ECLI:NL:RBZWB:2023:6366

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
5 september 2023
Publicatiedatum
11 september 2023
Zaaknummer
AWB- 23_2490
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het beroep tegen de vergunningverlening op basis van de Alcoholwet

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 5 september 2023, wordt het beroep van eiseres tegen het besluit van de burgemeester van Breda inzake de vergunningverlening op basis van de Alcoholwet beoordeeld. Eiseres, vertegenwoordigd door een gemachtigde, heeft bezwaar gemaakt tegen de vergunning die is verleend aan [Coöperatie U.A.] voor het starten van een paracommercieel horecabedrijf. De burgemeester heeft op 10 februari 2023 een besluit genomen dat door eiseres is bestreden. De rechtbank heeft op 10 augustus 2023 de zaak behandeld, waarbij zowel de burgemeester als [Coöperatie U.A.] aanwezig waren.

De rechtbank concludeert dat eiseres als belanghebbende kan worden aangemerkt, omdat zij en [Coöperatie U.A.] in hetzelfde verzorgingsgebied en marktsegment opereren. De rechtbank oordeelt dat de burgemeester de vergunning terecht heeft verleend, omdat er geen aanwijzingen zijn dat [Coöperatie U.A.] zich niet aan de vergunningvoorschriften zal houden. Eiseres heeft niet kunnen aantonen dat er eerder overtredingen zijn geweest die de vergunningverlening in twijfel zouden trekken. De rechtbank wijst erop dat de burgemeester de aanvraag heeft getoetst aan de relevante wet- en regelgeving, waaronder de Alcoholwet en de Drank- en Horecaverordening Breda 2014.

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat de burgemeester de vergunning terecht heeft verleend. Eiseres krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om in hoger beroep te gaan.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 23/2490 HOREC

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 5 september 2023 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [plaats 1] , eiseres

( [gemachtigde] ),
en

de burgemeester van de gemeente Breda, de burgemeester.

Als derde-partij neemt aan de zaak deel: [Coöperatie U.A.] uit [plaats 2] ( [Coöperatie U.A.] ).

Inleiding

1 In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen het bestreden besluit van 10 februari 2023 inzake de verleende vergunning in de zin van artikel 3, eerste lid, van de Alcoholwet.
1.1
De burgemeester heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.2
De rechtbank heeft het beroep op 10 augustus 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: namens eiseres [gemachtigde] , namens de burgemeester [naam 1] en namens [Coöperatie U.A.] [naam 2] en [naam 3] . Ook [naam 4] en [naam 5] zijn verschenen en hebben namens eiseres het woord gevoerd.

Beoordeling door de rechtbank

2 De rechtbank beoordeelt de verleende vergunning. Zij doet dat mede aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
3 De rechtbank verklaart het beroep ongegrond
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
3.1
De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
4
Feiten en omstandigheden
[Coöperatie U.A.] heeft op 19 mei 2022 een aanvraag ingediend voor een vergunning voor het starten van een paracommercieel horecabedrijf.
De burgemeester heeft de vergunning ingevolge artikel 3, eerste lid, van de Alcoholwet verleend op 5 juli 2022.
Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt op 20 juli 2022.
De Adviescommissie bezwaarschriften (hierna: de commissie) acht het bezwaar gegrond en heeft op 19 oktober 2022 geadviseerd om het besluit van 5 juli 2022 te herroepen, omdat het besluit niet is voorbereid met de uniforme openbare voorbereidingsprocedure.
Onder verwijzing naar en met overneming van de motivering van het advies van de commissie heeft de burgemeester op 2 november 2022 besloten om het bezwaar gegrond te verklaren en het besluit van 5 juli 2022 te herroepen.
De burgemeester heeft op 8/9 november 2022 het voornemen kenbaar gemaakt om de vergunning te verlenen.
Eiseres heeft hiertegen haar zienswijze kenbaar gemaakt.
De burgemeester heeft met het bestreden besluit de vergunning verleend aan [Coöperatie U.A.] .
5
Is eiseres aan te merken als belanghebbende?
5.1
De burgemeester heeft betoogd dat eiseres niet is aan te merken als belanghebbende bij de verleende vergunning. Het is onduidelijk welke rechtstreekse gevolgen zij ondervindt van de verleende vergunning.
5.2
Uit vaste rechtspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State volgt dat degene wiens concurrentiebelang rechtstreeks bij een besluit is betrokken, belanghebbende is bij dit besluit. Dit is slechts het geval indien de ondernemingen in hetzelfde verzorgingsgebied en marktsegment werkzaam zijn. [1]
5.3
De rechtbank is van oordeel dat eiseres is aan te merken als belanghebbende. Eiseres en [Coöperatie U.A.] verhuren beiden muziekruimtes en organiseren evenementen. Eiseres heeft ter zitting betoogd dat zij een unique selling point heeft, doordat zij oefenruimten verhuurt en daarnaast een horecagelegenheid aanbiedt. [Coöperatie U.A.] kan dat door de verlening van de vergunning nu ook aanbieden. Eiseres en [Coöperatie U.A.] zijn in hetzelfde verzorgingsgebied en marktsegment werkzaam, waardoor zij rechtstreeks met elkaar concurreren.
6
Is [Coöperatie U.A.] aan te merken als paracommercieel bedrijf?
6.1
Een paracommercieel bedrijf is een rechtspersoon niet zijnde een naamloze vennootschap of besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, die zich naast activiteiten van recreatieve, sportieve, sociaal-culturele, educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard richt op de exploitatie in eigen beheer van een horecabedrijf. [2]
6.2
Eiseres heeft betoogd dat [Coöperatie U.A.] niet is aan te merken als paracommercieel bedrijf. [Coöperatie U.A.] zou evenementen organiseren die niks te maken hebben met jeugd, cultuur of welzijn. De horeca is de hoofdinkomstenbron van [Coöperatie U.A.] .
6.3
De burgemeester heeft gesteld dat uit de aanvraag van [Coöperatie U.A.] blijkt dat zij zich richt op de exploitatie van een horecabedrijf in eigen beheer en zich richt op sociaal-culturele en educatieve activiteiten. In het handelsregister staat [Coöperatie U.A.] omschreven als een sociale werkvoorziening, maatschappelijk werk, dienstverlening voor uitvoerende kunst en sociale activiteiten met een cultureel doel, waaronder festivals, concerten, horeca, verhuur van repetitieruimtes, professionele geluidsopnames in de opnamestudio, productiewerk, CD-presentaties, cursussen, CKV-activiteiten, verhuur van PA en internationale uitwisselingsprojecten.
Bij de aanvraag heeft [Coöperatie U.A.] een strategisch lange termijnplan ingediend. Hierin staat opgenomen dat onder de maatschappelijke activiteiten, activiteiten vallen die bijdragen aan het behalen van het sociaal maatschappelijke doel om jongeren een volwaardige plek in de maatschappij te bieden. Daarbij valt te denken aan de band-workshops, de vrije inloop als creatieve broedplaats, de jamsessies en de uitwisselingen naar het buitenland. Tevens biedt [Coöperatie U.A.] aan Jongerenwerk Surplus de mogelijkheid om de voorzieningen van [Coöperatie U.A.] te gebruiken als stedelijk jongerencentrum en biedt zij werkplaatsen aan voor jongerenwerkers.
In de oprichtingsakte staat opgenomen dat de coöperatie als doel heeft om producten en diensten te verkopen, onder andere op het gebied van sociale activiteiten met een cultureel doel ten bate van de bevordering van popmuziek als podiumkunst, professionalisering van de popsector in Breda en de ontwikkeling en verbreding van de programmering van poppodia en popfestivals in Breda.
6.4
De rechtbank is van oordeel dat de burgemeester [Coöperatie U.A.] terecht heeft aangemerkt als paracommercieel bedrijf. De burgemeester heeft zich gebaseerd op hetgeen is opgenomen in het handelsregister, het strategisch lange termijnplan en de oprichtingsakte. Hieruit heeft het college terecht de conclusie getrokken dat sprake is van een rechtspersoon, die zich naast activiteiten van sociaal-culturele aard richt op de exploitatie in eigen beheer van een horecabedrijf. Dat de horeca-inkomsten de hoofdinkomstenbron van [Coöperatie U.A.] zou zijn, doet daar niet aan af. Eiseres heeft niet met objectieve en verifieerbare gegevens onderbouwd dat horeca de hoofdinkomstenbron van [Coöperatie U.A.] is en daarnaast blijkt uit de definitiebepaling van een paracommercieel bedrijf zoals opgenomen in de Alcoholwet niet dat de inkomsten die worden gegenereerd uit horeca, niet de hoofdinkomstenbron mogen zijn.
7
Heeft de burgemeester de vergunning terecht verleend?
7.1
Eiseres heeft betoogd dat [Coöperatie U.A.] zich in het verleden niet heeft gehouden aan de regels die voor haar golden. Op 26 november 2022 heeft [Coöperatie U.A.] een bijeenkomst van persoonlijke aard georganiseerd. [Coöperatie U.A.] heeft meermaals de regels overtreden, maar dit wordt telkens gedoogd door de burgemeester. [Coöperatie U.A.] kan overtredingen begaan, zonder dat daartegen wordt opgetreden.
7.2
De burgemeester heeft gesteld dat geen van de weigeringsgronden zoals opgenomen in de Alcoholwet zich voordoen, dus dat de burgemeester de vergunning moest verlenen. Niet is gebleken dat redelijkerwijs moet worden aangenomen dat [Coöperatie U.A.] zich niet zal houden aan de regels die verbonden zijn aan de vergunning.
7.3
Op grond van artikel 3 van de Alcoholwet is het verboden zonder daartoe strekkende vergunning van de burgemeester het horecabedrijf of slijterbedrijf uit te oefenen.
7.4
In artikel 27 van de Alcoholwet zijn de weigeringsgronden voor de vergunning opgenomen. Deze weigeringsgronden zijn dwingend. Dit betekent dat indien geen sprake is van de weigeringsgronden, de vergunning wordt verleend. [3]
7.5
De burgemeester heeft de aanvraag getoetst en is tot de conclusie gekomen dat geen van de weigeringsgronden zich voordoen, waardoor hij de vergunning moest verlenen. Uit hetgeen eiseres heeft aangevoerd, leidt de rechtbank af dat eiseres een beroep doet op de weigeringsgrond van artikel 27, eerste lid, aanhef en onder d, van de Alcoholwet. Op grond van artikel 27, eerste lid, aanhef en onder d, van de Alcoholwet wordt een vergunning geweigerd indien redelijkerwijs moet worden aangenomen dat een of meer van de bij of krachtens de artikelen 2 en 13 tot en met 24 gestelde verboden zal worden overtreden of dat in strijd zal worden gehandeld met aan de vergunning verbonden beperkingen of voorschriften.
7.6
Om te voldoen aan de weigeringsgrond van artikel 27, eerste lid, aanhef en onder d, van de Alcoholwet moeten er aanwijzingen zijn waaruit redelijkerwijs moet worden aangenomen dat [Coöperatie U.A.] zal handelen in strijd met de aan de vergunning verbonden beperkingen en voorschriften.
7.7
Voor zover mogelijke overtredingen vóór verlening van de vergunning al een rol kunnen spelen in het oordeel dat redelijkerwijs moet worden aangenomen dat in strijd zal worden gehandeld met de vergunningvoorschriften, is de rechtbank van oordeel dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat een dergelijke overtreding heeft plaatsgevonden. Ter zitting is gesproken over de mogelijk gehouden bijeenkomst van persoonlijke aard op 26 november 2022. Eiseres heeft enkel gesteld dat een bijeenkomst van persoonlijke aard is gehouden, maar heeft dit niet met objectieve en verifieerbare gegevens onderbouwd. Eiseres heeft daarmee niet aannemelijk gemaakt dat [Coöperatie U.A.] een bijeenkomst van persoonlijke aard heeft gehouden.
7.8
Voor zover de burgemeester overtredingen zou hebben gedoogd, betrof dit overtredingen omtrent het schenken van alcohol zonder de daartoe vereiste vergunning. De burgemeester heeft toegelicht dat vooruitlopend op de verlening van de vergunning het schenken van alcohol zonder de daartoe vereiste vergunning is gedoogd. Tevens is gebleken dat er verschillende meldingen zijn gedaan bij de gemeente omtrent mogelijke overtredingen door [Coöperatie U.A.] . Dit betroffen geen concrete handhavingsverzoeken die zijn ingediend via de gebruikelijke weg. De burgemeester heeft eiseres erop gewezen dat, indien zij van mening is dat [Coöperatie U.A.] een overtreding begaat, zij hiervoor een handhavingsverzoek kan indienen. De burgemeester heeft verwezen naar de handhavingssite van de gemeente.
7.9
De burgemeester heeft ter zitting toegelicht dat [Coöperatie U.A.] momenteel onder een vergrootglas ligt wegens de lopende procedure en periodiek wordt gecontroleerd. Tijdens deze controles zijn tot op heden geen overtredingen vastgesteld. Bij de gemeente zijn verschillende meldingen gedaan omtrent [Coöperatie U.A.] . Dit betreffen echter geen meldingen omtrent bijeenkomsten van persoonlijke aard of het gebruik van alcohol. De meldingen zijn ingediend naar aanleiding van parkeeroverlast.
7.1
Uit het bovenstaande heeft de burgemeester terecht niet de conclusie getrokken dat redelijkerwijs moet worden aangenomen dat eiseres zich niet zal houden aan de vergunning verbonden beperkingen en voorschriften. De rechtbank is van oordeel dat de burgemeester de vergunning terecht heeft verleend.
8 Voorschriften vergunning
8.1
Eiseres is van mening dat te weinig beperkingen aan de vergunning zijn verbonden. De vergunning komt overeen met een vergunning voor een commercieel horecabedrijf. De vergunning werkt hierdoor oneerlijke concurrentie in de hand.
8.2
De burgemeester heeft betoogd dat er beperkingen aan de vergunning zijn verbonden voor de paracommerciële horecaonderneming. Deze beperkingen zijn in lijn met de Alcoholwet en de Drank- en Horecaverordening Breda 2014 (hierna: de Verordening).
8.3
Op grond van artikel 4, eerste lid, van de Alcoholwet worden bij gemeentelijke verordening ter voorkoming van oneerlijke mededinging regels gesteld waaraan paracommerciële rechtspersonen zich dienen te houden hebben bij verstrekking van alcoholhoudende drank.
8.4
In de Verordening worden in hoofdstuk 5 regels gesteld voor paracommerciële rechtspersonen. Zo is in artikel 13, eerste lid, van de Verordening gesteld dat het voor paracommerciële rechtspersonen niet is toegestaan alcoholhoudende drank te verstrekken tijdens bijeenkomsten van persoonlijke aard of tijdens bijeenkomsten die gericht zijn op personen die niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de desbetreffende rechtspersoon betrokken zijn. In het tweede lid worden beperkingen getroffen ten aanzien van de tijden waarin alcoholhoudende dranken geschonken mogen worden.
8.5
In de verleende vergunning is onder de in acht te nemen bepalingen opgenomen dat er vanuit Bredase wet- en regelgeving, de Drank- en Horecaverordening en beleidsregels een aantal bepalingen gelden. Onder 15. staat expliciet aangegeven dat voor paracommerciële rechtspersonen de tijden voor het verstrekken van alcoholhoudende dranken gelden die genoemd staan in artikel 13 van de Verordening.
8.6
[Coöperatie U.A.] dient zich daarmee te houden aan de beperkingen die gelden voor paracommerciële bedrijven op grond van de Verordening. De vergunning voor paracommerciële bedrijven verschilt zodanig van een vergunning voor commerciële bedrijven, dat de vergunning voor paracommerciële bedrijven geen oneerlijke concurrentie met zich meebrengt. Voor zover eiseres van mening is dat [Coöperatie U.A.] zich niet houdt aan de geldende beperkingen, betreft dit een handhavingskwestie die buiten dit geschil valt. Zoals hiervoor al uiteen is gezet, kan eiseres hiervoor een handhavingsverzoek indienen via de gebruikelijke weg.
Conclusie en gevolgen
9 Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat de burgemeester de vergunning terecht heeft verleend. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Snoeks, rechter, in aanwezigheid van mr. T.A.A. van Hooijdonk, griffier, op 5 september 2021 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier is niet in de gelegenheid om de uitspraak te ondertekenen.
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving

Alcoholwet
Artikel 1, aanhef en onder 3, van de Alcoholwet
Voor toepassing van het bij of krachtens deze wet bepaalde wordt verstaan onder de natuurlijke persoon, die onmiddellijke leiding geeft aan de uitoefening van zodanig bedrijf in een inrichting;
- paracommerciële rechtspersoon: een rechtspersoon niet zijnde een naamloze vennootschap of besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, die zich naast activiteiten van recreatieve, sportieve, sociaal-culturele, educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard richt op de exploitatie in eigen beheer van een horecabedrijf.
Artikel 4, eerste lid, van de Alcoholwet
Bij gemeentelijke verordening worden ter voorkoming van oneerlijke mededinging regels gesteld waaraan paracommerciële rechtspersonen zich te houden hebben bij de verstrekking van alcoholhoudende drank.
Artikel 27, eerste lid, van de Alcoholwet
Een vergunning wordt geweigerd indien:
a. niet wordt voldaan aan de ingevolge de artikelen 8 tot en met 10 geldende eisen;
b. redelijkerwijs moet worden aangenomen, dat de feitelijke toestand niet met het in de aanvrage vermelde in overeenstemming zal zijn;
c. artikel 7, tweede lid, artikel 31, vierde lid, en artikel 32, tweede lid, zich tegen de verlening van de gevraagde vergunning verzet;
d. redelijkerwijs moet worden aangenomen dat een of meer van de bij of krachtens de artikelen 2 en 13 tot en met 24 gestelde verboden zal worden overtreden of dat in strijd zal worden gehandeld met aan de vergunning verbonden beperkingen of voorschriften.
Drank- en Horecaverordening 2014 (Verordening)
Artikel 12, aanhef en onder b, van de Verordening
Paracommerciële rechtspersonen worden onderverdeeld naar aard; Paracommerciële rechtspersonen die zich richten op activiteiten van sociaal-culturele aard.
Artikel 13 van de Verordening
1. Het is paracommerciële rechtspersonen zoals bedoeld in artikel 12 niet toegestaan alcohol houdende drank te verstrekken tijdens bijeenkomsten van persoonlijke aard of tijdens bijeenkomsten die gericht zijn op personen die niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de desbetreffende rechtspersoon betrokken zijn.
2. Paracommerciële rechtspersonen zoals bedoeld in artikel 12 onder a. verstrekken uitsluitend alcoholhoudende drank op:
a. maandag tot en met vrijdag na 16:00 uur en tot 23:00 uur;
b. zaterdag na 15:00 uur en tot en met 23:00 uur;
c. zondag na 11:00 uur en tot 23:00 uur.
3. Voor zover er bij paracommerciële rechtspersonen als bedoeld in het tweede lid verenigings- of wedstrijdactiviteiten plaatsvinden die eindigen tijdens de laatste één uur vóór het verlopen of na
afloop van de in dat lid genoemde schenktijden, is het deze paracommerciële rechtspersonen toegestaan, in aanvulling op de schenktijden genoemd in dat lid, alcoholhoudende drank te verstrekken tot één uur na beëindiging van deze activiteiten, maar niet later dan 02.00 uur.
4. Overige paracommerciële rechtspersonen verstrekken uitsluitend alcoholhoudende drank gedurende de periode beginnende met één uur voor aanvang en eindigende met één uur na beëindiging van activiteiten die passen binnen de statutaire doelomschrijving van de desbetreffende paracommerciële rechtspersoon, maar niet eerder dan uur 07.00 uur en niet later dan 02.00 uur en verstrekken geen alcoholhoudende drank tijdens bijeenkomsten van persoonlijke aard.

Voetnoten

1.Zie bijvoorbeeld: ABRvS 4 november 2020, ECLI:NL:RVS:2020:2649, ro. 2.2.
2.Artikel 1, eerste lid, aanhef en onder 3, van de Alcoholwet.
3.Artikel 28 van de Alcoholwet.