmiddels is gebleken dat de man volledig is teruggevallen in het gedrag dat heeft geleid tot deze procedure. De man heeft de tenaamstelling van zijn Facebook- en YouTube-accounts gewijzigd, waarop hij op dezelfde wijze als voorheen tirades houdt die onder meer tegen de vrouw gericht zijn. De man heeft op dit account foto’s van de vrouw, de zus, haar moeder en de kinderen geplaatst alsmede video’s van videobelcontacten met de kinderen en waarbij zelfs de contactgegevens van een betrokken hulpverlener van Veilig Thuis zijn gedeeld. Alle inspanningen die zijn gedaan in het kader van deze procedure hebben geen enkele zin gehad. De man blijft handelen in strijd met de Algemene verordening Gegevensbescherming (AVG), in die zin dat hij geen toestemming van de vrouw heeft gekregen voor het plaatsen van de foto’s en video’s van de kinderen op social media. De vrouw en de kinderen worden door het gedrag van de man geschaad en deze situatie moet zo snel mogelijk worden gestopt. Zodoende ziet de vrouw alle reden om haar vorderingen te handhaven.
3.5
Door en namens de man is in de stukken en tijdens de mondelinge behandeling, kort samengevat, aangevoerd dat hij zich grotendeels aan de door de rechtbank opgelegde voorwaarden heeft gehouden, behoudens voorwaarde 1 met betrekking tot het verwijderen van het facebookaccount ‘ [account 2] ”. De man heeft namelijk geen toegang tot dit account, waardoor hij niet de mogelijkheid heeft dit account te verwijderen. Ten aanzien van voorwaarde 5 stelt de man dat hij altijd de intentie heeft gehad om zich aan deze voorwaarde te houden. Hij was in de veronderstelling dat de foto’s en beelden waren afgeschermd. Hij is voornemens om dit met zijn begeleider op te pakken. Volgens de man heeft de vrouw geen belang meer bij haar vorderingen. Voorwaarde 1 is voor de man onuitvoerbaar en de man heeft zich zoveel mogelijk gehouden aan de overige voorwaarden. De vorderingen zijn volgens de man te vergaand en dienen dan ook te worden afgewezen, ook ten aanzien van de gevorderde dwangsom. Indien de voorzieningenrechter wel aanleiding ziet voor het opleggen van een dwangsom, verzoekt de man deze fors te matigen gezien zijn zeer beperkte draagkracht. De man heeft moeite de consequenties van zijn gedrag te overzien en zegt toe hier hulp bij te zoeken.
3.6
Op de overige stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, ingegaan.

4.De beoordeling

4.1
Op grond van de gedingstukken en de toelichting door partijen tijdens de nadere mondelinge behandeling staat naar het oordeel van de voorzieningenrechter het spoedeisend belang van de vrouw bij haar vorderingen vast.
4.2
Namens de Raad is tijdens de mondelinge behandeling van 3 augustus 2023, kort samengevat, naar voren gebracht dat naar aanleiding van een melding van Veilig Thuis het Landelijk Hoog Risico Expertiseteam van de Raad inmiddels een kinderbeschermingsonderzoek is gestart. De Raad vindt dat de tussen ouders gemaakte afspraken moeten worden nagekomen. Het is niet positief en vooral schadelijk voor de kinderen om te zien hoe hun vader zich op social media manifesteert. De pijn die de man ervaart door het gemis van zijn kinderen is begrijpelijk, maar hij moet zijn gedrag dringend veranderen en een andere manier vinden om zich te uiten. Dit is namelijk de enige manier om zijn contact met de kinderen te kunnen herstellen. De Raad adviseert de vorderingen van de vrouw toe te wijzen.
4.3
De voorzieningenrechter oordeelt als volgt.
4.3.1
De voorzieningenrechter stelt vast dat de man de afspraken die tijdens de vorige mondelinge behandeling zijn gemaakt niet is nagekomen. Als onbetwist staat vast dat de man tot aan de mondelinge behandeling op 3 augustus 2023 meermaals per dag berichten plaatst op Facebook en Youtube, waarbij hij ernstige bedreigingen uit naar de vrouw, maar ook naar een betrokken hulpverleenster van Veilig Thuis. Ondanks dat de man aangeeft dat dit zijn manier van uiten is en dat hij zeker niet van plan is om zijn bedreigingen daadwerkelijk uit te voeren, zijn de berichten van de man zodanig ernstig bevonden dat er bij de betrokken hulpverlening zorgen zijn ontstaan over de fysieke veiligheid van de vrouw, waarbij zij zelfs is geadviseerd om niet bij de rechtbank te verschijnen. Daarnaast is gebleken dat de man de eerder geplaatste berichten niet heeft verwijderd en zelfs nieuwe accounts actief in gebruik heeft. Voor de voorzieningenrechter staat vast dat de belangen van de vrouw en de kinderen door het handelen van de man op onaanvaardbare wijze worden geraakt. Op grond van artikel 8 van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) komt aan de vrouw en aan de kinderen het recht op eerbiediging van hun persoonlijke levenssfeer toe en het recht om te worden gevrijwaard van ernstige inbreuken daarop. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is er sprake van een onrechtmatig daad, daar de man de vrouw schaadt door op social media bedreigingen te uiten naar de vrouw, haar te beledigen en in dit kader een buitensporige hoeveelheid beelden en video’s op social media te plaatsen. Dit geldt ook ten aanzien van de kinderen, omdat hij foto’s en video’s van hen op social media plaatst die openbaar toegankelijk zijn. De berichten van de man vormen een ernstige inbreuk op de privésfeer van zowel de vrouw als de kinderen. De man handelt hiermee ook in strijd met de Algemene verordening Gegevensbescherming (AVG). Deze verordening bevat namelijk het recht op bescherming van de persoonsgegevens van de kinderen. In artikel 5 van deze verordening is namelijk bepaald dat voor het plaatsen van foto’s van minderjarigen, die de leeftijd van 16 jaren nog niet hebben bereikt, toestemming van hun wettelijke vertegenwoordigers is vereist. Vaststaat dat de vrouw de man nimmer hiervoor haar toestemming heeft gegeven.
4.3.2
Het voorgaande leidt de voorzieningenrechter tot de conclusie dat de man handelt in strijd met de belangen van de vrouw en de kinderen en dat het recht op bescherming van hun persoonlijke levenssfeer in dit geval dient te prevaleren boven het recht van de man op vrijheid van meningsuiting op grond van artikel 10 EVRM. De voorzieningenrechter zal de vorderingen van de vrouw dan ook toewijzen en de man veroordelen om de bedoelde Facebook- en YouTube-accounts te verwijderen. Ook zal de voorzieningenrechter de man veroordelen tot het verwijderen van alle video’s op social media waarin de man spreekt over de vrouw, de kinderen en de grootmoeder moederszijde (mz) alsmede alle foto’s waarop zij te zien zijn. Gezien de beperkte lees- en taalvaardigheid van de man zal de man mogelijk hulp nodig hebben om hier uitvoering aan te kunnen geven. De voorzieningenrechter zal in tegenstelling tot de termijn die door de vrouw is gevorderd de man veroordelen om dit binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis te bewerkstelligen.
4.3.3
Voorts zal de voorzieningenrechter de man verbieden om na betekening van dit vonnis nog nieuwe beelden van de kinderen op social media te plaatsen alsmede beelden waarin hij spreekt over de vrouw en de grootmoeder mz in relatie tot de verzorging en opvoeding van de kinderen. Ook zal de man het komende jaar worden verboden om rechtstreeks contact op te nemen met de vrouw. Indien het kinderbeschermingsonderzoek van de Raad zal leiden tot een ondertoezichtstelling van de kinderen, zal als uitzondering gelden de contacten die tussen partijen noodzakelijk zijn in het kader van de uitvoering van die ondertoezichtstelling.
4.3.4
Omdat de man tot op heden niet betrouwbaar is gebleken in het nakomen van afspraken, acht de voorzieningenrechter het noodzakelijk om de man een dwangsom op te leggen in de hoop dat dit hem zal stimuleren om het te geven vonnis na te komen. De voorzieningenrechter zal een dwangsom opleggen van € 250,- voor iedere keer dat de man in gebreke blijft aan een of meer van de bepalingen in het vonnis te voldoen, met een maximum van € 10.000,-.
4.3.5
Gelet op de relatie die tussen partijen heeft bestaan, zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
4.3.6
Het meer of anders gevorderde zal worden afgewezen.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
veroordeelt de man om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis de Facebookaccounts ‘ [account 4] ’, ‘ [account 5] ’ en ‘ [account 6] ’ en het YouTube-account ‘ [account 3] ’ te verwijderen;
veroordeelt de man om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis alle beelden op
social media te verwijderen waarin de man spreekt over de vrouw alsmede over de grootmoeder moederszijde in relatie tot de zorg en opvoeding van de minderjarigen [minderjarige 1] en [minderjarige 2] ;
veroordeelt de man om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis alle beelden van voornoemde minderjarigen van social media te verwijderen;
verbiedt de man om na betekening van dit vonnis beelden op social media te plaatsen waarin hij spreekt over de vrouw alsmede over de grootmoeder moederszijde in relatie tot de zorg en opvoeding van de voornoemde minderjarigen;
verbiedt de man om na betekening van dit vonnis beelden van voornoemde minderjarigen op social media te plaatsen;
verbiedt de man met ingang van heden en voor de duur van een jaar om rechtstreeks contact op te nemen met de vrouw, waarbij de contacten die noodzakelijk zijn in het kader van een eventuele ondertoezichtstelling uitgezonderd zijn;
veroordeelt de man om aan de vrouw een dwangsom te betalen van € 250,- voor iedere keer dat hij in gebreke blijft aan een of meer van de bepalingen in het vonnis te voldoen, tot een maximum van € 10.000,00;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
compenseert de proceskosten tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
wijst af hetgeen meer of anders is gevorderd.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.H.J. Slot, voorzieningenrechter, en in het openbaar uitgesproken op 15 augustus 2023 in tegenwoordigheid van W. Bakker-Maljers, griffier.