ECLI:NL:RBZWB:2023:6305

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
7 september 2023
Publicatiedatum
7 september 2023
Zaaknummer
C/02/410503/KG ZA 23-268 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • M. Römers
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aanbesteding en gunningsbeslissing in kort geding tussen IP Campus Holding B.V. en Stichting Onderwijsgroep Tilburg

In deze zaak, die op 7 september 2023 door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant is behandeld, staat de gunningsbeslissing van Stichting Onderwijsgroep Tilburg aan IP Campus Holding B.V. centraal. IP Campus, een dienstverlener op het gebied van examinering, had deelgenomen aan een openbare Europese aanbesteding voor het ontzorgen van examinering voor mbo-studenten. De aanbestedingsdocumentatie bevatte criteria voor beoordeling, waaronder kwaliteit en prijs. IP Campus werd op de tweede plaats gerangschikt, wat leidde tot bezwaar tegen de gunningsbeslissing. De voorzieningenrechter oordeelde dat het subgunningscriterium kwaliteit voldoende duidelijk was, maar dat de motivering van de gunningsbeslissing onvoldoende was. De rechter gebiedde Onderwijsgroep Tilburg om de gunningsbeslissing in te trekken en een nieuwe gunningsbeslissing te nemen, waarin de motivering zoals tijdens de zitting besproken, werd opgenomen. Tevens werd Onderwijsgroep Tilburg veroordeeld in de proceskosten van IP Campus, die op € 1.864,44 werden begroot.

Uitspraak

RECHTBANK Zeeland-West-Brabant

Civiel recht
Zittingsplaats Breda
Zaaknummer: C/02/410503 / KG ZA 23-268
Vonnis in kort geding van 7 september 2023
in de zaak van
IP CAMPUS HOLDING B.V.,
te Diemen,
eisende partij,
hierna te noemen: IP Campus,
advocaat: mr. M. de Wijs te Leiden,
tegen
STICHTING ONDERWIJSGROEP TILBURG,
te Tilburg,
gedaagde partij,
hierna te noemen: Onderwijsgroep Tilburg,
advocaat: mr. K.A.M. van Kampen te ‘s-Hertogenbosch.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties 1 tot en met 8;
  • de mondelinge behandeling van 29 augustus 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt;
  • de conclusie van antwoord, die tijdens de mondelinge behandeling is voorgelezen;
  • de pleitnota van IP Campus.

2.De feiten

2.1.
Onderwijsgroep Tilburg is een middelgrote onderwijsorganisatie. Zij verzorgt onderwijs aan ruim 13.000 leerlingen. IP Campus levert diensten op het gebied van examinering.
2.2.
Onderwijsgroep Tilburg heeft een openbare Europese aanbesteding gestart. De aan te besteden opdracht betreft het ontzorgen van examinering voor de mbo studenten van NCVB Bedrijfsopleidingen.
2.3.
De aanbestedingsdocumentatie bestaat uit onder andere:
  • het aanbestedingsdocument;
  • twee nota’s van inlichtingen.
2.4.
De opdracht wordt gegund op basis van de beste prijs-kwaliteitverhouding. In hoofdstuk vijf van het aanbestedingsdocument is nader uitgewerkt hoe de inschrijvingen worden beoordeeld. Het subgunningscriterium kwaliteit wordt beoordeeld aan de hand van de beantwoording van drie vragen. Aan ieder antwoord wordt een score toegekend, die samen het aantal punten voor kwaliteit bepalen:
Score per antwoord
Kenmerken beantwoording
100%
Het ingediende antwoord bevat antwoord op de vraag, geeft invulling aan de doelstelling behorende bij de vraag en:

de gegeven invulling aan de doelstelling behorende bij de vraag is van grote toegevoegde waarde voor de aanbestedende dienst en/of

bevat (een) aanvulling(en) ten opzichte van de doelstelling behorende bij de vraag die van grote toegevoegde waarde is/zijn voor de aanbestedende dienst.
75%
Het ingediende antwoord bevat antwoord op de vraag, geeft invulling aan de doelstelling behorende bij de vraag en:

bevat een zeer concrete invulling van de vraag en/of doelstelling behorende bij de vraag en/of

de gegeven invulling aan de doelstelling behorende bij de vraag is van enige toegevoegde waarde voor de aanbestedende dienst en/of

bevat (een) aanvulling(en) ten opzichte van de doelstelling behorende bij de vraag die van enige toegevoegde waarde is/zijn voor de aanbestedende dienst.
50%
Het ingediende antwoord bevat antwoord op de vraag en geeft invulling aan de doelstelling behorende bij de vraag maar:

bevat geen toegevoegde waarde voor de aanbestedende dienst in het antwoord op de vraag en de invulling aan de doelstelling behorende bij de vraag en

bevat geen aanvulling(en) ten opzichte van de doelstelling behorende bij de vraag die van toegevoegde waarde is voor de aanbestedende dienst.
25%
Het ingediende antwoord:

bevat deels antwoord op de vraag en/of

geeft deels invulling aan de doelstelling behorende bij de vraag en/of

bevat een antwoord waaruit blijkt dat er één of meer storende beperkingen worden ingebracht op de vraag of de doelstelling behorende bij de vraag en/of

geeft een onduidelijke en/of te weinig concrete invulling van de vraag en/of de doelstelling behorende bij de vraag.
0%
Het ingediende antwoord bevat:

geen antwoord op de vraag en/of

geen bevestiging dat er invulling wordt gegeven aan de doelstelling behorende bij de vraag.
2.5.
Het subgunningscriterium prijs wordt beoordeeld aan de hand van een weging van de door de inschrijver ingediende prijzen. De scores voor kwaliteit en prijs worden vervolgens met elkaar in verband gebracht, volgens de verhouding prijs 35% en kwaliteit 65%. De scores voor prijs en kwaliteit bij elkaar opgeteld bepalen de totaalscore.
2.6.
Bij brief van 25 mei 2023 – de (voorgenomen) gunningsbeslissing – heeft Onderwijsgroep Tilburg IP Campus laten weten dat haar inschrijving is gerangschikt op de tweede plaats. In de brief worden de scores van IP Campus en de winnende inschrijver weergegeven:
Onderdeel
gunningscriterium
Maximale score
Score IP Campus Holding B.V
Score Eureka Examens B.V.
Vraag 1
25
18,75
25
Vraag 2
20
10
15
Vraag 3
20
5
15
Prijs
35
35
22,09
Totaal
100
68,75
77,09
2.7.
De scores worden in de gunningsbeslissing als volgt gemotiveerd:
“Het antwoord op vraag 1 is beoordeeld met 75% van het maximale aantal punten. Uw inschrijving bevat antwoord op de vraag en invulling aan de doelstelling behorende bij de vraag. Er is sprake van een zeer concrete invulling van de vraag. In uw inschrijving omschrijft u het proces door middel van de verschillende fases duidelijk en uitgebreid.
Het antwoord op vraag 2 is beoordeeld met 50% van het maximale aantal punten. Uw inschrijving bevat antwoord op de vraag en invulling aan de doelstelling behorende bij de vraag. Dit doet u onder andere door de wijze waarop u meedenkt in technische koppelingen. Er is echter geen sprake van een aanvulling die van enige of grote toegevoegde waarde is voor de aanbestedende dienst.
Het antwoord op vraag 3 is beoordeeld met 25% van het maximale aantal punten. Uw antwoord geeft deels antwoord op de vraag. In uw antwoord dient u in te gaan op de doelstelling van de KPI. U omschrijft deze doelstellingen weinig concreet. De doelstelling van de KPI dient te bepalen wanneer de KPI succesvol is. Dit omschrijft u niet in dit onderdeel van uw antwoord op vraag 3.
Onderstaand vindt u de scores en motivatie van Eureka Examens B.V.
Vraag
Score
De aanvulling is gevonden in
1
100%
de wijze waarop Inschrijver ontzorgt in het beoordelen van bepaalde examens en de wijze waarop Inschrijver output van registraties structureert en terugkoppelt door middel van eigen software.
2
75%
de wijze waarop Inschrijver uitgebreide mogelijkheden biedt met betrekking meerdere (verschillende) koppelingen.
3
75%
de wijze waarop Inschrijver hulp op afstand biedt door middel van overnamesoftware en de externe audit op de KPI’s.
2.8.
IP Campus heeft bij brief van 2 juni 2023 bezwaar gemaakt tegen de gunningsbeslissing. In de brief wordt Onderwijsgroep Tilburg verzocht om over te gaan tot een nadere motivering van de voorgenomen gunningbeslissing en aansluitend tot heraanbesteding dan wel herbeoordeling. Volgens IP Campus is de voorgenomen gunningbeslissing onvoldoende gemotiveerd en onjuist beoordeeld.
2.9.
Partijen hebben vervolgens op 12 juni 2023 overleg met elkaar gevoerd. Dit overleg heeft niet tot resultaat geleid.

3.Het geschil

3.1.
IP Campus vordert – samengevat – dat de voorzieningenrechter bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
Primair:
I. Onderwijsgroep Tilburg gebiedt om binnen een week na de datum van het vonnis, de voorgenomen gunningsbeslissing in te trekken en ingetrokken te houden en Onderwijsgroep Tilburg verbiedt om uitvoering te geven aan de voorgenomen gunningsbeslissing,
II. Onderwijsgroep Tilburg gebiedt, voor zover zij de opdracht nog wil gunnen, om over te gaan tot:
a) herbeoordeling van alle toegelaten inschrijvingen door een nieuw samen te stellen beoordelingscommissie,
b) die bij haar herbeoordeling de bezwaren die de voorzieningenrechter gegrond acht meeneemt,
c) waarna een nieuwe gunningsbeslissing wordt genomen met daarin wederom een standstilltermijn,
Subsidiair:
III. Onderwijsgroep Tilburg gebiedt om binnen een week na de datum van het vonnis, de voorgenomen gunning in te trekken en ingetrokken te houden en Onderwijsgroep Tilburg verbiedt om uitvoering te geven aan de voorgenomen gunningsbeslissing,
IV. Onderwijsgroep Tilburg gebiedt, voor zover zij de opdracht nog wil gunnen, over te gaan tot heraanbesteding,
Uiterst subsidiair:
V. elke andere voorlopige voorziening treft die de voorzieningenrechter in goede justitie passend acht en die recht doet aan de belangen van IP Campus,
In alle gevallen:
VI. een eenmalige en een direct opeisbare dwangsom van € 250.000,00 verbindt aan overtreding van het in I tot en met V geformuleerde gebod of verbod,
VII. Onderwijsgroep Tilburg veroordeelt in de kosten van de procedure.
3.2.
De standpunten die partijen hebben ingenomen ter onderbouwing van de vorderingen en het verweer daartegen, komen hierna bij de beoordeling aan de orde.

4.De beoordeling

Inleiding
4.1.
In deze procedure staat het subgunningscriterium kwaliteit centraal. Dit criterium wordt beoordeeld aan de hand van drie vragen. Over de eerste vraag bestaat geen geschil tussen partijen. Het geschil gaat over vraag twee en drie, en laat zich samenvatten in de volgende door de voorzieningenrechter te beantwoorden vragen:
Is het subgunningscriterium voldoende duidelijk (ten aanzien van vraag drie)?
Is het subgunningscriterium juist toegepast (ten aanzien van vraag twee)?
Is het juiste aantal punten toegekend (ten aanzien van vraag drie)?
Is de voorgenomen gunningbeslissing voldoende gemotiveerd (ten aanzien van vraag twee en drie)?
4.2.
Samenvattend komt de voorzieningenrechter tot het oordeel dat de eerste drie vragen bevestigend kunnen worden beantwoord, maar de vierde vraag niet. Dit leidt tot een gedeeltelijke toewijzing van de vorderingen van IP Campus. Dit oordeel wordt hierna gemotiveerd.
Was het subgunningscriterium voldoende duidelijk (ten aanzien van vraag drie)?
Beoordelingskader
4.3.
Bij de beoordeling van de eerste en de tweede vraag neemt de voorzieningenrechter het volgende kader als uitgangspunt.
Volgens vaste rechtspraak (HvJ EU 29 april 2004, zaak C-496/99 P, ECLI:EU:C:2004:236
(Succhi di Frutta)) kent het aanbestedingsrecht twee centrale beginselen: het beginsel van gelijke behandeling van inschrijvers en het daarvan afgeleide transparantiebeginsel. Het beginsel van gelijke behandeling van inschrijvers beoogt de ontwikkeling van een gezonde en daadwerkelijke mededinging tussen de aan de aanbestedingsprocedure deelnemende ondernemingen te bevorderen en vereist dat alle inschrijvers bij het opstellen van hun inschrijvingen dezelfde kansen krijgen: voor alle inschrijvers moeten dezelfde voorwaarden gelden. Het transparantiebeginsel dient, in samenhang daarmee, ertoe te waarborgen dat elk risico van favoritisme en willekeur door de aanbestedende dienst wordt uitgebannen en impliceert dat alle voorwaarden en modaliteiten van de aanbestedingsprocedure worden geformuleerd op een duidelijke, precieze en ondubbelzinnige wijze, zodat enerzijds alle behoorlijk geïnformeerde en normaal oplettende inschrijvers de juiste draagwijdte kunnen begrijpen en zij deze op dezelfde wijze kunnen interpreteren, en anderzijds de aanbestedende dienst in staat is om daadwerkelijk na te gaan of de inschrijvingen beantwoorden aan de criteria en eisen die op de betrokken opdracht van toepassing zijn. Dat brengt niet alleen mee dat alle inschrijvers gelijk worden behandeld, maar ook dat zij in gelijke mate, mede met het oog op een goede controle achteraf, een duidelijk inzicht moeten hebben in de voorwaarden waaronder de aanbesteding plaatsvindt, zoals de eisen waaraan hun inschrijving en die van de andere inschrijvers dient te voldoen.
Standpunten van partijen
4.4.
Volgens het aanbestedingsdocument dient de inschrijver bij beantwoording van vraag drie extra KPI’s aan te dragen die relevant zijn voor de dienstverlening. Daarbij moet de inschrijver tenminste de doelstelling, de streefwaarde en de wijze van meten en aantonen van de KPI opnemen. In de gunningsbeslissing heeft Onderwijsgroep Tilburg aangegeven dat IP Campus in haar inschrijving niet heeft bepaald wanneer een KPI succesvol is. IP Campus voert aan dat zij dit element wel degelijk heeft meegenomen bij de beantwoording van vraag drie, en wel door een percentage op te nemen dat bepaalt wanneer een KPI succesvol is. Volgens IP Campus is tijdens het gesprek van 12 juni 2023 door Onderwijsgroep Tilburg aangegeven dat bij de beantwoording geen percentage mocht worden opgenomen. Nu dit niet uit de aanbestedingsdocumenten blijkt, was de vraagstelling voor een behoorlijk geïnformeerde en normaal oplettende inschrijver onvoldoende duidelijk, aldus IP Campus.
4.5.
Onderwijsgroep Tilburg betwist dat de inschrijver geen percentage zou mogen noemen bij beantwoording van de vraag. Het is wel degelijk mogelijk voor een inschrijver om een percentage op te nemen om aan te geven wanneer de KPI succesvol is. Het is echter aan de inschrijver om inzichtelijk te maken op welke wijze het genoemde percentage uitgelegd dient te worden. Dat heeft IP Campus nagelaten. Er is volgens Onderwijsgroep Tilburg dan ook geen sprake van een onduidelijk subgunningscriterium, maar van een onduidelijke invulling daarvan door IP Campus.
Het oordeel van de voorzieningenrechter
4.6.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft Onderwijsgroep Tilburg voldoende onderbouwd weersproken dat de inschrijver bij de beantwoording van vraag drie geen percentage mocht noemen. De inschrijver was vrij in de wijze waarop de verzochte informatie ten aanzien van de KPI’s werd verstrekt. IP Campus heeft gekozen voor vermelding van een percentage, zonder – en dat blijkt ook uit het KPI overzicht dat IP Campus in het geding heeft gebracht – nadere duiding van de betekenis van het vermelde percentage. De onduidelijkheid die is ontstaan vindt dan ook niet haar oorzaak in een onduidelijk subgunningscriterium, maar in een onvoldoende duidelijke beantwoording daarvan. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is de formulering van vraag drie, meer specifiek het onderdeel ten aanzien van de KPI’s, voor een behoorlijk geïnformeerde en normaal oplettende inschrijver voldoende duidelijk. Dit onderdeel kan dan ook niet tot toewijzing van enige vordering van IP Campus leiden.
Is het subgunningscriterium juist toegepast (ten aanzien van vraag twee)?
Standpunten van partijen
4.7.
In het kader van deze tweede vraag voert IP Campus aan dat Onderwijsgroep Tilburg niet het gevraagde criterium heeft toegepast, maar een ander criterium. Voor toepassing van het subgunningscriterium is niet relevant welke uitgebreide mogelijkheden en (bestaande) technische koppelingen een inschrijver aanbiedt, maar hoe zal worden omgegaan en meegedacht in geval van toekomstige ontwikkelingen. De bestaande technische koppelingen zijn niet relevant. Als Onderwijsgroep Tilburg beschikbare koppelingen had willen beoordelen en waarderen, dan had zij een ander criterium te stellen, aldus IP Campus.
4.8.
Onderwijsgroep Tilburg betwist een ander beoordelingscriterium te hebben toegepast. In het antwoord op vraag twee dient een inschrijver onder meer op te nemen hoe opdrachtnemer meedenkt en meegaat in technische koppelingen bij eventuele uitbreiding van de software. Dit criterium is beoordeeld, aldus Onderwijsgroep Tilburg.
Het oordeel van de voorzieningenrechter
4.9.
De voorzieningenrechter leest in de stellingen van IP Campus het bezwaar dat de vraagstelling bij vraag twee voor IP Campus onvoldoende duidelijk was. De maatstaf zoals weergegeven in rechtsoverweging 4.3. is ook hier bij de beoordeling van toepassing. Uit de vraagstelling blijkt dat technische koppelingen bij eventuele toekomstige uitbreiding van de software centraal staan, waarbij van de inschrijver wordt verwacht aan te geven hoe hij daarin meedenkt en meegaat. Dat in de beantwoording ook bestaande technische koppelingen worden meegenomen, past naar het oordeel van de voorzieningenrechter binnen de vraagstelling. Of Onderwijsgroep Tilburg haar beslissing om de winnende inschrijving op dit onderwerp meer punten te geven dan IP Campus voldoende heeft gemotiveerd is een andere vraag, die later aan de orde komt.
4.10.
Nu de voorzieningenrechter van oordeel is dat ook de tweede vraag voor een behoorlijk geïnformeerde en normaal oplettende inschrijver voldoende duidelijk is, leidt ook dit onderdeel niet tot toewijzing van enige vordering van IP Campus.
Is het juiste aantal punten toegekend (ten aanzien van vraag drie)?
Beoordelingskader
4.11.
In het kader van een beoordeling door de aanbestedende dienst geldt dat aan de door de dienst aangewezen beoordelaars een ruime beoordelingsvrijheid wordt gegund als het gaat om de beoordeling aan de hand van kwalitatieve criteria, zolang de aanbestedende dienst maar transparant handelt en de inschrijvers gelijk behandelt. Deze verplichtingen vloeien voort uit de artikelen 1.8 en 1.9 Aanbestedingswet 2012 (“Aw 2012”). Deze uitgangspunten laten onverlet dat enige mate van subjectiviteit bij de beoordeling van een kwalitatief gunningscriterium onvermijdelijk is. Voor het overige komt de rechter slechts een beperkte toetsingsvrijheid toe wanneer het aankomt op de beoordeling van kwaliteitscriteria. Aan de aangewezen – deskundige – beoordelaars moet wat dat betreft de nodige vrijheid worden gegund. Dat klemt temeer nu van de rechter niet kan worden verlangd dat hij specifieke deskundigheid bezit op het gebied van het onderwerp van de opdracht. Slechts indien sprake is van – procedurele dan wel inhoudelijke – onjuistheden, dan wel onduidelijkheden die zouden kunnen meebrengen dat de (voorlopige) gunningsbeslissing niet deugt, is plaats voor ingrijpen door de rechter.
Standpunten van partijen
4.12.
Aan IP Campus is voor de beantwoording van de derde vraag 25% van de punten toegekend. Deze score wordt toegekend als slechts deels antwoord op de vraag is gegeven. In de gunningsbeslissing is opgenomen dat IP Campus volgens Onderwijsgroep Tilburg de doelstellingen van de KPI’s weinig concreet heeft omschreven, en niet heeft omschreven wanneer een KPI succesvol is.
4.13.
IP Campus is het met beide stellingen niet eens. IP Campus heeft bij de inschrijving een KPI- overzicht ingebracht, waarbij alle KPI’s zijn voorzien van een concrete doelstelling, met vermelding van percentages. Ook is een concreet percentage genoemd om te bepalen of de KPI succesvol is. De beoordelingscommissie heeft volgens IP Campus bij de beoordeling slechts gekeken naar één kolom, en niet naar het gehele document in onderlinge samenhang bezien. Dit heeft geleid tot een ondeugdelijke beoordeling, aldus IP Campus.
4.14.
Onderwijsgroep Tilburg betwist dat de beoordelingscommissie slechts heeft gekeken naar één kolom. Onderwijsgroep Tilburg heeft naar het geheel gekeken, en op basis daarvan geconcludeerd dat de doelstellingen van de KPI’s voor meerdere uitleg vatbaar zijn, en daardoor onvoldoende concreet zijn gemaakt. De door IP Campus genoemde percentages zijn niet nader toegelicht, en daarmee onvoldoende inzichtelijk. De gegeven score is dan ook terecht geweest, aldus Onderwijsgroep Tilburg.
Het oordeel van de voorzieningenrechter
4.15.
De voorzieningenrechter is met Onderwijsgroep Tilburg van oordeel dat de wijze waarop IP Campus het KPI-overzicht heeft ingevuld, onvoldoende duidelijk maakt wat de weergegeven percentages betekenen. Een nadere toelichting op de gegeven percentages ontbreekt. Dit geldt zowel als gekeken wordt naar een afzonderlijke kolom, als naar het geheel. Er is de voorzieningenrechter dan ook niet gebleken van procedurele of inhoudelijke onjuistheden bij de beoordeling van de inschrijving van IP Campus op het punt van de KPI’s, die zouden moeten leiden tot een aanpassing van het gunningsbesluit.
Is de voorgenomen gunningbeslissing voldoende gemotiveerd?
Beoordelingskader
4.16.
Op grond van artikel 2.130 Aw 2012 is de aanbesteder verplicht om de relevante redenen voor de gunning in de mededeling van de gunningsbeslissing op te nemen. Die verplichting houdt in, dat die mededeling in ieder geval de kenmerkende en relatieve voordelen van de uitgekozen inschrijving moet bevatten. Bij overige relevante redenen kan onder meer worden gedacht aan het vermelden van het volgende:
  • de eindscores van de afgewezen en winnende inschrijver (de totale eindscores op prijs en kwaliteit);
  • de scores van de afgewezen inschrijver op specifieke kenmerken (de subgunningscriteria) en de reden waarom op dat specifieke kenmerk eventueel niet de maximale score is toegekend;
  • verduidelijking van de toepassing van de gehanteerde criteria bij gunning volgens het criterium ‘economisch meest voordelige inschrijving’.
Of nog andere relevante redenen moeten worden vermeld, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Waar het in de kern om gaat, is of de aanbestedende dienst met de verstrekte motivering van de gunningbeslissing de afgewezen inschrijver voldoende houvast heeft geboden om te kunnen beoordelen of het aanhangig maken van een juridische procedure zinvol is (zie onder meer de adviezen 551 en 679 van de commissie van aanbestedingsexperts).
Standpunten van partijen
4.17.
IP Campus voert aan dat de in de gunningbeslissing opgenomen motivering niet duidelijk maakt waarom de winnende inschrijver een betere inschrijving zou hebben gedaan. De gegeven motivering geeft geen enkele mogelijkheid tot toetsing, en roept slechts vragen op. De motivering bij vraag twee vermeldt als relatief voordeel van de winnende inschrijving de wijze waarop de inschrijver uitgebreide mogelijkheden biedt met betrekking tot meerdere (verschillende) koppelingen. Ook IP Campus kan verschillende koppelingen realiseren. De gegeven motivering is zodanig vaag, dat het voor IP Campus volkomen onduidelijk is wat de winnende inschrijver beter heeft gedaan. Bij vraag drie motiveert Onderwijsgroep Tilburg de relatieve voordelen van de winnende inschrijving met een verwijzing naar de wijze waarop de inschrijver hulp op afstand biedt door middel van overnamesoftware en de externe audit op de KPI’s. IP Campus heeft ook hulp op afstand en externe audits op de KPI’s aangeboden.
4.18.
Volgens Onderwijsgroep Tilburg voldoet de gegeven motivering aan de wettelijke vereisten. Uit de gegeven motivering in samenhang met de geformuleerde doelstellingen bij vraag twee valt af te leiden waarin de meerwaarde van de winnende inschrijving is gelegen. Aanvullend heeft Onderwijsgroep Tilburg tijdens de zitting aangegeven dat de winnende inschrijver het grootste deel van haar antwoord op vraag twee aan koppelingen heeft besteed. De winnende inschrijver gaat hierbij heel concreet in op de verschillende soorten examens, en de daarbij relevante systemen en koppelingen, zowel in de huidige als in de toekomstige situatie en de wijze waarop zij voorstelt de samenwerking hierin met NCVB vorm te geven. Daarnaast laat zij de voordelen zien van koppelingen in een bredere context. Ten aanzien van de derde vraag heeft Onderwijsgroep Tilburg toegelicht dat de beoordelingscommissie de door de winnende inschrijver geboden hulp op afstand door middel van overnamesoftware en de externe audit van vijf KPI’s als een toegevoegde waarde heeft beschouwd. De inschrijving van IP Campus miste deze toegevoegde waarde, doordat zij heeft nagelaten te concretiseren hoe bij haar de ondersteuning op afstand zou plaatsvinden, en heeft volstaan met het aanbieden van een interne audit.
Het oordeel van de voorzieningenrechter
4.19.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat de motivering ten aanzien van vraag twee onvoldoende is. De gunningsbeslissing bevat weliswaar een beschrijving van de kenmerkende en relatieve voordelen van de winnende inschrijving en de overige in rechtsoverweging 4.16. opgesomde relevante redenen, maar aan de kern van de motiveringsplicht wordt niet voldaan. De gegeven motivering is zodanig vaag, dat dit terecht bij IP Campus tot meer vragen dan antwoorden leidt. De gegeven motivering stelt IP Campus niet in staat om de gunningsbeslissing op dit onderdeel te toetsen en te beoordelen of het starten van een procedure zinvol zou zijn. De motivering die de kern wel raakt, is niet in de gunningsbeslissing opgenomen, maar pas op de zitting gegeven. De hiervoor genoemde beoordeling heeft IP Campus dan ook nog niet kunnen maken. Zij dient hiertoe alsnog in de gelegenheid te worden gesteld. Dit betekent dat de vordering om de gunningsbeslissing in te trekken toewijsbaar is. Onderwijsgroep Tilburg dient een nieuwe gunningsbeslissing te nemen, waarin tenminste de motivering zoals die op de zitting is gegeven ten aanzien van vraag twee (verwezen wordt naar alinea 35 van de conclusie van antwoord) is opgenomen, en waarin opnieuw een standstilltermijn als bedoeld in artikel 2.127 Aw 2012 wordt opgenomen.
4.20.
Deze nieuwe gunningsbeslissing behoeft geen nadere motivering ten aanzien van vraag drie. De voorzieningenrechter is namelijk van oordeel dat de reeds gegeven motivering voldoende is. Onderwijsgroep Tilburg heeft voldoende duidelijk gemaakt welke twee elementen voor haar doorslaggevend zijn geweest in de keuze voor de winnende inschrijving. Dat IP Campus dezelfde elementen zou hebben aangeboden, blijkt onvoldoende uit haar inschrijving. Op de zitting is aangegeven dat de aangeboden hulp op afstand per definitie overnamesoftware omvat, maar deze kennis ontbreekt bij de beoordelingscommissie, zo bleek ter zitting. Het was aan IP Campus als inschrijver om voldoende te concretiseren welke ondersteuning op afstand zij wilde aanbieden. Wat betreft de externe audit van de KPI’s heeft IP Campus op de zitting aangegeven dat uit het feit dat zij ISO gecertificeerd is, volgt dat er jaarlijks een externe audit plaatsvindt. Onderwijsgroep Tilburg heeft gemotiveerd weersproken dat deze betreffende externe audit hetzelfde is als wat de winnende inschrijver heeft aangeboden. Ook hier geldt derhalve dat als IP Campus een externe audit op KPI’s wilde aanbieden, zij dit in haar inschrijving had moeten concretiseren.
4.21.
Gelet op het voorgaande is voor toewijzing van de vordering tot herbeoordeling door een nieuw samen te stellen beoordelingscommissie geen aanleiding. Dat deel van de primaire vordering wordt dan ook afgewezen. Nu de primaire vordering deels wordt toegewezen, komt de voorzieningenrechter niet toe aan beoordeling van de subsidiaire vordering.
Dwangsom
4.22.
De voorzieningenrechter ziet geen aanleiding om aan de veroordeling een dwangsom te verbinden. Onderwijsgroep Tilburg heeft op de zitting aangegeven vrijwillig uitvoering te zullen geven aan de inhoud van het te wijzen vonnis. De voorzieningenrechter heeft geen aanwijzingen dat aan deze woorden getwijfeld moet worden.
Proceskosten
4.23.
Onderwijsgroep Tilburg geldt als de overwegend in het ongelijk gestelde partij, en dient daarom de proceskosten aan de kant van IP Campus te vergoeden. Deze kosten worden begroot op:
- dagvaarding € 109,44
- griffierecht € 676,00
- salaris advocaat € 1.079,00
Totaal € 1.864,44

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
gebiedt Onderwijsgroep Tilburg om binnen een week na de datum van dit vonnis de gunningsbeslissing van 25 mei 2023 in te trekken en ingetrokken te houden, en verbiedt haar uitvoering te geven aan deze gunningbeslissing,
5.2.
gebiedt Onderwijsgroep Tilburg om, voor zover zij de opdracht nog wil gunnen, een nieuwe gunningsbeslissing te nemen, waarin de motivering ten aanzien van vraag twee zoals genoemd in rechtsoverweging 4.19. is opgenomen, evenals een nieuwe standstilltermijn waarbinnen IP Campus eventueel bezwaar kan maken tegen de nieuwe gunningsbeslissing,
5.3.
veroordeelt Onderwijsgroep Tilburg in de kosten van de procedure, aan de kant van IP Campus begroot op € 1.864,44,
5.4.
verklaart het vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
wijs het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Römers en in het openbaar uitgesproken op 7 september 2023.