In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 5 september 2023, wordt het beroep van eiseres tegen het besluit van de burgemeester van Breda inzake de vergunningverlening op basis van de Alcoholwet beoordeeld. Eiseres, vertegenwoordigd door een gemachtigde, heeft bezwaar gemaakt tegen de vergunning die is verleend aan [Coöperatie U.A.] voor het starten van een paracommercieel horecabedrijf. De burgemeester heeft op 10 februari 2023 een besluit genomen dat door eiseres is bestreden. De rechtbank heeft op 10 augustus 2023 de zaak behandeld, waarbij zowel de burgemeester als [Coöperatie U.A.] aanwezig waren.
De rechtbank concludeert dat eiseres als belanghebbende kan worden aangemerkt, omdat zij en [Coöperatie U.A.] in hetzelfde verzorgingsgebied en marktsegment opereren. De rechtbank oordeelt dat de burgemeester de vergunning terecht heeft verleend, omdat er geen aanwijzingen zijn dat [Coöperatie U.A.] zich niet aan de vergunningvoorschriften zal houden. Eiseres heeft niet kunnen aantonen dat er eerder overtredingen zijn geweest die de vergunningverlening in twijfel zouden trekken. De rechtbank wijst erop dat de burgemeester de aanvraag heeft getoetst aan de relevante wet- en regelgeving, waaronder de Alcoholwet en de Drank- en Horecaverordening Breda 2014.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat de burgemeester de vergunning terecht heeft verleend. Eiseres krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om in hoger beroep te gaan.