ECLI:NL:RBZWB:2023:6351

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
11 september 2023
Publicatiedatum
11 september 2023
Zaaknummer
AWB- 22_3633
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging WGA-loonaanvullingsuitkering op basis van arbeidsongeschiktheidsevaluatie

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 11 september 2023 uitspraak gedaan in het beroep van eiser tegen de beslissing van het UWV om zijn WGA-loonaanvullingsuitkering per 8 september 2022 te beëindigen. Eiser, die eerder een WIA-uitkering ontving, werd door het UWV als minder dan 35% arbeidsongeschikt beoordeeld, wat leidde tot de beëindiging van zijn uitkering. Eiser was het niet eens met deze beslissing en stelde dat er te weinig beperkingen waren aangenomen, waardoor hij onterecht als arbeidsgeschikt werd beschouwd.

De rechtbank heeft de medische en arbeidskundige beoordelingen van het UWV kritisch bekeken. De verzekeringsarts B&B had de medische belastbaarheid van eiser overtuigend gemotiveerd en de rechtbank vond geen reden om aan deze beoordeling te twijfelen. Eiser had geen medische onderbouwing voor zijn stelling dat hij volledig arbeidsongeschikt was. De rechtbank concludeerde dat het UWV terecht had geoordeeld dat eiser in staat was om arbeid te verrichten, rekening houdend met de vastgestelde beperkingen.

De rechtbank oordeelde dat de arbeidsdeskundige B&B voldoende had aangetoond dat er functies beschikbaar waren die eiser kon vervullen, ondanks zijn beperkingen. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond, wat betekent dat hij geen gelijk kreeg in zijn verzoek om de WGA-loonaanvullingsuitkering te herzien. Eiser was verantwoordelijk voor zijn eigen proceskosten, aangezien hij in het ongelijk werd gesteld.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Inloopteam bestuursrecht
zaaknummer: BRE 22/3633

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , uit [plaats] , eiser

(gemachtigde: mr. M. Djamal),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(hierna: het UWV), verweerder
( [gemachtigde] ).

Inleiding

Het UWV heeft op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) de WGA [1] -loonaanvullingsuitkering van eiser vanaf 3 oktober 2021 beëindigd, omdat eiser minder dan 35%, namelijk 31,06% arbeidsongeschikt is.
In bezwaar heeft het UWV dit besluit gewijzigd. De mate van arbeidsongeschiktheid is vastgesteld op 31,65%. Dit is nog steeds minder dan 35%, waardoor de WGA-loonaanvullingsuitkering wordt beëindigd vanaf 8 september 2022.
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen deze beslissing op bezwaar van 7 juli 2022 (het bestreden besluit).
Met (stilzwijgende) toestemming van partijen is een zitting achterwege gebleven. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten.

Wat ging aan deze procedure vooraf

1. Eiser heeft voor gemiddeld 42,22 uur gewerkt als operator afvullerij bij [B.V.] (ex-werkgever). Op 5 februari 2013 heeft hij zich ziekgemeld voor deze werkzaamheden. Het UWV heeft eiser per 3 februari 2015 een WIA-uitkering toegekend, voor het laatst naar een arbeidsongeschiktheidspercentage van 80 tot 100%.
2. De ex-werkgever heeft het UWV verzocht om opnieuw de arbeidsongeschiktheid van eiser te beoordelen. Het UWV heeft na medisch en arbeidskundig onderzoek de besluiten genomen die in de inleiding zijn genoemd.

Wat vindt het UWV

3. Het UWV heeft de WGA-loonaanvullingsuitkering van eiser beëindigd per 8 september 2022, omdat hij per die datum minder dan 35% arbeidsongeschikt is.
4. Het UWV heeft de medische grondslag van het bestreden besluit gebaseerd op het rapport van een verzekeringsarts bezwaar en beroep (verzekeringsarts B&B) van 17 juni 2022. De medische belastbaarheid van eiser is opgenomen in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 22 juli 2021.
5. Het UWV heeft de arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit gebaseerd op het rapport van een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep (arbeidsdeskundige B&B) van 6 juli 2022.

Wat vindt eiser

6. Eiser is het niet eens met het UWV. Hij stelt dat er te weinig beperkingen zijn aangenomen. Hierdoor is de arbeidsdeskundige B&B uitgegaan van onjuiste informatie. Eiser stelt dat hij op en na 8 september 2022 onverminderd volledig arbeidsongeschikt is en dat hij dan ook niet in staat is om de geduide functies te verrichten.

Wat vindt de rechtbank

7. De vraag is of het UWV terecht stelt dat eiser geen recht heeft op een WIA-uitkering, omdat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt is. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiser daartegen in heeft gebracht. Belangrijk punt is dat het gaat om de medische toestand van eiser op 8 september 2022 en de vraag welke beperkingen daaruit volgen.
Medische grondslag van het bestreden besluit
8. De rechtbank is van oordeel dat de verzekeringsarts B&B de medische belastbaarheid van eiser in het rapport op inhoudelijk overtuigende wijze en zonder tegenstrijdigheden heeft gemotiveerd. De verzekeringsarts B&B heeft het dossier bestudeerd, heeft eiser gesproken bij de hoorzitting en heeft de ingebrachte medische informatie meegewogen in haar beoordeling. Zij heeft aangegeven dat er geen reden is om aan te nemen dat de gestelde diagnoses (precordiale pijn, PTSS, somatoforme pijnstoornis en slaapapnoe) incorrect zijn. Er is geen sprake van volledige arbeidsongeschiktheid op medische gronden door een opname in ziekenhuis of erkende instelling, bedlegerigheid, ADL-afhankelijkheid of onvermogen tot persoonlijk en sociaal functioneren. De opgestelde beperkingen sluiten aan bij de aard en ernst van de aanwezige medische problematiek. Er is geen medische grondslag voor een beperking in de duurbelasting.
9. Omdat eiser het standpunt niet met medische informatie heeft onderbouwd, ziet de rechtbank geen aanleiding te twijfelen aan de medische belastbaarheid van eiser zoals de verzekeringsarts B&B die heeft vastgesteld.
10. De verzekeringsgeneeskundige beoordeling kan niet uitsluitend worden afgegaan op hoe eiser zijn klachten zelf ervaart. In de systematiek van de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling zijn niet de ervaren klachten of de diagnose doorslaggevend, maar de mate waarin beperkingen ten aanzien van het verrichten van arbeid als gevolg van die klachten objectief medisch kunnen worden onderbouwd. Zonder afbreuk te willen doen aan de door eiser ervaren impact van zijn klachten op het dagelijks leven, merkt de rechtbank op dat er geen medisch objectieve onderbouwing is voor verdergaande beperkingen.
11. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft geoordeeld dat eiser in staat moet worden geacht arbeid te verrichten als daarbij rekening wordt gehouden met de beperkingen die zijn vastgesteld in de FML van 22 juli 2021.
Arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit
12. De arbeidsdeskundige B&B heeft op grond van de FML van 22 juli 2021 vastgesteld dat eiser niet geschikt is voor zijn eigen werk als operator afvullerij, omdat deze functie zijn belastbaarheid overschrijdt. De arbeidsdeskundige B&B heeft vervolgens functies gezocht die eiser in theorie nog wel kan uitvoeren. Dat heeft drie functies (en één reservefunctie) opgeleverd.
Het gaat om:
- ( SBC-code 111190) algemeen productiemedewerker inpakker drukkerij;
- ( SBC-code 111160) stikster fabrikant zitmeubelen;
- ( SBC-code 111334) schoonmaker schoonmaakbedrijf.
De reservefunctie is (SBC-code 111010 verspener kwekerij bromelia).
13. De arbeidsdeskundige B&B heeft in zijn rapport voldoende uitgelegd waarom deze functies geschikt zijn voor eiser. De arbeidsdeskundige B&B heeft de knelpunten beoordeeld en toegelicht waarom de functies geschikt zijn. Deze toelichting is voor de rechtbank begrijpelijk. De stelling van eiser dat hij de functies gezien zijn klachten en beperkingen niet kan verrichten is in feite gericht tegen de vastgestelde FML. De rechtbank heeft hiervoor al geoordeeld dat er geen reden is om aan die vaststelling te twijfelen. De rechtbank vindt dan ook dat het UWV voldoende duidelijk heeft onderbouwd dat eiser in staat is de functies te vervullen.
14. De arbeidsdeskundige B&B heeft berekend dat eiser met de middelste van de drie geduide functies 68,35% kan verdienen van het loon dat hij verdiende met zijn eigen werk, zodat hij voor de overige 31,65% arbeidsongeschikt is.

Conclusie en gevolgen

15. Het UWV heeft terecht besloten om de WGA-loonaanvullingsuitkering van eiser per 8 september 2022 te beëindigen, omdat hij per die datum minder dan 35% arbeidsongeschikt is.
16. Het beroep van eiser is ongegrond. Dit betekent dat hij geen gelijk krijgt. Omdat eiser in beroep geen gelijk krijgt, worden de door hem gemaakte proceskosten en het betaalde griffierecht niet vergoed.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 11 september 2023 door mr. A.M.L.E. Ides Peeters, rechter, in aanwezigheid van mr. Y.A.J. van Egmond, griffier.
griffier
rechter
De uitspraak is verzonden op
en zal binnen een week na deze datum openbaar gemaakt worden door publicatie op rechtspraak.nl.

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.WGA: Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten.