ECLI:NL:RBZWB:2023:6324

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
8 september 2023
Publicatiedatum
8 september 2023
Zaaknummer
02-173747-22
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor seksueel misbruik van minderjarigen en kinderporno met tbs-maatregel

Op 8 september 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan seksueel misbruik van een minderjarige, die later zijn stiefzoon werd, en aan andere strafbare feiten met betrekking tot minderjarigen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 2003 tot 2022 verschillende ontuchtige handelingen heeft gepleegd met meerdere minderjarige slachtoffers, waaronder het versturen van pornografisch materiaal en grooming. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 42 maanden en terbeschikkingstelling (tbs) met dwangverpleging. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van de feiten, de kwetsbaarheid van de slachtoffers en de psychische problematiek van de verdachte, waaronder een pedofiele stoornis. De rechtbank heeft ook de impact van het misbruik op de slachtoffers in overweging genomen, waarbij is vastgesteld dat de verdachte ernstige schade heeft toegebracht aan hun geestelijke gezondheid. De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] voor immateriële schadevergoeding is gedeeltelijk toegewezen, terwijl de vordering van [slachtoffer 2] is afgewezen omdat de verdachte van dat feit is vrijgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02/173747-22
vonnis van de meervoudige kamer van 8 september 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag 1] 1967 te [geboorteplaats]
thans gedetineerd in de penitentiaire inrichting te Grave
raadsman mr. W.N. Ramnun, advocaat te Breda

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 25 augustus 2023, waarbij de officier van justitie, mr. M.C. Fimerius, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is gewijzigd overeenkomstig artikel 313 van het Wetboek van Strafvordering. De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte
Feit 1in de periode van 1 januari 2003 tot en met 6 februari 2004, seksueel het lichaam van zijn stiefzoon [slachtoffer 1] (hierna: [slachtoffer 1] ) is binnengedrongen, terwijl hij toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt dan wel in die periode ontucht met hem heeft gepleegd;
Feit 2in de periode van 7 februari 2004 tot en met 31 december 2005, seksueel het lichaam van [slachtoffer 1] is binnengedrongen, terwijl hij toen de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt dan wel in die periode ontucht met hem heeft gepleegd;
Feit 3op 17 augustus 2020 met [slachtoffer 2] (hierna: [slachtoffer 2] ), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd;
Feit 4in de periode van 24 oktober 2021 tot en met 10 november 2021 pornografische afbeeldingen/video's heeft gestuurd naar [slachtoffer 3] (hierna: [slachtoffer 3] ) waarvan verdachte wist dat hij op dat moment jonger was dan zestien jaar;
Feit 5op 13 april 2021 pornografische afbeeldingen/video's heeft gestuurd naar [slachtoffer 4] (hierna: [slachtoffer 4] ) waarvan verdachte wist dat hij op dat moment jonger was dan zestien jaar;
Feit 6in de periode van 29 november 2021 tot en met 18 februari 2022 heeft geprobeerd de minderjarige [slachtoffer 5] (hierna: [slachtoffer 5] ) te verleiden tot het verrichten van ontuchtige handelingen;
Feit 7in de periode van 29 november 2021 tot en met 18 februari 2022 zich schuldig heeft gemaakt aan grooming met betrekking tot [slachtoffer 5] die de leeftijd van 16 jaar nog niet had bereikt;
Feit 8in de periode van 1 februari 2022 tot en met 11 juli 2022 met [slachtoffer 6] (hierna: [slachtoffer 6] ), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd;
Feit 9in de periode van 1 januari 2016 tot en met 1 juli 2022 kinderporno in zijn bezit heeft gehad en heeft verspreid.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht alle aan verdachte tenlastegelegde feiten wettig en overtuigend bewezen en baseert zich daarbij op het volgende. Ten aanzien van de feiten 1 en 2 wijst de officier van justitie op het informatieve gesprek, de aangifte van [slachtoffer 1] en de bekennende verklaring van verdachte. Ter zake het anaal penetreren heeft de officier van justitie de overtuiging dat dit heeft plaatsgevonden toen [slachtoffer 1] 12 jaar was. Verdachte dient onder feit 1 vrijgesproken te worden voor het zich laten pijpen en penetreren en onder feit 2 dient verdachte vrijgesproken te worden voor het zich laten pijpen. Hiervoor zit onvoldoende bewijs in het dossier. Met betrekking tot feit 3 wijst de officier van justitie op de aangifte en het aanvullende verhoor van [slachtoffer 2] . Voorts verwijst zij naar de chats en de eigen verklaring van verdachte. Met betrekking tot de feiten 4 en 5 baseert de officier van justitie zich op de aangiftes, het onderzoek naar de telefoon en de eigen verklaring van verdachte. Ten aanzien van de feiten 6 en 7 wijst de officier van justitie op de onderzoeken van de telefoon, de verklaringen van [slachtoffer 5] en zijn moeder en de eigen verklaring van verdachte. Met betrekking tot feit 8 baseert de officier van justitie zich op het onderzoek van de telefoon, de verklaring van [slachtoffer 6] en de eigen verklaring van verdachte. Ten slotte wijst de officier van justitie met betrekking tot feit 9 naar het aangetroffen pornografische materiaal en de eigen verklaring van verdachte.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging refereert zich ten aanzien van alle feiten aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
Aangezien verdachte ten aanzien van de feiten 1, 2 en 4 tot en met 9 een bekennende verklaring heeft afgelegd en ter zake daarvan geen vrijspraak is bepleit, zal worden volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen als bedoeld in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering. De rechtbank acht die feiten wettig en overtuigend bewezen, gelet op de navolgende bewijsmiddelen.
Feit 1 subsidiair en feit 2 primair
- de aangifte van [slachtoffer 1] d.d. 12 juni 2021;
- de verklaring van verdachte afgelegd tijdens de zitting van 25 augustus 2023.
Ten aanzien van feit 1 subsidiair merkt de rechtbank op dat in de ten laste gelegde periode [slachtoffer 1] formeel juridisch gezien toen niet het stiefkind was van verdachte. Dat element zal worden weggestreept. Gelet op de aangifte, hetgeen is besproken tijdens de zitting van
25 augustus 2023 en de verklaring van verdachte ter zitting houdt de rechtbank het er voor dat de toen minderjarige [slachtoffer 1] in die periode wel aan de zorg en waakzaamheid van verdachte was toevertrouwd. Dat element zal in de tenlastelegging ingelezen worden en duidelijkheidshalve in de bewezenverklaring worden opgenomen. Het verwijt valt daarmee onveranderd onder artikel 249 van het Wetboek van Strafrecht. Verdachte wordt hiermee niet in zijn belangen geschaad. Dat geldt temeer omdat verdachte duidelijk te kennen heeft gegeven voor dit feit verantwoordelijkheid te willen nemen en dat kan op deze manier. Het is verdachte steeds duidelijk geweest op welk strafbaar feit het tenlastegelegde onder feit 1 subsidiair ziet en wat hem daarin verweten wordt. Hij is daarover bevraagd en door de verdediging is verder geen verweer gevoerd. De rechtbank zal de tenlastelegging verbeterd lezen.
Ten aanzien van feit 2 primair merkt de rechtbank op dat ‘het strepen van de tenlastelegging’ met zich meebrengt dat niet artikel 245 van het Wetboek van Strafrecht maar artikel 247 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is. Verdachte wordt ook hiermee niet in zijn belangen geschaad. Dat geldt temeer omdat verdachte duidelijk te kennen heeft gegeven ook voor dit feit verantwoordelijkheid te willen nemen en dat kan op deze manier. Het is verdachte steeds duidelijk geweest op welk strafbaar feit het tenlastegelegde onder feit 2 primair ziet en wat hem daarin verweten wordt. Hij is daarover bevraagd en door de verdediging is verder geen verweer gevoerd. De rechtbank zal de tenlastelegging verbeterd lezen.
Feit 4
- de aangifte van [slachtoffer 3] ;
- het proces-verbaal van bevindingen betreffende het onderzoek naar de telefoon van [slachtoffer 3] ;
- de verklaring van verdachte afgelegd tijdens de zitting van 25 augustus 2023.
Feit 5
- het proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 4] d.d. 8 juni 2021;
- het proces-verbaal van bevindingen betreffende onderzoek naar de telefoon van [slachtoffer 4] ;
- de verklaring van verdachte afgelegd tijdens de zitting van 25 augustus 2023.
Feiten 6 en 7
- de aangifte van [aangever] d.d. 15 december 2022;
- het proces-verbaal van bevindingen betreffende het studioverhoor van [slachtoffer 5] ;
- het proces-verbaal van bevindingen met betrekking tot de aantallen aangetroffen
kinderpornografische afbeeldingen van [slachtoffer 5] ;
- de verklaring van verdachte afgelegd tijdens de zitting van 25 augustus 2023.
Feit 8
- het proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 6] d.d. 27 oktober 2022;
- de verklaring van verdachte afgelegd tijdens de zitting van 20 maart 2023.
Feit 9
- proces-verbaal beschrijving kinderpornografisch materiaal d.d. 15 september 2022;
- de bijlage, zijnde een collectiescan;
- de bijlage, zijnde een overzicht van geselecteerde afbeeldingen;
- de verklaring van verdachte afgelegd tijdens de zitting van 25 augustus 2023.
Feit 3
De rechtbank is van oordeel dat het dossier naast de verklaring van aangever onvoldoende ondersteunend bewijs bevat voor het feit dat verdachte de in de tenlastelegging bij het tweede gedachtestreepje vermelde handeling (het aanraken en/of aantikken van het achterwerk en/of geslachtsdeel van aangever) heeft verricht. Verdachte dient om die reden van dit onderdeel van de tenlastelegging te worden vrijgesproken. Op basis van de aangifte en de eigen verklaring van verdachte kan wel worden vastgesteld dat verdachte het been van aangever heeft gestreeld, zoals in de tenlastelegging vermeld bij het eerste gedachtestreepje. Vervolgens doet zich de vraag voor of deze handeling van verdachte kan worden aangemerkt als een ontuchtige handeling in de zin van artikel 247 Wetboek van Strafrecht. De rechtbank beantwoordt deze vraag ontkennend. Naar het oordeel van de rechtbank levert het enkele strelen door verdachte van het been van aangever, hoe ongepast dit ook kan zijn, in dit geval geen ontuchtige handeling op. Het dossier biedt onvoldoende aanknopingspunten om te kunnen oordelen dat deze handeling een seksuele strekking had die in strijd is met de sociaal-ethische norm. Het handelen van verdachte haalt met andere woorden niet de drempel van strafbare ontucht.
De rechtbank komt aldus niet tot bewezenverklaring van het plegen van ontucht met [slachtoffer 2] , zodat hij van dit feit dient te worden vrijgesproken.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
Feit 1 subsidiair
in de periode van 05 januari 2003 tot en met 6 februari 2004 te Breda, ontucht heeft gepleegd met de
minderjarige[slachtoffer 1] , geboren op [geboortedag 2] 1992,
die aan verdachtes zorg en waakzaamheid was toevertrouwd, bestaande die ontucht hierin dat hij
- de penis van voornoemde [slachtoffer 1] heeft afgetrokken en
- zich door voornoemde [slachtoffer 1] heeft laten aftrekken en
- de penis van voornoemde [slachtoffer 1] heeft gepijpt
Feit 2 primairin de periode van 07 februari 2004 tot en met 9 juli 2004 te Breda met [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedag 2] 1992, die de leeftijd van zestien jaren
nog niethad bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit het meermalen
- aftrekken van de penis van voornoemde [slachtoffer 1] en
- zich door voornoemde [slachtoffer 1] laten aftrekken en
- pijpen van de penis van voornoemde [slachtoffer 1] en
- eenmaal zich door voornoemde [slachtoffer 1] anaal te laten penetreren;
Feit 4in de periode van 24 oktober 2021 tot en met 10 november 2021 te Breda en Heteren, meermalen, afbeeldingen, waarvan de vertoning schadelijk is te achten voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar, zijnde video’s en
afbeeldingen van
- een ontblote penis,
- een hand die een penis aftrekt,
- een vrouw die anaal gepenetreerd wordt door een penis,
- twee minderjarige jongens die met hun broek en onderbroek naar beneden achter elkaar staan, waarbij de achterste jongen met zijn stijve penis de voorste jongen penetreert,
- een naakte minderjarige jongen die zichzelf aftrekt en die zijn billen opentrekt, heeft verstrekt aangeboden en vertoond aan een minderjarige, te weten, [slachtoffer 3] (geboren [geboortedag 3] 2010), van wie verdachte wist dat deze jonger was dan zestien jaar;
Feit 5op 13 april 2021 te Breda, in Nederland, meermalen afbeeldingen, waarvan de vertoning schadelijk is te achten voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar, zijnde video’s en afbeeldingen van
- een ontblote penis,
- een hand die een penis aftrekt, heeft verstrekt, aangeboden en/of vertoond aan een minderjarige, te weten, [slachtoffer 4] (geboren [geboortedag 4] 2009), van wie verdachte wist dat deze jonger was dan zestien jaar;
Feit 6in de periode van 29 november 2021 tot en met 18 februari 2022 in Nederland ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht, bestaande uit het aanzienlijke leeftijdsverschil, [slachtoffer 5] , geboren op [geboortedag 5] 2010, die de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt opzettelijk te bewegen ontuchtige handelingen te plegen en
van hem, verdachte, te dulden, met dat opzet meermalen
- met die [slachtoffer 5] contact heeft gezocht via TikTok en WhatsApp en met die [slachtoffer 5] meermalen gesprekken heeft gevoerd en
- aan die [slachtoffer 5] seksueel getinte berichten/foto's heeft gezonden en
- op 18 december 2021 een afspraak met die [slachtoffer 5] heeft gemaakt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Feit 7in de periode van 29 november 2021 tot en met 18 februari 2022 in Nederland, door middel van een geautomatiseerd werk en met gebruikmaking van een communicatiedienst, aan een persoon, te weten [slachtoffer 5] , geboren op [geboortedag 5] 2010, die de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, een ontmoeting voor te stellen met het oogmerk ontuchtige handelingen te plegen en daarbij enige handeling te ondernemen tot het verwezenlijken van die ontmoeting, immers heeft verdachte
- met die [slachtoffer 5] contact heeft gezocht via TikTok enWhatsApp en met die [slachtoffer 5] meermalen gesprekken heeft gevoerd en
- aan die [slachtoffer 5] seksueel getinte berichten/foto‘s heeft gezonden en
- op 18 december 2021 een afspraak met die [slachtoffer 5] heeft gemaakt;
Feit 8in de periode van 1 februari 2022 tot en met 11 juli 2022 te Kaiserslautern met [slachtoffer 6] , geboren [geboortedag 6] 2007, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een ontuchtige handeling heeft gepleegd, bestaande uit het eenmaal,
- zoenen van die [geboortedag 6] ;
Feit 9in de periode van 1 januari 2016 tot en met 1 juli 2022 te Breda telkens
- afbeeldingen en
- gegevensdragers, te weten mobiele telefoons (te weten een GSM OPPO A74 5G en een GSM Huawei), bevattende afbeeldingen, te weten foto’s en video’s van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, heeft vervaardigd, verworven, verspreid, in bezit gehad en zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft, welke seksuele gedragingen – zakelijk weergegeven – bestonden uit:
- het oraal en/of anaal penetreren met de penis van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt en/of
- het oraal en/of anaal penetreren van het lichaam van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt met de penis (afbeeldingen 01, 15, 16, 17, 18 van de toonmap) en/of
- het betasten/aanraken van de geslachtsdelen van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt met de vingers, hand en/of mond/tong en/of
- het betasten/aanraken van de geslachtsdelen en/of billen van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt de penis, vingers/ hand en/of
- het met de vingers/hand betasten/aanraken van de geslachtsdelen en/of billen van het eigen lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog heeft bereikt, (afbeeldingen 02,03, 06, 08, 12, 14 en 19 van de toonmap) en/of
- het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet had bereikt, waarbij door de (onnatuurlijke) pose en/of het camerastandpunt nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen, borsten en
/ofbillen in beeld gebracht worden, waarbij de afbeelding aldus telkens een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling [bestand] (pag. 95 van het eind proces-verbaal (afbeeldingen 04, 05, 07, 09, 11 en 13 van de toonmap)
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte een tbs-maatregel met dwangverpleging op te leggen. Daarnaast vordert zij aan verdachte een gevangenisstraf op te leggen voor de duur van 6 jaar met aftrek van de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging verzoekt om aan verdachte een tbs-maatregel met voorwaarden op te leggen. Deze voorwaarden zullen onder andere inhouden: opname in een kliniek (klinische behandeling), libido-remmende medicatie, controle op gegevensdragers en eventueel nadere te stellen voorwaarden. Dit kan al dan niet in combinatie met een nog nader te bepalen gevangenisstraf.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft bij de strafbepaling rekening gehouden met het volgende door verdachte bekende en ad informandum op de dagvaarding vermelde strafbare feit:
- in de periode van 19-12-2020 t/m 10-02-2022 vertonen schadelijke afbeelding aan
[slachtoffer 7] , zijnde een persoon onder de 16 jaar.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan seksueel misbruik van [slachtoffer 1] . Verdachte heeft het vertrouwen van [slachtoffer 1] gewonnen en daar vervolgens op een grove manier misbruik van gemaakt. Voordat verdachte een relatie kreeg met de moeder van [slachtoffer 1] heeft hij hem al seksueel misbruikt. Hierna is hij in de woning van [slachtoffer 1] en zijn moeder ingetrokken en is hij met zijn moeder getrouwd, waardoor verdachte de stiefvader werd van [slachtoffer 1] . Verdachte heeft op ernstige wijze inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer en zijn lichamelijke integriteit van [slachtoffer 1] . Dat het seksueel misbruik heeft plaatsgevonden in een huiselijke gezinssituatie en een voor [slachtoffer 1] vertrouwde omgeving, waar hij zich veilig zou moeten kunnen voelen, maakt de impact voor [slachtoffer 1] des te groter. Ook heeft de verdachte het risico genomen dat de normale en gezonde seksuele ontwikkeling van [slachtoffer 1] , waar ieder kind recht op heeft, door hem is verstoord. Volgens de slachtofferverklaring die namens [slachtoffer 1] tijdens de zitting is voorgelezen blijkt dat [slachtoffer 1] onder het misbruik enorm heeft geleden. Hij is niet alleen misbruikt door verdachte maar verdachte heeft hem ook zijn veilig thuis en de band die hij had met zijn moeder ontnomen. [slachtoffer 1] heeft hierdoor een enorme klap gehad, een ernstig trauma met woede aanvallen als gevolg. Verdachte heeft zijn leven kapot gemaakt en dat van vele anderen.
Het is ook een feit van algemene bekendheid dat seksueel misbruik langdurige en ernstige schade kan toebrengen aan de geestelijke gezondheid van een slachtoffer. Schade die zich vaak pas op latere leeftijd openbaart, hetgeen nu ook aan de orde lijkt te zijn bij [slachtoffer 1] . De rechtbank rekent dit verdachte zeer zwaar aan.
Naast deze feiten heeft verdachte zich over een langere periode schuldig gemaakt aan diverse strafbare feiten waarbij minderjarige kinderen betrokken waren. Het handelen van verdachte bestond uit het contact leggen met minderjarige jongens, het vervolgens met hen chatten en het hierbij versturen van seksueel getinte afbeeldingen. De chats werden vaak snel (grof) seksueel van aard. Met twee jongens heeft het chatcontact tot echte ontmoetingen geleid. Eén van deze ontmoetingen heeft ertoe geleid dat verdachte ontucht heeft gepleegd met het minderjarige slachtoffer. Alhoewel de aard van de bewezen verklaarde handeling niet zonder meer als ‘ernstig’ moet worden gekenmerkt, wordt de ernst van het handelen van verdachte wel gekleurd door de seksueel getinte chatgesprekken die hij met ook dit slachtoffer heeft gevoerd. Dat de andere ontmoeting niet tot seksuele handelingen van de kant van verdachte hebben geleid is niet aan verdachte te danken. In dat geval werd het slachtoffer ziek waardoor verdachte niet zijn gang kon gaan.
Alle slachtoffers verkeerden vanwege hun jonge leeftijd in een kwetsbare positie en waren niet in staat om aan het handelen van verdachte weerstand te bieden. Zij hadden nooit met het gedrag van verdachte geconfronteerd mogen worden. De gevolgen die het handelen van verdachte op het leven van de slachtoffers heeft gehad en in de toekomst wellicht nog zal hebben, zijn aan verdachte te verwijten. Verdachte had beter moeten weten, maar hij heeft zich enkel laten leiden door de bevrediging van zijn eigen behoeften. De nadelige gevolgen en de (emotionele) schade voor de minderjarigen hebben verdachte niet ervan weerhouden om toe te geven aan deze behoeften.
Ten slotte heeft verdachte kinderporno in zijn bezit gehad en verspreid. In totaal zijn op zijn computer 260 afbeeldingen, 208 foto’s en 53 video’s aangetroffen die als kinderpornografisch kunnen worden aangemerkt. Hierbij is ook materiaal aangetroffen dat door verdachte zelf is vervaardigd. Dit is moreel verwerpelijk en maatschappelijk zeer ongewenst, omdat bij de vervaardiging van deze afbeeldingen kinderen op zeer grove wijze seksueel worden misbruikt en geëxploiteerd. In veel gevallen lopen de kinderen die aan de productie van kinderporno en het daarmee gepaard gaande seksuele misbruik worden blootgesteld ernstige psychische schade op. Daarbij is het een gegeven dat kinderpornografisch materiaal op internet circuleert, wat betekent dat de bij de desbetreffende kinderpornobeelden betrokken kinderen tot in lengte van jaren slachtoffer kunnen blijven. De verdachte heeft kennelijk niet willen stilstaan bij dergelijke gevolgen. De rechtbank rekent verdachte deze feiten dan ook zeer aan.
De rechtbank heeft bij haar oordeel acht geslagen op de inhoud van de over verdachte opgemaakte rapportages. Uit de dubbelrapportage van GZ-psychologen [GZ-psycholoog 1] en supervisor [GZ-psycholoog 2] en [psychiater] van 18 en 20 juni 2023 maakt de rechtbank op dat bij verdachte sprake is van een pedofiele stoornis, het exclusieve type (seksueel aangetrokken tot jongens). Daarnaast is sprake van een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met narcistische, vermijdende en antisociale trekken en van zwakbegaafdheid. Ter zake van de feiten die zien op het misbruik van [slachtoffer 1] is door de rapporteurs overwogen dat de pedofiele stoornis zorgde voor seksueel opwindende fantasieën over en seksuele drang tot seksueel contact met jonge jongens. De persoonlijkheidsontwikkeling is onrijp, waardoor verdachte niet in staat is langdurige en wederkerige relaties aan te gaan en geneigd was zich enkel te richten op jonge jongens bij wie hij zich meer op zijn gemak voelt dan bij volwassenen. Verdachte heeft een narcistische denkwijze die zijn waarneming kleurt. De narcistische dynamiek was drempelverlagend voor seksueel grensoverschrijdend gedrag. De impliciete planning en toenadering zoeken versterkten zijn seksuele fantasieën, waardoor verdachte toenemend seksueel gepreoccupeerd raakte. De seksuele opwinding en prikkeling voorkomend uit pedofilie, in combinatie met zijn narcistische opvattingen (het idee speciaal te zijn, samen een exclusieve relatie te hebben), en de egocentrische denkwijze, waarbij hij sterk gericht was op de eigen behoeftebevrediging en de rechten en gevoelens van anderen, kinderen, uit het oog verloor, in combinatie met de grote mate van onrijpheid in verdachtes persoonlijkheid, maakte dat verdachte sturingsvermogen was aangetast en hij dwangmatig overeenkomstig zijn seksuele drang handelde. Zowel de psychiater en psycholoog adviseren dezen feiten in verminderde mate aan verdachte toe te rekenen. Ter zake van de feiten 4 tot en met 9 heeft verdachte zich laten leiden door zijn pedofiele gevoelens. De pedofiele stoornis was aanwezig ten tijde van de ten laste gelegde feiten en zorgde voor terugkerende, intens seksueel opwindende fantasieën en seksuele drang. Zijn egocentrische denken en het idee speciaal te zijn leidden tot antisociale gedragskeuzes. Daarbij speelde dat verdachte toenemend seksueel gepreoccupeerd raakte, in een vicieuze cirkel belandde waarin verdachte niet meer volledig de controle over zijn seksuele gevoelens en gedrag had en wat maakte dat hij in veel minder mate, dan een persoon die niet lijdende is aan deze problematiek, in staat was zijn keuze in vrijheid en met verstand te bepalen. Derhalve wordt ook ten aanzien van deze feiten door zowel de psycholoog als de psychiater geadviseerd de feiten in verminderde mate aan verdachte toe te rekenen. De kans op herhaling wordt door beide deskundigen ingeschat als hoog. Er zijn weinig beschermende factoren aanwezig bij een als hoog ingeschat recidivegevaar.
De rechtbank kan zich vinden in de overwegingen en conclusies van de deskundigen, zoals deze hierboven zijn vermeld, en neemt deze overwegingen en conclusies over.
De rechtbank acht verdachte dan ook verminderd toerekeningsvatbaar ten tijde van het plegen van de bewezen verklaarde feiten en gaat ervan uit dat het risico dat verdachte opnieuw een strafbaar feit pleegt hoog is.
De rechtbank ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld welke afdoening in de zin van een straf en/of maatregel passend en geboden is en daarbij het meest recht doet aan de ernst van de feiten en de persoon van verdachte. Uit de rapportages van de deskundigen blijkt zoals hiervoor overwogen dat het recidiverisico als hoog wordt ingeschat. Door de deskundigen wordt gesteld dat de kans op herhaling van seksueel delinquent gedrag is te verlagen door langdurige, intensieve, klinische behandeling en dat dit ook noodzakelijk wordt geacht. De problematiek van verdachte is complex (combinatie van zedenproblematiek en persoonlijkheidspathologie), rigide en ernstig. De problematiek van verdachte is geïntegreerd in zijn persoonlijkheid en kan gezien worden als onderdeel van zijn identiteit. De verwachting is dat het lang zal duren dat verdachte meer openheid kan geven met betrekking tot zijn problematiek en vervolgens zelfinzicht zal kunnen ontwikkelen daarin. Door de deskundigen is zowel tbs met bevel tot verpleging van overheidswege als een tbs met voorwaarden overwogen. Een tbs met bevel tot verpleging van overheidswege borgt zowel de beveiliging als de langdurige intensieve behandeldruk die nodig is om het recidivegevaar te verlagen. Dit kader geeft de grootste mate aan beveiliging en biedt ruimte verdachte lange tijd te volgen en te controleren. Een tbs met voorwaarden biedt daarvoor te weinig ruimte. De behandelprogramma’s die worden aangeboden in dit kader zijn doorgaans korter. Een dergelijk klinisch behandelprogramma zal vaak ongeveer anderhalf tot twee jaar in beslag nemen en dat is onvoldoende om de problematiek van verdachte dusdanig te bewerken dat het recidivegevaar voldoende is afgenomen. Er is sprake van zwakbegaafdheid waardoor verdachte meer tijd nodig zal hebben om te leren en te veranderen. Hoewel verdachte zegt gemotiveerd te zijn voor behandeling, lijkt zijn motivatie vooral extern bepaald. Bij eerdere behandelingen (in een vrijwillig kader) heeft verdachte geen volledige openheid gegeven. De kans dat dit opnieuw gebeurt is groot. De problematiek van verdachte is in de loop der jaren sterk verweven geraakt met zijn persoonlijkheid. Er zal tijd nodig zijn om de problematiek te behandelen en tot vermindering van het recidivegevaar te komen. De deskundigen zien geen andere mogelijkheid dan de oplegging van een tbs-maatregel met dwangverpleging. Een behandeling in een forensisch psychiatrische setting in het kader van bijzondere voorwaarden bij een voorwaardelijke strafdeel dan wel een behandeling in een forensisch psychiatrische setting in het kader van een tbs-maatregel met voorwaarden zijn niet realistisch.
Uit het advies van de reclassering van 6 juli 2023 komt daarnaast het volgende naar voren. Gezien de adviezen van de Pro Justitia rapporteurs en de onmogelijkheden om het recidiverisico binnen het kader van een tbs met voorwaarden op verantwoorde wijze te ondervangen adviseert de reclassering om de maatregel tbs met voorwaarden niet aan verdachte op te leggen. Voor een afdoende behandeling van zijn problematiek en verlaging van het recidiverisico is de maatregel tbs met dwangverpleging aangewezen.
De rechtbank stelt vast dat aan de formele vereisten voor oplegging van een tbs-maatregel, zoals genoemd in artikel 37a Wetboek van Strafrecht, wordt voldaan. De rechtbank overweegt hiertoe dat er sprake is van ernstige strafbare feiten, waarop een gevangenisstraf van meer dan vier jaar is gesteld, dat bij verdachte sprake is van een pedofiele stoornis, het exclusieve type, een gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met narcistische, vermijdende en antisociale trekken en van zwakbegaafdheid. Tot slot wordt behandeling noodzakelijk geacht, niet alleen vanuit zorgoogpunt, maar vooral vanuit forensisch psychiatrisch perspectief, om het recidiverisico te verminderen. Dit betekent dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen de oplegging van de tbs-maatregel eist. Gelet op de inhoud van de dubbelrapportage, ten aanzien van de hoogte van het recidiverisico (hoog) bij verdachte, de aard en ernst van het feit en zijn strafblad, is de rechtbank van oordeel dat een tbs-maatregel met dwangverpleging noodzakelijk is, omdat alleen deze maatregel voldoende borging biedt ten aanzien van de noodzakelijke duur en de aard van de benodigde zorg.
Voor een tbs met voorwaarden – zoals door de verdediging is verzocht – ziet de rechtbank geen ruimte, omdat blijkens de rapportages daarmee onvoldoende de veiligheid van de maatschappij kan worden gegarandeerd. De rechtbank is van oordeel dat de adviezen van de deskundigen voldoende inhoudelijk zijn beargumenteerd en duidelijk zijn en voor de rechtbank overtuigend zijn onderbouwd.
De rechtbank overweegt voorts dat de tbs zal worden opgelegd ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. De totale duur van de maatregel kan daarom een periode van vier jaar te boven gaan.
Oplegging straf
Gelet op de ernst van de feiten dient naar het oordeel van de rechtbank naast de tbs-maatregel ook een gevangenisstraf worden opgelegd. Bij het bepalen van de duur van deze straf neemt de rechtbank in strafverzwarende zin in aanmerking dat verdachte twee keer eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten. Deze feiten zijn weliswaar langer geleden, maar dit heeft verdachte er niet van weerhouden wederom soortgelijke feiten te plegen. In strafverlagende zin wordt rekening gehouden met de verminderde toerekenbaarheid. Ook wordt rekening gehouden met het feit dat aan verdachte de tbs-maatregel met dwangverpleging wordt opgelegd. Alles afwegend acht de rechtbank een gevangenisstraf van 42 maanden passend en geboden met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.

7.De benadeelde partijen

De benadeelde partij
[slachtoffer 2]vordert een schadevergoeding van € 1.000,- voor feit 3.
Verdachte is vrijgesproken van het feit waaruit de schade zou zijn ontstaan.
De rechtbank zal daarom de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.
De benadeelde partij
[slachtoffer 1]vordert ten aanzien van de feiten 1 en 2 een schadevergoeding van € 30.000,- bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte deze feiten heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld naar de benadeelde partij toe en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij als gevolg daarvan te vergoeden.
Door de verdediging is verweer gevoerd tegen de hoogte van de gevorderde immateriële schade en is verzocht de schadevergoeding te matigen tot een bedrag van € 7.500,-.
[slachtoffer 1] is meermalen gedurende een lange periode blootgesteld aan seksuele handelingen door verdachte, die later zijn stiefvader is geworden De rechtbank is van oordeel dat hiermee op zeer grove wijze inbreuk is gemaakt op zijn lichamelijke en geestelijke integriteit. Namens [slachtoffer 1] is gesteld dat hij daarvan nadelige (psychische) gevolgen heeft ondervonden. Hij is door de huisarts verwezen naar een psycholoog voor traumatherapie. Verdere onderbouwing van de gevolgen voor de geestelijke toestand van [slachtoffer 1] ontbreekt.
Naar het oordeel van de rechtbank brengen de aard en de ernst van de normschending door verdachte echter mee dat de relevante nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde zo voor de hand liggen, dat kan worden aangenomen dat sprake is van een aantasting in de persoon op andere wijze dan door lichamelijk letsel of aantasting in zijn eer of goede naam. Dit betekent dat de immateriële schade voor vergoeding in aanmerking komt. Gelet op alle omstandigheden – in het bijzonder de duur en frequentie van het misbruik, de jeugdige leeftijd van [slachtoffer 1] , dat het in de huiselijke omgeving heeft plaatsgevonden en het feit dat het misbruik werd gepleegd door verdachte die ook zijn stiefvader is geworden – en de bedragen die in vergelijkbare gevallen zijn toegekend, acht de rechtbank vergoeding van een bedrag van € 12.500,-, voor de schade die [slachtoffer 1] heeft geleden tot aan de dag van de uitspraak, billijk, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 oktober 2003.
Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit. In het overige gedeelte zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk worden verklaard. Dat deel van de vordering kan bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De rechtbank zal de wettelijke rente toewijzen over het toegewezen bedrag vanaf 5 oktober 2003 tot aan de dag van betaling. Daarnaast zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 36f, 37a, 37b, 45, 57, 240a, 240b, , 247, 248a, 248e en 249 van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
-
spreekt verdachte vrijvan het onder feit 3 tenlastegelegde feit;
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
Feit 1 subsidiair:
Ontucht plegen met een aan zijn zorg of waakzaamheid toevertrouwde
minderjarige;
Feit 2 primair:
met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen
plegen;
Feit 4:
Een afbeelding, bevattende een afbeelding waarvan de vertoning schadelijk is te achten
voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar, vertonen aan een minderjarige van
wie hij weet, dat deze jonger is dan zestien jaar;
Feit 5:
Een afbeelding, bevattende een afbeelding waarvan de vertoning schadelijk is te achten
voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar, vertonen aan een minderjarige van
wie hij weet, dat deze jonger is dan zestien jaar;
Feit 6:
Poging tot door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht een
persoon die de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt opzettelijk bewegen
ontuchtige handelingen te plegen/van hem te dulden;
Feit 7:
Door middel van een geautomatiseerd werk of met gebruikmaking van een
communicatiedienst aan iemand die zich, al dan niet met een technisch hulpmiddel,
waaronder een virtuele creatie van een persoon die de leeftijd van zestien jaren nog niet
heeft bereikt, voordoet als een persoon die de leeftijd van zestien jaren nog niet heeft
bereikt een ontmoeting voorstellen met het oogmerk ontuchtige handelingen met die
persoon te plegen, terwijl hij enige handeling onderneemt gericht op het verwezenlijken
van die ontmoeting;
Feit 8:
Met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen
plegen;
Feit 9:
Een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van
achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken, verspreiden /en in bezit hebben;
- verklaart verdachte strafbaar;

Strafoplegging

- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 42 maanden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Maatregel
- gelast de
terbeschikkingstellingvan verdachte,
met verplegingvan overheidswege;
Benadeelde partijen
- verklaart de benadeelde partij
[slachtoffer 2]niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- veroordeelt de benadeelde partij [slachtoffer 2] in de kosten van verdachte, tot nu toe begroot op nihil;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[slachtoffer 1]van
€ 12.500,-, aan immateriële schadevergoeding en vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf
5 oktober 2003 tot aan de dag der voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat de vordering voor dat gedeelte bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het [slachtoffer 1] (feiten 1 en 2), € 12.500,- te betalen en vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 5 oktober 2003 tot aan de dag der voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling 97 dagen gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.M. Brouwer, voorzitter, mr. D.L.J. Martens en W.H.C. van Eck, rechters, in tegenwoordigheid van K. de Klerk-Van Rijs, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 8 september 2023.
De jongste rechter is niet in de gelegenheid om het vonnis mede te ondertekenen.